ECLI:NL:RBOBR:2022:5140

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
21/3193
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 november 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en het UWV. Eiser had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door het UWV op 10 juni 2021 was afgewezen. Het UWV stelde dat eiser per 24 februari 2021 voor 30,99% arbeidsongeschikt was, wat betekende dat hij geen recht had op de uitkering. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een Skypezitting op 7 november 2022, waarbij zowel eiser als het UWV zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Eiser voerde aan dat het UWV onvoldoende onderzoek had gedaan naar zijn belastbaarheid en dat de medische rapporten niet aan de vereiste zorgvuldigheidseisen voldeden. Hij verzocht de rechtbank om een onafhankelijke deskundige in te schakelen.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser per datum in geding voor 30,99% arbeidsongeschikt was. De rechtbank concludeerde dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat de verzekeringsartsen de klachten van eiser adequaat hadden beoordeeld. Eiser had geen objectieve medische onderbouwing kunnen aanleveren voor verdergaande beperkingen. De rechtbank wees het verzoek om een deskundige te benoemen af en verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg in zijn verzoek om een WIA-uitkering. De proceskosten werden niet vergoed, aangezien eiser in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/3193

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: [naam] )
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), het UWV
(gemachtigde: E.H.J.A. Olthof).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
[naam] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , derde partij (hierna: (ex-)werkgever).

Procesverloop

Met het besluit van 10 juni 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiser om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 11 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Skypezitting van 7 november 2022. Eiser en het UWV hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Geen toestemming

De rechtbank stelt vast dat de (ex-)werkgever een kopie van de uitspraak wenst te ontvangen. Eiser heeft geen toestemming verleend voor het toezenden van stukken die medische gegevens bevatten aan de (ex-)werkgever. Om die reden kan de rechtbank in deze uitspraak die medische stukken niet inhoudelijk weergeven. De rechtbank zal daarom in deze uitspraak slechts in algemene zin de medische gegevens van eiser benoemen.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiser werkte als meewerkend voorman schoonmaak onderhoud voor 38 uur per week. Hij heeft zich op 17 december 2018 wegens medische klachten na een auto-ongeval ziekgemeld.
2. Het UWV heeft de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiser onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 28 mei 2021. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als meewerkend voorman schoonmaak onderhoud, maar dat er drie functies (en twee reservefuncties) zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog wel zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van deze drie functies 69,01% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 30,99%. Omdat dit betekent dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiser volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling door de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

5. Eiser is het niet eens met het UWV. Eiser voert allereerst aan dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel. Volgens eiser is er onvoldoende onderzoek verricht naar zijn belastbaarheid, met name is er onvoldoende onderzoek gedaan naar rubrieken 1 en 2. Eiser heeft ter ondersteuning van zijn standpunt een brief van zijn behandelaar van 14 januari 2022 ingebracht. Eiser verzoekt de rechtbank om een onafhankelijke deskundige in te schakelen. Tot slot voert eiser aan dat hij een melding van verslechtering van zijn gezondheid wilde doen bij het UWV. Dit is hem afgeraden en in plaats daarvan is hem geadviseerd om zich ziek te melden. Deze melding betreft een ziekmelding vanuit het WW, terwijl er beoordeeld had moeten worden of er sprake is van een Amberregeling.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser per 24 februari 2021 (hierna: datum in geding) geen recht heeft op een WIA uitkering, omdat hij per die datum voor 30,99 % arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op datum in geding en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser per datum in geding voor 30,99% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft de aanwezige medische informatie bestudeerd, een expertise laten verrichten en informatie opgevraagd bij de behandelend sector. Tevens heeft de verzekeringsarts eiser gezien en onderzocht tijdens een spreekuur. De verzekeringsarts beschrijft onder andere de door eiser naar voren gebrachte klachten, het dagverhaal en de diagnose. Zij heeft aangenomen dat eiser verminderd belastbaar is als rechtstreeks gevolg van ziekte. De belastbaarheid van eiser is beschreven in de FML van 28 mei 2021.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 1 november 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd, kennis genomen van de bezwaargronden en van de informatie van de behandelend sector. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
11
.Over de medische informatie die eiser in beroep heeft overlegd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat deze informatie geen aanleiding geeft om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt hieruit geen nieuwe informatie die een ander licht zouden werpen op de belastbaarheid van eiser op de datum in geding. Met de huidige beperkingen is in voldoende mate rekening gehouden met de klachten van eiser.
12. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
13. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiser beperkingen ondervindt als rechtstreeks gevolg van ziekte en/of gebrek. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor het persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 1 november 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt net als de verzekeringsarts vast dat er sprake is van beperkingen. De aangenomen beperkingen sluiten aan bij de aard en ernst van de aanwezige medische problematiek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt vast dat er geen grond bestaat om verdergaande beperkingen aan te nemen.
15. Eiser voert aan dat hij meer beperkt is ten aanzien van met name de rubrieken 1 en 2. Eiser heeft ter ondersteuning van zijn standpunt een brief ingebracht van zijn behandelend arts. Hieruit blijkt volgens eiser dat zijn klachten wel degelijk medisch objectiveerbaar zijn. Dit bevestigt de onvolledigheid en de onjuiste aannames van de verzekeringsartsen.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn aanvullend rapport van 2 juni 2022 gemotiveerd waarom de ingediende stukken niet kunnen leiden tot verdergaande beperkingen. Ten aanzien van de brief van de behandelaar van 14 januari 2022 stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep vast dat deze brief informatie verschaft over de situatie van acht maanden na datum in geding. De situatie die door de behandelaar is omschreven kan niet als maatgevend worden beschouwd voor de medische situatie van eiser per datum in geding. Daarnaast merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep op dat er geen sprake is van vooringenomenheid. Op verzoek van het UWV heeft een expertisebureau een onderzoek verricht en gerapporteerd op 6 april 2021. Dit rapport is zorgvuldig en correct tot stand gekomen. Gebaseerd op een gevalideerd test onderzoek is uit dit onderzoek gebleken dat er sprake is van onderpresteren en overrapportage van klachten. Desondanks zijn er beperkingen aangenomen in verband met de ervaren klachten.
17. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep of zijn motivatie waarom de medische stukken die eiser heeft toegestuurd niet tot meer of andere beperkingen zouden moeten leiden. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 24 februari 2021.
18. Eiser vindt dat de rechtbank een medisch deskundige moet benoemen omdat er twijfel is over de medische beoordeling.
19. Nu de rechtbank een reden heeft om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, wijst zij het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af.
De arbeidskundige beoordeling
20. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 5 november 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Eiser heeft hier in beroep ook geen argumenten tegen aangevoerd.
De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op datum in geding met de middelste van deze functies 69,01% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als meewerkend voorman schoonmaak onderhoud, zodat eiser voor de overige 30,99% arbeidsongeschikt is.
Nieuwe ziekmelding/ Amber
23. In deze zaak staat de vraag centraal of eiser per datum in geding recht heeft op een WIA-uitkering. De melding van verslechtering ruim na de datum in geding en de vraag of die al dan niet terecht is aangemerkt als een nieuwe ziektemelding vallen buiten de omvang van dit geding. Het is een apart geschil waarover de rechtbank in deze zaak niet kan beslissen.
Besluit voldoende gemotiveerd
24. De rechtbank overweegt tot slot nog dat eiser niet gevolgd kan worden in zijn stelling dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Het UWV heeft aan zijn motiveringsplicht voldaan door te verwijzen naar de rapporten van de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) en de arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep). Eiser heeft verder niet nader gespecificeerd waarom deze motivering niet voldoende en ondeugdelijk is. Uit het enkele feit dat het UWV hem geen gelijk heeft gegeven, kan niet worden afgeleid dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel.

De conclusie van de rechtbank

25. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed. Het UWV heeft daarom de aanvraag van de WIA‑uitkering van eiser per 24 februari 2021 terecht afgewezen en de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 30,99%.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 november 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.