Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 november 2022 in de zaak tussen
[naam] en [naam] ,
[naam] ,
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (het college)
[naam]uit [woonplaats] (vergunninghoudster)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- Op 30 oktober 2017 is voor het gedeelte van de inrichting aan de [adres] een revisievergunning (bouw en milieu) verleend. Het bedrijf is actief in het op- en overslaan, sorteren en bewerken van diverse afvalstromen.
- Het betreft een inrichting met een IPPC-installatie genoemd in Bijlage I categorieën 5.3b en 5.5 van de Richtlijn industriële emissies. Het college is het bevoegd gezag om te beslissen over de omgevingsvergunning voor deze inrichting.
- Op 28 december 2020 is bij het college een aanvraag binnengekomen om een omgevingsvergunning (revisie) te verlenen voor een wijziging en uitbreiding van de (gehele) inrichting met perceel aan de [adres] . Vergunninghoudster wil de nieuwe locatie op nummer [nummer] in gebruik nemen voor het bewerken, sorteren en op- en overslaan van afvalstoffen. De opslag van afvalstoffen wordt in de beoogde situatie opnieuw ingericht over twee locaties. De houtshredder en de zandwasser worden verplaatst van de [adres] naar de [adres] .
- Op 29 september 2020 heeft het college beslist dat ten behoeve van de aanvraag geen milieueffectrapportage (MER) hoeft te worden opgesteld.
- Een ontwerp van de vergunning heeft ter inzage gelegen. Eisers hebben geen zienswijzen ingediend.
- Op het perceel [adres] en het zuidelijke deel van perceel [adres] rust in het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Loven 2016” de bestemming bedrijventerrein met functieaanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 4.2’. Op het noordelijke deel van perceel [adres] rust de bestemming bedrijventerrein met functieaanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’. Op het gehele bedrijventerrein rust de gebiedsaanduiding ‘overige zone - gezoneerd industrieterrein’.
- Op 24 december 2020 heeft vergunninghoudster bij het college een aanvraag om een vergunning in het kader van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming ingediend en daarmee de beoordeling van de Natura 2000-activiteit losgemaakt van de beoordeling van de aanvraag om een revisievergunning. Hierop is nog niet beslist.
- Op 10 december 2021 heeft vergunninghoudster bij het college een aanvraag ingediend tot het verminderen van de breekcapaciteit van de puinbreker van 150.000 ton naar maximaal 99.999 ton per jaar op de locatie [adres] . Hiervoor heeft het college op 26 januari 2022 een omgevingsvergunning verleend (het milieuneutraal veranderen van de inrichting). Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard op 9 augustus 2022. Eisers hebben hiertegen geen beroep ingesteld.
- Op 24 maart 2022 hebben eisers een verzoek tot handhaving ingediend tegen de (volgens hen) door vergunninghoudster veroorzaakte geluidsoverlast.
- Op 25 juli 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor een milieuneutrale verandering van de inrichting in verband met het tijdelijk uitruilen van de zandwasser tegen matrassenbewerking. Eisers hebben het hiertegen gemaakte bezwaar ingetrokken.
- Vergunninghoudster heeft inmiddels ook een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale wijziging aangevraagd in verband met de inname van flessenglas.
Het AV-beleid kan alleen worden gewijzigd met goedkeuring van het college. De rechtbank is van oordeel dat op deze wijze voldoende is geborgd dat incontinentiemateriaal in gesloten zakken wordt aangeboden en dat de inname niet leidt tot geuremissie.
De rechtbank merkt overigens op dat eisers in ieder geval beschermd worden tegen geluidsoverlast van het bedrijf van vergunninghoudster in de avondperiode. De rechtbank leest dit voorschrift zo dat er geen enkele geluidbijdrage van het bedrijf (ook niet door een ventilator) op de zonepunten mag zijn. Met andere woorden: dat het volledig stil moet zijn op het bedrijf in de avondperiode.
Het college heeft deze trillingsnormen opgenomen in paragraaf 8 van de voorschriften.
De woningen van eisers 1 liggen op meer dan 100 meter afstand van de puinbreker en de shredder.
Conclusie en gevolgen
De rechtbank wijst het college er volledigheidshalve op dat de uitspraak wel op de voorgeschreven wijze bekend moet worden gemaakt ingevolge artikel 8:80 van de Awb.
Beslissing
- verklaart het beroep van eisers 2 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep van eisers 1 gegrond;
- vernietigt het besluit van 21 september 2021;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven onder wijziging van en aanvulling met de volgende voorschriften:
- Voorschrift 3.2.1 wordt als volgt gewijzigd:
In de inrichting mogen maximaal 404.949 ton van de hieronder vermelde afvalstoffen per kalenderjaar worden geaccepteerd die zijn genoemd in de tabel. Voor de diverse deelstromen gelden de maxima zoals zijn genoemd in de tabel.
De puinbreekinstallatie moet volledig staan op een perceel met de functieaanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 4.2’ in de directe nabijheid van de locatie voor de puinbreekinstallatie die is aangeduid op de inrichtingstekening (nr. 20).
Binnen de inrichting mogen in de nachtperiode pas na 06:00 activiteiten worden verricht.
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit voor zover dit is gewijzigd en aangevuld in deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 181,00 aan eisers 1 moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.518,00 aan proceskosten aan eisers 1.