ECLI:NL:RBOBR:2022:5075

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
22/1009
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het projectplan Klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode door de rechtbank

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van de vereniging Het Groene Hart tegen de vaststelling van het projectplan Klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode door het dagelijks bestuur van waterschap De Dommel. Het projectplan, dat op 2 maart 2022 is vastgesteld en op 11 maart 2022 bekendgemaakt, heeft als doel om de bebouwde kom van Sint-Oedenrode te beschermen tegen overstromingen en de omgeving klimaatrobuust in te richten. De rechtbank behandelt het beroep versneld, omdat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Eiseres stelt dat het projectplan onvoldoende rekening houdt met de nadelige gevolgen voor het beeksysteem en dat er geen goede ruimtelijke ordening is. De rechtbank oordeelt dat de belangenafweging door verweerder adequaat is geweest en dat het projectplan niet in strijd is met de Waterwet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het projectplan overeind blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/1009

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 november 2022 in de zaak tussen

vereniging Het Groene Hart, uit [plaats] , eiseres

(gemachtigden: [gemachtigden] ),
en

het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel, verweerder

(gemachtigden: mr. H.J.M. Wingens-Dobbelsteen en ing. M.F.L.M. van den Broek).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de vaststelling van het projectplan Klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode. Verweerder heeft dit projectplan met zijn besluit van 2 maart 2022 vastgesteld en op 11 maart 2022 bekendgemaakt.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiseres heeft schriftelijk gereageerd op het verweerschrift.
De rechtbank behandelt het beroep versneld, omdat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.
De rechtbank heeft het beroep op 11 oktober 2022 op zitting behandeld. De gemachtigden van eiseres en van verweerder hebben hieraan deelgenomen.

Het bestreden besluit

1. Het projectplan heeft betrekking op het treffen van maatregelen om de bebouwde kom van Sint-Oedenrode te beschermen tegen overstromingen vanuit het oppervlaktewater van De Dommel en op het klimaatrobuust inrichten van de omgeving van de Dommel. Daarbij wordt op bepaalde plekken een winterbed aangelegd tot 25 meter breed. Het projectplan bevat ook recreatieve maatregelen en voorzieningen voor de gemeente en een ecologische verbindingszone langs de Dommel door de bebouwde kom.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van wat eiseres hiertegen heeft aangevoerd. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wettelijke regels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
2.2
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
3.1
Eiseres heeft op 30 september 2022 op het verweerschrift van verweerder gereageerd met een aanvulling op het beroepschrift. In deze aanvulling staat deels een aanvulling op wat eiseres al had aangevoerd. Het stuk bevat echter ook een nieuwe beroepsgrond.
Volgens eiseres is er sprake van een bestaande ingrijpende verstoring van het natuurlijke beeksysteem. Volgens eiseres heeft verweerder ten onrechte het werkelijke herstel van het natuurlijke beeksysteem niet als een gewenste ontwikkelingsoptie in het projectplan meegenomen. Eiseres acht dit onzorgvuldig.
3.2
Ter zitting heeft eiseres zich, in aanvulling op wat zij in het beroepschrift heeft aangevoerd en onder verwijzing naar de tabel op pagina 2 van het verweerschrift, op het standpunt gesteld dat er bij de afweging van varianten en de keuze voor de variant "ruimte voor de Dommel" ten onrechte vanuit is gegaan dat er geen ruimtebeslag plaatsvindt. Volgens eiseres leidt dit tot een motiveringsgebrek. Ook heeft eiseres ter zitting aangevoerd dat het bij de vaststelling van het projectplan heeft ontbroken aan een inpasbaarheidsonderzoek; de aanwezige bomen zijn niet vooraf geïnventariseerd.
3.3
Zoals de rechtbank in de inleiding heeft gezegd, is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Op grond van artikel 1.6, tweede lid, van die wet is het beroep niet-ontvankelijk, als niet is voldaan aan artikel 6:5, eerste lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat de beroepsgronden in het beroepschrift moeten zijn opgenomen en niet kunnen worden aangevuld.
3.4
De rechtbank zal daarom de hiervoor aangehaalde beroepsgrond uit de aanvulling op het beroepschrift en de hiervoor geformuleerde beroepsgronden die eiseres ter zitting heeft aangevoerd buiten beoordeling laten.
4.1
Eiseres heeft aangevoerd dat alleen als de bestaande, nog resterende ruimtelijke kwaliteit behouden blijft en sprake is van verbetering van in het verleden toegebrachte gebiedsschade in ruimtelijke, landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische zin sprake zal zijn van een goede ruimtelijke ordening.
In de aanvulling op het beroepschrift heeft eiseres hieraan toegevoegd dat een vergelijking moet worden gemaakt met de nulsituatie, door haar beschreven als de natuurkwaliteit van het beeksysteem ter plaatse, zoals die was voordat de ingrijpende functiedeformatie van het beeksysteem in de twintigste eeuw een aanvang nam. In plaats hiervan wordt in het projectplan de zeer onnatuurlijke verstoorde basis van het doorvoerkanaal als uitgangspunt genomen, zodat wordt voortgeborduurd op de verkeerde weg. Eiseres twijfelt eraan of hiermee sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Een projectplan in het kader van de Waterwet moet volgens eiseres namelijk voldoen aan de in een bestemmingsplan opgenomen regels. Als het projectplan elementen bevat die in strijd zijn met de planregels (of met de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant), dan zijn die elementen niet uitvoerbaar en zal eerst een wijziging van het bestemmingsplan moeten plaatsvinden. Die planwijziging zal moeten voldoen aan het criterium van een goede ruimtelijke ordening. Alhoewel de Waterwet in hoofdzaak een eigen beperkte sectorale belangenafweging kent, blijft volgens eiseres uiteindelijk de brede integrale belangenafweging in het kader van de ruimtelijke ordening maatgevend.
4.2
Volgens verweerder heeft het waterschap niet tot doel of taak om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening, maar voor een goede waterhuishouding en (hoog)waterveiligheid.
Volgens verweerder dient een projectplan primair ter voorkoming en beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Dit is volgens verweerder inderdaad een sectorale benadering.
4.3
In artikel 2.1, eerste lid, van de Waterwet is bepaald dat de toepassing van de Waterwet is gericht op (a) voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met (b) bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en (c) vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
Op grond van artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet geschiedt de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan dat, op grond van het tweede lid, ten minste een beschrijving moet bevatten van het betrokken werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk.
4.4
Gelet op deze bepalingen kan niet worden gezegd dat het de taak van het waterschap is om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening. De omstandigheid dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meijerijstad en de raad van die gemeente nauw waren betrokken bij de totstandkoming van het projectplan en voor de realisering daarvan wijziging van de planologische regeling nodig was, maakt niet dat ook verweerder moet zorgen voor een goede ruimtelijke ordening.
De omstandigheid dat voor maatregelen uit het projectplan wellicht een wijziging van het bestemmingsplan nodig is, maakt niet dat de goede ruimtelijke ordening hiermee een aspect wordt waarmee het waterschap bij de vaststelling van een projectplan rekening moet houden. De in dat kader te maken ruimere belangenafweging is voorbehouden aan de raad van de gemeente Meijerijstad bij de vaststelling van dat te wijzigen bestemmingsplan.
4.5
Voor zover eiseres met haar betoog heeft beoogd om te stellen dat het projectplan bij de beschrijving van de gevolgen van de uit te voeren werkzaamheden uitgaat van een onjuiste uitgangspositie, overweegt de rechtbank het volgende.
4.6
De rechtbank leidt uit de aangehaalde wetsbepalingen, in onderlinge samenhang gelezen, af dat de vaststelling van het projectplan voor de aanleg of wijziging van waterstaatswerken primair is gericht op het voorkomen of beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste en daarbij ook met de andere in artikel 2.1, eerste lid, van de Waterwet genoemde belangen rekening moet worden gehouden. Het projectplan moet mede een beschrijving bevatten van de voorzieningen die zijn gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk. Dat het plan mede betrekking moet hebben op het ongedaan maken van nadelige gevolgen van de uitvoering van werken in het verleden, kan de rechtbank hieruit niet opmaken. Dat het projectplan niet de door eiseres bedoelde nulsituatie als uitgangspunt heeft genomen, acht de rechtbank dan ook niet strijdig met de Waterwet.
Dit betoog faalt.
5.1
Volgens eiseres heeft het beekdal van de Dommel zeer hoge natuurontwikkelingspotenties voor vochtafhankelijke natuur en kan het van grote betekenis zijn als onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland en het Natuurnetwerk Brabant. De natuurlijke abiotische aan het beekdal verbonden waarden, zoals waterregime, bodemprofiel en geomorfologie worden nu in sterke mate aangetast door een voor een beekdal nadelige inrichtings- en beheerwijze als sportvelden, zonder kenmerkende natuurwaarden. Door de bestaande natuurstrijdige inrichting en het bestaande natuurstrijdige gebruik kennelijk niet als een te verbeteren omstandigheid te zien, handelt verweerder in strijd met de zorgplicht om te komen tot een behoud en herstel van beeksystemen in natuurlijke zin.
5.2
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de bestaande natuur en landschap. Verweerder heeft erop gewezen dat bij de rechterlijke beoordeling van een projectplan aan de orde komt of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Volgens verweerder wil dit niet zeggen dat er geen nadelige gevolgen mogen optreden als gevolg van het projectplan.
Volgens verweerder heeft er een goede belangenafweging plaatsgevonden. Bij de voorbereiding van het projectplan heeft het waterschap alle verschillende bij het projectplan betrokken belangen onderzocht en tegen elkaar afgewogen, waaronder het natuurbelang, en inzicht gegeven in de wijze waarop omgegaan wordt met eventuele negatieve gevolgen. Uit dit onderzoek en de belangenafweging bleek geen sprake te zijn van een onevenredige aantasting van de natuur. Het natuurbelang ondervindt niet onevenredig veel nadeel, in verhouding tot de met het projectplan te dienen doelen, en met name niet in verhouding tot het hoofddoel namelijk: Sint-Oedenrode beschermen tegen hoogwatersituaties.
Volgens verweerder ontstaan er juist door de verbreding van het winterbed van de Dommel ecologische verbetermogelijkheden. Er ontstaat een doorlopende groene ecologische verbindingszone door Sint-Oedenrode. Een aantal voetbalvelden wordt gedraaid. Dit is nodig voor de verbreding van het winterbed van de Dommel en daarmee voor zowel de hoogwaterveiligheid als het (ecologisch) beekherstel.
5.3
Het doel van het projectplan is het realiseren van een robuust beekdal in Sint-Oedenrode, waarin extreme neerslag niet tot overlast leidt. Voor zover van belang, gelet op wat eiseres aanvoert, worden ook de volgende subdoelen met betrekking tot klimaat en beekherstel nagestreefd:
  • hogere (grond-)waterstanden bij extreme droogte;
  • verbeteren waterkwaliteit;
  • bijdragen aan doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) door beekherstel;
  • aanleg/verbeteren van een ecologische verbindingszone door de bebouwde kom.
Ter toelichting is hierover in het projectplan het volgende vermeld:
De verbeterde afvoer van hoogwater en het beter vasthouden van water in droge perioden dragen bij aan verbetering van natuurgebied Dommelbeemden. Door minder inundatie wordt ook minder slib afgezet in dit gebied en is er minder uitspoeling van nutriënten naar de Dommel, waardoor ook een waterkwaliteitsverbetering ontstaat.
De Dommel gaat beter voldoen aan de morfologische uitgangspunten van een natuurlijke laaglandbeek, zoals de Dommel binnen de KRW is gekarakteriseerd. De beek kan meer slingeren en bij lage afvoeren worden de stroomsnelheden hoger. Dit levert kansen voor ecologie. Ook levert beekherstel omstandigheden op die kunnen bijdragen aan een verbetering van de waterkwaliteit.
Omvorming van de Dommel levert ook ruimte op om de ecologische verbindingszone door Sint-Oedenrode af te ronden. In het beekdal wordt, na beekherstel, 'dynamisch moeras' en 'kruiden- en faunarijk grasland' nagestreefd, als ideale inrichting voor de ecologische verbindingszone.
5.4
Beekherstel is een van de doelen die met het projectplan worden nagestreefd. Eiseres heeft slechts in algemene zin aangevoerd dat zij het uitgangspunt van verweerder niet juist acht, maar niet dat de maatregelen niet tot beekherstel leiden. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat met de in het projectplan opgenomen maatregelen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande kwaliteit van De Dommel als laaglandbeek en er geen verbetering van die kwaliteit optreedt.
De in het kader van het nastreven van de onderscheiden belangen gemaakte belangenafweging geeft er geen blijk van dat verweerder het belang van beekherstel onvoldoende bij de vaststelling van het projectplan heeft betrokken. Dat de bestaande inrichting voor een beekdal volgens eiseres nadelig is en geen kenmerkende natuurwaarden heeft, wat hiervan ook zij, betekent niet dat het projectplan niet leidt tot herstel van het beeksysteem. Dat dit niet leidt tot de historische situatie die eiseres beschrijft als de nulsituatie, maakt die conclusie niet anders.
Ook dit betoog faalt.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het besluit tot vaststelling van het projectplan Klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode overeind blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, voorzitter, en mr. D.J. Hutten en mr. H.M.J.G. Neelis, leden, in aanwezigheid van mr. H.J. van der Meiden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2022.
De griffier is verhinderd om
voorzitter
de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, dan kunt u een hoger beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het niet met de uitspraak eens bent. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kunt u de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunt u de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

BIJLAGE

Waterwet

Artikel 2.1
1. De toepassing van deze wet is gericht op:
a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met
b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en
c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
2. De toepassing van deze wet is mede gericht op andere doelstellingen dan genoemd in het eerste lid, voor zover dat elders in deze wet is bepaald.
Artikel 5.4
1. De aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder geschiedt overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Met de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk wordt gelijkgesteld de uitvoering van een werk tot beïnvloeding van een grondwaterlichaam.
2. Het plan bevat ten minste een beschrijving van het betrokken werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk. Voor in bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen bevat het plan een inventarisatie van maatschappelijke functies en ambities en mogelijke innovaties waarmee de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk gecombineerd zou kunnen worden, inclusief de mogelijkheden om het desbetreffende werk middels een concessie voor werken of andere vorm van publiek-private samenwerking te realiseren.
3. t/m 6 (…).

Crisis- en herstelwet

Artikel 1.1
1. Afdeling 2 is van toepassing op:
a.alle besluiten die krachtens enig wettelijk voorschrift zijn vereist voor de ontwikkeling of verwezenlijking van de in bijlage I bij deze wet bedoelde categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten dan wel voor de in bijlage II bij deze wet bedoelde ruimtelijke en infrastructurele projecten;
Bijlage I. Categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid.
(…)
7. natuur, water en waterstaatswerken
(…)
7.3.aanleg of wijziging van waterstaatswerken als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de waterkering of artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet.
Artikel 1.6
1. De bestuursrechter behandelt het beroep met toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
2. In afwijking van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht is het beroep niet-ontvankelijk indien niet is voldaan aan artikel 6:5, eerste lid, onderdeel d, van die wet.
Artikel 1.6a
Na afloop van de termijn voor het instellen van beroep kunnen geen beroepsgronden meer worden aangevoerd.

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 6:5
1. Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
(…)
d. de gronden van het bezwaar of beroep.
Artikel 6:6
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
(…),
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Afdeling 8.2.3. Versnelde behandeling
Artikel 8:52
1. De bestuursrechter kan, indien de zaak spoedeisend is, bepalen dat deze versneld wordt behandeld.
(…).