ECLI:NL:RBOBR:2022:5241

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
21/2444 en 21/2716
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over omgevingsvergunningen voor zonneparken in Cranendonck

Op 1 december 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaken SHE 21/2444 en SHE 21/2716, waarbij het beroep van eiser tegen de omgevingsvergunningen voor twee zonneparken in Maarheeze ongegrond is verklaard. Eiser, die zelf ook een zonnepark wil realiseren, betwistte de verklaringen van geen bedenkingen en de verleende omgevingsvergunningen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een aanbestedingsplichtige activiteit, aangezien de Aanbestedingswet 2012 niet van toepassing was. De rechtbank benadrukte dat elke aanvraag om een omgevingsvergunning op zijn eigen merites wordt beoordeeld en dat er geen schaarse rechten worden toegekend. Eiser had onvoldoende onderbouwd dat zijn plan een gelijkwaardig resultaat biedt met aanmerkelijk minder bezwaren. De rechtbank concludeerde dat de beroepen ongegrond zijn en dat de omgevingsvergunningen voor de zonneparken in stand blijven. Eiser krijgt geen vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 21/2444
SHE 21/2716

uitspraak van de meervoudige kamer van 1 december 2022 in de zaken tussen

[bedrijfsnaam] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: P.A.G.M. Horst),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck,het college
(gemachtigden: D. Velings, mr. A.W.R.A. Verbruggen en M.B.E.J. Kösters).
In de zaak SHE 21/2444 neemt als derde-partij aan de zaak deel:
[bedrijfsnaam]te [plaatsnaam] , vergunninghoudster,
(gemachtigde: T.C. Koeman).
In de zaak SHE 21/2716 neemt als derde-partij aan de zaak deel:
[bedrijfsnaam]te [plaatsnaam] , vergunninghoudster,
(gemachtigde: W.C.M. van Hooft).
In beide zaken neemt als derde-partij deel:
de raad van de gemeente Cranendonck,(gemachtigde: D. Velings)

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de verklaringen van geen bedenkingen en omgevingsvergunningen voor twee zonneparken in Maarheeze. Eiser wil zelf ook een zonnepark realiseren.
1.2
Het college heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift. Daarna heeft eiser gereageerd op het verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft de beroepen op 19 juli 2022 behandeld. Eiser heeft via een beeldverbinding en een telefoon aan de zitting deelgenomen. Verder hebben aan de zitting (in het rechtbankgebouw) deelgenomen: de gemachtigden van het college, de gemachtigden van de derde partijen en [naam] voor [bedrijfsnaam]

Totstandkoming van de bestreden besluiten

2.1
Op 17 december 2019 heeft de gemeenteraad de “Visie Zonneparken Cranendonck 2019-2024” (de Visie Zonneparken) vastgesteld. In de Visie Zonneparken staat onder meer dat in de gemeente tot en met 2024 maximaal 83 hectaren nieuw aan te leggen zonneparken zijn toegestaan.
2.2
Op 10 december 2020 hebben vergunninghoudsters bij het college afzonderlijke aanvragen ingediend voor het realiseren van respectievelijk Zonnepark [naam zonnepark] en Zonnepark [naam zonnepark] .
2.3
Met een brief van 12 januari 2021 heeft eiser een voornemen bij het college ingediend om op zijn grond (een perceel van 2,5 ha) een zonnepark te realiseren. Hij heeft het college gevraagd om medewerking te verlenen aan dit voornemen en dit alsnog in de eerste ronde ter uitvoering van de Visie Zonneparken mee te nemen. Naar aanleiding hiervan is namens het college een e-mailbericht gestuurd aan eiser, waarin is aangegeven dat het voornemen niet meer meegenomen kon worden, omdat de selectierondes al waren afgerond. Eiser heeft daartegen een bezwaarschrift ingediend. Bij besluit van 27 juli 2021 heeft het college het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat geen sprake is van een besluit waartegen bezwaar of beroep kon worden ingesteld.
2.4
Op 29 juni 2021 zijn ontwerpbesluiten vastgesteld die strekken tot de afgifte van verklaringen van geen bedenkingen voor een omgevingsvergunning voor de zonneparken [naam zonnepark] en [naam zonnepark] . Op 30 juni 2021 zijn ontwerpbesluiten vastgesteld die strekken tot verlening van de betreffende omgevingsvergunningen. De ontwerpbesluiten zijn ter inzage gelegd. Eiser heeft een zienswijze ingediend tegen de ontwerpbesluiten die strekken tot afgifte van verklaringen geen bedenkingen.
2.5
Met twee afzonderlijke besluiten van 21 september 2021 heeft de gemeenteraad van Budel verklaringen van geen bedenkingen afgegeven voor de realisering van de zonneparken [naam zonnepark] en [naam zonnepark] .
2.6
Met het besluit van 24 september 2021 met nummer OV 20171 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van Zonnepark [naam zonnepark] aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente Maarheze, sectie E, nummers [nummers] .
De omgevingsvergunning is verleend voor:
• de activiteit “bouwen” voor:
- het plaatsen van zonnepanelen met een gezamenlijke oppervlakte van 81.000 m2;
- het plaatsen van een inkoopstation met een oppervlakte van 10,89 m2;
- het plaatsen van 7 transformatorstations met een maximaal gezamenlijk oppervlak van 53,01 m2;
- het plaatsen van 12 cameramasten met een hoogte van maximaal 4 meter;
- het plaatsen van een hekwerk met een hoogte van 2 meter.
• de activiteit “gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan” voor:
- het afwijken van het toegestane gebruik van gronden;
- het oprichten van bouwwerken op deze gronden.
• de activiteit “het uitvoeren van een werk of werkzaamheden” voor de volgende werkzaamheden:
- grondwerkzaamheden, zoals egaliseren, graven en de aanleg van een ven/poel;
- aanplanten van diepwortelende beplanting;
- het aanleggen van (onverharde) onderhoudswegen, mountainbike- en voetpad en parkeergelegenheden;
- het aanleggen van ondergrondse leidingen op een diepte van 70-100 cm.
2.7
Met het besluit van 24 september 2021 met nummer OV 20172 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van Zonnepark [naam zonnepark] op het perceel [naam perceel] ongenummerd te Maarheeze, kadastraal bekend gemeente Maarheeze, sectie E, nummers [nummers] .
De omgevingsvergunning is verleend voor:
• de activiteit “bouwen” voor:
- het plaatsen van zonnepanelen met een gezamenlijk oppervlak van 49.477,10 m2;
- het plaatsen van een inkoopstation met een oppervlak van 14,08 m2;
- het plaatsen van 6 transformatorstations met een maximaal gezamenlijk oppervlak van
72 72 m2;
- het plaatsen van een hekwerk met een hoogte van 2 meter;
- het plaatsen van 9 cameramasten met een hoogte van 6 meter.
• de activiteit “gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan” voor:
- het afwijken van het toegestane gebruik van gronden;
- het oprichten van bouwwerken op deze gronden.

Beoordeling door de rechtbank

3.1
De rechtbank stelt voorop dat zij het onderzoek aan het eind van de zitting van 19 juli 2022 heeft gesloten. Eiser heeft daarna een publicatie van de gemeente Cranendonck aan de rechtbank toegezonden over de bekendmaking van voornemens tot het aangaan van transacties met betrekking tot gemeentegrond en/of gemeentelijk vastgoed. In verband hiermee verzoekt eiser om heropening van het onderzoek. De rechtbank wijst dat verzoek af. Eiser mag, gelet op artikel 1.6a van de Crisis- en Herstelwet, geen nadere gronden meer aanvoeren. Bovendien gaat het niet om informatie die de rechtbank relevant acht voor de beoordeling van deze zaak.
3.2.
De rechtbank beoordeelt de verlening van de verklaringen van geen bedenkingen en omgevingsvergunningen voor de zonneparken [naam zonnepark] en [naam zonnepark] . Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3.3
De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen ongegrond zijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.4
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wettelijke regels en beleidsregels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1
Eiser voert aan dat de ontwerpverklaringen van geen bedenkingen maar gedurende vijf weken ter inzage zijn gelegd (van 9 juli t/m 13 augustus 2021) en niet de ingevolge artikel 3:16 Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven zes weken. Eiser heeft de bekendmaking niet ontvangen op 3 juli 2022 via de e-mailservice van de website mijnoverheid.nl, of op een andere wijze. Hier kwam eiser een week later achter, toen de gemeente Cranendonck de ontwerpverklaringen publiceerde in het HAC-weekblad van 9 juli 2021.
4.2
Het college stelt zich op het standpunt dat de stukken zes weken ter inzage hebben gelegen, te weten van 3 juli 2021 t/m 13 augustus 2021.
4.3
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de mededeling van het college over de periode van terinzagelegging te twijfelen. Dat eiser pas op 9 juli 2021 heeft kennisgenomen van de terinzagelegging wil niet zeggen dat de ontwerpverklaringen van geen bedenkingen niet al op 3 juli 2021 ter inzage zijn gelegd. Wat daarvan ook zij, ook als de periode van terinzagelegging een week te kort zou zijn geweest, is eiser daardoor niet in zijn belangen geschaad. Hij heeft immers tijdig een zienswijze ingediend. Het betoog slaagt dan ook niet.
5.1
Eiser voert aan dat zijn zienswijze tegen de ontwerpverklaringen van geen bedenkingen inhoudelijk onbehandeld is gebleven. De gemeenteraad heeft een besluit genomen op basis van onjuiste informatie. Eiser heeft niet de tijd gekregen om adequaat te kunnen reageren op een zienswijzennota van de gemeente. Eiser wist niet welke zienswijze van hem was en of zijn zienswijze wel was opgenomen in de zienswijzennota. Hij heeft de gemeenteraad niet meer in kennis kunnen stellen van onwaarheden, omdat het besluit over de verklaringen van geen bedenkingen na de raadscommissie werd afgehamerd en eiser niet de mogelijkheid kreeg van de voorzitter om te reageren op de onwaarheden die de betrokken wethouder en de ambtenaren aan de commissie hebben verteld. Volgens de wethouder was eisers zienswijze wel meegenomen in de zienswijzennota en volgens de behandelend ambtenaar niet, omdat de zienswijze niet binnen de formele termijn was ingediend. Dit is in tegenspraak met een eerder e-mailbericht van de behandelend ambtenaar. Van de gemeenteraad had verwacht mogen worden dat hij zou zijn nagegaan hoe het zat.
5.2
Het college en de gemeenteraad stellen zich op het standpunt dat op de juiste wijze is gereageerd op de door eiser ingediende zienswijzen. De reactie op de zienswijze van eiser is opgenomen in de zienswijzennota. Deze nota is voorgelegd aan de gemeenteraad. Voorafgaand aan het de behandeling in de raadscommissie en in de raadsvergadering is een afschrift van de nota verzonden per e-mail. De mededeling van de behandelend ambtenaar dat er geen zienswijze zou zijn ingediend door eiser was onjuist. Dit heeft volgens het college echter geen invloed gehad op de besluitvorming.
5.3
De rechtbank stelt vast dat eiser een zienswijze heeft ingediend en dat op die zienswijze is gereageerd in de zienswijzennota die aan de gemeenteraad is voorgelegd. De zienswijze van eiser is geanonimiseerd opgenomen in de zienswijzennota. Eiser heeft gebruik gemaakt van zijn spreekrecht in de raadscommissie. De raadscommissie heeft eiser gehoord en heeft de zienswijzennota behandeld. Vervolgens heeft de gemeenteraad een besluit genomen over de verklaringen van geen bedenkingen. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten die de conclusie rechtvaardigen dat de onjuiste mededeling van de betrokken ambtenaar over de zienswijze van eiser gevolgen heeft gehad voor de besluitvorming door de gemeenteraad. De beroepsgrond slaagt niet.
6.1
Eiser voert aan dat de Aanbestedingswet en het gelijkheidsbeginsel zijn geschonden. Wanneer de gemeente een tender (aanbesteding) start voor zonneparken, zou eenieder volgens eiser een eerlijke en gelijke kans moeten krijgen. Er had een openbare kennisgeving voor de inschrijvingsprocedure met betrekking tot de tender moeten plaatsvinden. Dan had iedereen daarvan op hetzelfde moment kunnen kennisnemen en met een plan voor een zonnepark kunnen komen. Daarbij komt dat eiser bij het Buitenkans-gebeuren heeft aangegeven vanuit de bedrijfsvoering ook andere activiteiten dan agrarische te willen oppakken. Volgens eiser had hij daarom mogen verwachten dat hij actief zou worden betrokken bij het proces.
6.2
Volgens het college is geen sprake van een tender. Na de vaststelling op 17 december 2019 van de Visie Zonneparken heeft de gemeenteraad de mogelijkheid geboden om initiatieven voor zonneparken aan te melden. Daarover is contact geweest met eiser en er is destijds door hem geen initiatief aangemeld. De nu voorliggende initiatieven zijn tijdig aangemeld en na beoordeling als kansrijke projecten geselecteerd en uitgewerkt. De gemeenteraad heeft op 29 juni 2021 drie ontwerpverklaringen van geen bedenkingen voor zonneparken behandeld. Ten aanzien van één initiatief is afgezien van instemming. Het paneeloppervlak van dat initiatief was circa 5,65 hectare. De twee vergunde zonneparken vertegenwoordigen volgens het college samen circa 15 hectare aan paneeloppervlak.
6.3
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een aanbestedingsplichtige activiteit in de zin van de Aanbestedingswet 2012. De Aanbestedingswet 2012 is alleen van toepassing als het gaat om een overheids- of concessieopdracht. Dat is hier niet aan de orde. Met de verlening van de verklaringen van geen bedenkingen en de tijdelijke omgevingsvergunningen geven de raad en het college geen opdracht om de zonneparken tegen betaling te realiseren.
6.4
Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin sprake van een tender. Op grond van onderdeel 6 van de Visie Zonneparken worden bepaalde processtappen gevolgd bij een zonnepark-initiatief. Die processtappen houden in dat de initiatiefnemer een onderbouwing opstelt, waaruit blijkt dat het initiatief aan de eisen uit het afwegingskader voor zonneparken voldoet. Daarna gaat de initiatiefnemer met de gemeente in overleg over de beoogde locatie, werkt hij het plan verder uit tot een principeverzoek en wordt het principeverzoek behandeld door de regiekamer. Vervolgens neemt het college een besluit op het principeverzoek. Na een positief principebesluit kan de initiatiefnemer de aanvraag voor een omgevingsvergunning indienen. Elke aanvraag wordt op zichzelf aan de in hoofdstuk 5 van de Visie Zonneparken opgenomen voorwaarden ten aanzien van locatie, landschappelijke inpassing, de maatschappelijke meerwaarde en het maatschappelijk draagvlak getoetst. Er is dus geen sprake van een inschrijvingsprocedure voor een tender. Dat betekent dat er ook geen openbare kennisgeving van zo’n inschrijvingsprocedure had kunnen of hoeven plaatsvinden.
6.5
Bij de verlening van de omgevingsvergunningen is naar het oordeel van de rechtbank evenmin sprake van de toedeling van schaarse rechten. De advocaat-generaal bij de Raad van State overweegt in zijn conclusie van 6 juni 2018 dat omgevingsvergunningen in de regel geen schaars recht toedelen. [1] In de Visie Zonneparken is geen maximum opgenomen voor het aantal projecten waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend. Dat het aantal hectare dat tot en met 2024 is toegestaan voor zonneparken is beperkt tot maximaal 83, maakt nog niet dat sprake is van de toedeling van schaarse rechten. De beschikbare grond is beperkt; niet het aantal omgevingsvergunningen. De Visie Zonneparken kent ook geen sluitingstermijn voor de indiening van initiatieven. Verder biedt de Visie Zonneparken in paragraaf 6 naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijkheid over de procedure die word toegepast bij de verlening van de omgevingsvergunningen en over de toetsingscriteria die daarbij worden gehanteerd.
6.6 Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank geen omstandigheden aangevoerd die ertoe hadden moeten leiden dat het college hem actief zou benaderen voor overleg over een omgevingsvergunning voor een zonnepark.
6.7
Gelet op het voorgaande slaagt de beroepsgrond niet.
7.1
Eiser voert aan dat zijn plan beter scoort, wat ruimtelijke ordening en milieu betreft. Het perceel scoort beter op de zonneladder, omdat het een droogtegevoelig perceel is dat bijna altijd moet worden beregend. Er zijn geen omwonenden die hier direct op uitkijken. Eiser blijft bij het standpunt dat zijn plan alsnog meegenomen moet worden in de eerste ronde en dat de verklaringen van geen bedenkingen voor de andere projecten niet hadden mogen worden afgegeven. De procedure moet volgens hem overgedaan worden, zodat dan de beste plannen kunnen worden geselecteerd en iedereen een eerlijke kans krijgt.
7.2
Voor zover eiser bedoelt te stellen dat zijn plan een beter alternatief biedt, slaagt dat niet. Bij de beoordeling of een omgevingsvergunning dient te worden verleend, vormt het plan zoals dat is ingediend het uitgangspunt. Indien dit plan op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. [2] Eiser heeft bovendien onvoldoende onderbouwd dat zijn plan een gelijkwaardig resultaat biedt met aanmerkelijk minder bezwaren. Verder gaat eiser er ten onrechte van uit dat sprake is van een selectie van plannen. De rechtbank verwijst daartoe naar wat zij onder 6.4 heeft overwogen. Elk plan wordt op zijn eigen merites beoordeeld.
8. Wat eiser verder aanvoert, leidt evenmin tot de conclusie dat de bestreden besluiten onrechtmatig zijn.

Conclusie en gevolgen

9.1
De beroepen van eiser zijn ongegrond. Dat betekent dat de verklaringen van geen bedenkingen en de omgevingsvergunningen voor de twee zonneparken in stand blijven.
9.2
Eiser krijgt geen vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank,
verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Hutten, voorzitter, mr. D.J. de Lange en mr. J.H.G. van den Broek leden, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2022.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het beroepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Op grond van artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet kunnen na de genoemde termijn van zes weken geen gronden meer worden ingediend.
BIJLAGE

Crisis- en herstelwet

Artikel 1.1
1. Afdeling 2 is van toepassing op:
a. alle besluiten die krachtens enig wettelijk voorschrift zijn vereist voor de ontwikkeling of verwezenlijking van de in bijlage I bij deze wet bedoelde categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten dan wel voor de in bijlage II bij deze wet bedoelde ruimtelijke en infrastructurele projecten;
b. (..)
c. (..).
Artikel 1.6a
Na afloop van de termijn voor het instellen van beroep kunnen geen beroepsgronden meer worden aangevoerd.
Bijlage I Categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid
1. duurzame energie
1.1.
aanleg of uitbreiding van productie-installaties ten behoeve van de productie van biogas, biomassa, getijdenenergie, golfenergie, hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte met behulp van aardwarmte, omgevingswarmte, osmose, rioolwaterzuiveringsgas, stortgas, waterkracht en zonne-energie.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
b. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, (..) is bepaald,
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, (..),
d. t/m i. (..).
Artikel 2.12
1.Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°. (..),
2°. (..),
3°.in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Artikel 2.27
1. In bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen wordt een omgevingsvergunning niet verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Bij een maatregel als bedoeld in de eerste volzin worden slechts categorieën gevallen aangewezen waarin voor het verrichten van de betrokken activiteit een afzonderlijke toestemming van het aangewezen bestuursorgaan wenselijk is gezien de bijzondere deskundigheid die dat orgaan ten aanzien van die activiteit bezit of de verantwoordelijkheid die dat orgaan draagt voor het beleid dat betrekking heeft op de betrokken categorie activiteiten. (..)
2. t/m 4.
5. De verklaring wordt vermeld in de beschikking op de aanvraag. Een exemplaar ervan wordt bij ieder exemplaar van die beschikking gevoegd. (..).
Artikel 6.5
1. Het beroep tegen een beschikking inzake een verklaring als bedoeld in artikel 2.27 kan door het ten aanzien van de beschikking waarop de verklaring betrekking heeft, bevoegde gezag eerst worden ingesteld nadat die beschikking is bekendgemaakt.
2. In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de beroepstermijn in een geval als bedoeld in het eerste lid aan met ingang van de dag na de dag waarop overeenkomstig artikel 3.9, eerste of vierde lid, of artikel 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht mededeling is gedaan onderscheidenlijk kennis is gegeven van de beschikking waarop de verklaring of het verzoek betrekking heeft. De bepalingen met betrekking tot het beroep tegen die beschikking zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het beroep tegen de beschikking inzake de verklaring of de aanwijzing.

Besluit omgevingsrecht

Artikel 6.5 Afwijken bestemmingsplan of beheersverordening
1. Voor zover een aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet, wordt de omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de wet wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening, niet verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft, tenzij artikel 3.2, aanhef en onder b, van dit besluit of artikel 3.36 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is.
2. De verklaring kan slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening.
3. De gemeenteraad kan categorieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring niet is vereist.
4. (..).

Visie zonneparken in Cranendonck 2019-2024 d.d. 31 oktober 2019

Pag. 4: Daarom is ervoor gekozen om de komende jaren zonneparken wel toe te staan, maar het aantal hectare waar we zonneparken in onze gemeente toestaan te beperken. De totale bovengrens die we stellen voor extra zonneparken in onze gemeente vanaf heden tot en met 2024 (dus exclusief zonnepark Nyrstar dat op dit moment al gerealiseerd is) is 83 hectare. De keuze voor het jaartal 2024 is omdat dit aansluit bij de looptijd van de Structuurvisie Cranendonck en de looptijd van de Duurzaamheidsnota.
Pag. 6: Omdat gemeente Cranendonck nog geen visie zonneparken had, is voorliggende visie opgesteld. In onze visie zonneparken beschrijven we hoe we in Cranendonck willen omgaan met verzoeken voor het aanleggen van zonneparken in onze gemeente.
Pag. 8: Zonnepark Een zelfstandige, grondgebonden opstelling van zonnecollectoren groter dan 0,5 ha bedoeld voor opwekking van zonne-energie, waarbij de opgewekte energie
(elektriciteit of warmte) hoofdzakelijk geleverd wordt aan een open elektriciteits- of
warmtenet.
Pag. 19: 5 Afwegingskader zonneparken
Tot en met 2024 is maximaal 83 hectare nieuw aan te leggen zonneparken in onze gemeente
toegestaan (voor onderbouwing maximaal aantal hectare zie paragraaf 4.4). Deze ruimte willen we ook benutten om samen met ondernemers te innoveren. Het afwegingskader zonneparken geeft aan op welke locaties zonneparken onder voorwaarden zijn toegestaan. Een zonnepark wordt alleen toegestaan wanneer het voldoet aan alle voorwaarden die zijn gesteld ten aanzien van locatie, landschappelijke inpassing, de maatschappelijke meerwaarde en maatschappelijk draagvlak.
5.1
Ruimtelijke afweging
De ruimtelijke impact van het volledig duurzaam opwekken van onze energievraag in 2050 is groot. Dat vraagt om een zorgvuldige afweging van hoe we onze ruimte in de gemeente willen benutten. De Verordening ruimte van de provincie en de Structuurvisie Cranendonck vormen de basis voor het aanwijzen van eventuele locaties voor zonneparken. Bij het bepalen van een voorkeursvolgorde voor locaties kan de zonneladder hulp bieden (zie paragraaf 5.1.2).
5.1.1
Locaties uitgesloten van zonneparken
In de volgende gebieden in het buitengebied van Cranendonck zijn zonneparken niet toegestaan:
 Natuur Netwerk Brabant (NNB) (zie Bijlage 2);
 Natura 2000-gebieden (zie Bijlage 2);
 waterbergingsgebieden (zoals genoemd in de Waterveiligheidskaarten van de Klimaatvisie en de Verordening Water van de provincie, ingetekend op kaart in Bijlage 2);
 open akkers, in de volksmond ‘bolle akkers’ genoemd (zie Bijlage 3);
 doorzichten tussen de kernen (zie Bijlage 3).
Pag. 25: 6 Processtappen bij zonnepark initiatief
1. De initiatiefnemer stelt een onderbouwing op waaruit blijkt dat het initiatief aan de eisen uit het afwegingskader voor zonneparken (zie hoofdstuk 5) voldoet. Dit is inclusief
onderbouwing van de participatie van de omgeving (paragraaf 5.3).
2. De initiatiefnemer gaat in overleg met de gemeente over de beoogde locatie. De
initiatiefnemer dient de onderbouwing van het afwegingskader bij het gesprek te kunnen
overleggen. De omgeving en andere belanghebbenden van het initiatief moeten hierbij
betrokken zijn en de initiatiefnemer moet in het gesprek aangeven hoe dit gebeurd is.
3. De initiatiefnemer werkt het plan verder uit tot een principeverzoek. De omgeving en andere belanghebbenden van het initiatief moeten hierbij betrokken zijn en de initiatiefnemer moet in het principeverzoek aangeven hoe dit gebeurd is.
4. Het principeverzoek wordt behandeld in de regiekamer. De regiekamer toets het
principeverzoek aan het beleid.
5. Het college neemt besluit op het principeverzoek.
6. Na een positief principebesluit kan de initiatiefnemer de aanvraag voor de ruimtelijke
procedure indienen.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RVS:2018:1847, paragrafen 4.5 en 4.24.
2.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:787, onder 7.2.