Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
2. [eiser sub 2] ,
3. [eiser sub 3] ,
4. [eiser sub 4] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.De vorderingen en het verweer
I. Monoma wordt verboden om uitvoering te geven aan enig boetebeding op grond van de bruikleenovereenkomsten tussen partijen op grond van de niet-nakoming door de bewoners van het ontruimingsbeding in verband met de recentelijk aangezegde ontruimingen van de woningen, op straffe van een dwangsom van dezelfde hoogte als de in dit boetebeding genoemde hoogte van de boete, zo lang niet op de gelijktijdig met dit geding ingezette bodemprocedure ten aanzien hiervan is beslist.
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
om niet, bij een huurovereenkomst dient sprake te zijn van een voldoende vastomlijnde
tegenprestatiein de zin van artikel 7:201 BW. Van een tegenprestatie in de zin van artikel 7:201 BW is geen sprake, als de vergoedingen uitsluitend betrekking hebben op door de uitlener (reële en daadwerkelijk) gemaakte onkosten voor het behoud en bewoonbaar houden van een woonruimte.