ECLI:NL:RBOBR:2022:4936

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
01/074531-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld op 82-jarige man in Valkenswaard

Op 10 november 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die op 25 maart 2022 een woningoverval heeft gepleegd in Valkenswaard. Het slachtoffer, een 82-jarige man, werd overmeesterd door de verdachte, die gewapend was met tiewraps, tape, handschoenen en gezichtsbedekking. De verdachte dwong het slachtoffer om het alarm van de woning uit te schakelen en hem naar binnen te begeleiden. In de woning bond de verdachte het slachtoffer vast met tiewraps en dwong hem de kluis te openen, waaruit waardevolle horloges, sieraden, geld en een auto werden gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing, en legde een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte berekenend en planmatig te werk was gegaan, en dat de overval een grote impact had op het slachtoffer, die nog steeds last had van angst en onveiligheid na de gebeurtenis. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan het slachtoffer, bestaande uit immateriële en materiële schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.074531.22
Datum uitspraak: 10 november 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te 5263NT Vught, Lunettenlaan 501,
thans preventief gedetineerd te: P.I. Vught - Nieuw Vosseveld 1 HVB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 juli 2022, 30 augustus 2022 en 27 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 2 juni 2022.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Valkenswaard, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in/uit een woning gelegen aan de [adres] ),
-een of meerdere horloges (Hublot en/of Prisma) en/of
-een geldbedrag van ongeveer 10.000 euro en/of
-een geldbedrag van ongeveer 300 euro en/of
-een of meerdere sieraden (onder andere: manchetknopen en/of ringen en/of armbanden) en/of
-een auto ( [merk] ),
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-die [slachtoffer] (met kracht) vast te grijpen en/of te pakken en/of
-dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg’ en/of ‘ik moet je eerst knevelen’, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-de handen van die [slachtoffer] vast te binden met tie-wraps en/of
-dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘en nu naar de kluis en openmaken’ en/of ‘nu moet ik je wel vastbinden’ en/of ‘ga op die stoel zitten, dan bind ik je daar op vast’ en/of ‘dan zal ik je op jouw leeftijd dit besparen, maar dan moet je op die stoel gaan zitten en een kwartier blijven zitten en denk erom dat je dat ook doet’, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Valkenswaard, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in/uit een woning gelegen aan de [adres] ),
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een portemonnee en/of
-een geldbedrag van ongeveer 300 euro en/of
-een autosleutel en/of
-een huissleutel,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan die Staals en/of een derde toebehoorde(n)
door:
-die [slachtoffer] (met kracht) vast te grijpen en/of te pakken en/of
-dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg’ en/of ‘ik moet je eerst knevelen’, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-de handen van die [slachtoffer] vast te binden met tie-wraps en/of
-dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘en nu naar de kluis en openmaken’ en/of ‘nu moet ik je wel vastbinden’ en/of ‘ga op die stoel zitten, dan bind ik je daar op vast’ en/of ‘dan zal ik je op jouw leeftijd dit besparen, maar dan moet je op die stoel gaan zitten en een kwartier blijven zitten en denk erom dat je dat ook doet’, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan een woningoverval, waarbij onder meer een auto, sieraden, geld en horloges buit zijn gemaakt. Aan verdachte is ten laste gelegd diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld en afpersing, al dan niet in vereniging gepleegd.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat het feit weliswaar wettig en overtuigend kan worden bewezen, maar dat enkel sprake is geweest van licht geweld.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 oktober 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [2]
Ik beken op 25 maart 2022 te Valkenswaard de heer [slachtoffer] in zijn woning te hebben overvallen. Ik heb gewacht tot er iemand naar buiten kwam. Toen [slachtoffer] naar buiten kwam, heb ik hem bij zijn armen gepakt. Ik heb gezegd dat hij moest meewerken. Ik had een petje op en een sjaal voor mijn gezicht. Hij moest het alarm van mij afzetten. Ik ben met [slachtoffer] de woning in gegaan. In de woning heb ik zijn handen met een tie-wrap vastgebonden. Ik heb hem gezegd dat hij naar de kluis moest gaan. We zijn toen naar de kluis gegaan en ik heb gezegd dat hij deze open moest maken. Ik heb toen horloges, sieraden en een geldbedrag uit de kluis weggenomen.
Daarna zijn we naar beneden gegaan. We zijn naar de auto van [slachtoffer] gegaan. Ik heb hem gezegd dat hij zijn autosleutel, huissleutel en portemonnee aan mij moest geven, waarop [slachtoffer] dit heeft gedaan. Vervolgens zijn we naar binnen gegaan en heb ik tegen [slachtoffer] gezegd dat ik hem moest vastbinden. Het klopt dat ik over het vastbinden op de stoel de woorden heb gebruikt die in de tenlastelegging staan. Onder meer dat ik hem het vastbinden op zijn leeftijd zou besparen, maar dat hij wel een kwartier op de stoel moest blijven zitten. Ik heb de auto van [slachtoffer] , een [merk] , meegenomen.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [3] Op 25 maart 2022, om 06.45 uur verliet ik mijn woning aan de [adres]
in Valkenswaard. Ik zette het alarm van mijn woning aan en vertrok via de voordeur uit mijn woning.
Voordat ik de deur kon afsluiten voelde ik vanaf mijn linkerzijde, dat er iemand mij
vastpakte. Ik hoorde dat hij zei: "Als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het
niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg. De persoon had een muts op zijn hoofd en een sjaal of iets gebreid als mondbedekking.
Ik hoorde dat hij zei: "terug naar binnen, het alarm afzetten!", "ik moet je eerst
knevelen" en ik zag dat hij mijn twee handen, ter hoogte van mijn polsen, met een
tiewrap aan elkaar, aan de voorzijde van mijn lichaam, vastmaakte. Ik hoorde dat hij
zij: "En nu naar de kluis en openmaken!". Wij liepen vervolgens naar mijn slaapkamer.
Ik opende de kluis met toegangscode. Ik hoorde dat hij zei: "Ga op de grond liggen!" waarop ik zei: "Doe niet zo flauw, ik ga hier wel zitten". Ik ging op een stoel zitten die op mijn slaapkamer stond. Ik zag dat hij de goederen die in de kluis lagen in zijn tas stopte.
De volgende goederen werden weggenomen uit de kluis:
- 3 horloges, zijnde een Hublot classic fusion en een goudkleurige Hublot,
- stapel contant geld,
- waardevolle sieraden waaronder 2 paar gouden manchetknopen en nog andere
niet-gouden manchetknopen en overgebleven sieraden van mijn vrouw, alles in doosjes
verpakt,
- kleine doosjes (ringendoosje) met oude ringen van mijn vrouw.
Ik hoorde dat hij zei: "We gaan weer naar beneden".
Ik hoorde dat hij vervolgens zij: "En nu gaan we naar de auto!"
Ik had de sleutel van mijn auto al in mijn jaszak zitten en we liepen samen naar mijn
auto. Ik opende de deur en toen zei hij tegen mij dat ik de deur open moest laten
staan. Ik moest de sleutel aan hem geven en ik moest ook de sleutel van de voordeur
van mijn woning geven. Ik moest hem ook mijn portemonnee geven. Ik zag dat hij daar
mijn contante briefgeld eruit haalde, ik schat een 250 á 300 euro.
Ik hoorde dat hij zei dat we weer terug naar binnen gingen.
Hij zei: "Nu moet ik je wel vastbinden!" Ondertussen liepen we weer door naar de keuken, waar we eerder waren geweest. Hij zei: "Ga op die stoel zitten!Dan bind ik je daar op vast", "Want anders ga je meteen de politie waarschuwen". Ik zei vervolgens: "Bind me nu niet vast. Ik zei: "Geloof me nu eens een keer, ik ga de politie niet meteen waarschuwen!". Hij zei: "Dan zal ik je op jouw leeftijd dit besparen, maar dan moet je op die stoel gaan
zitten en een kwartier blijven zitten!", "en denk erom dat je dat ook doet!". Zittend
op die stoel hoor ik het voor mij bekende geluid van mijn [merk] waarop ik dacht dat
de [merk] ook weg was. Na ongeveer 10 minuten ben ik naar buiten gelopen om te checken of mijn auto er nog stond. Ik zag dat deze inderdaad weg was.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris d.d. 5 oktober 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik blijf bij de inhoud van die verklaring, de aangifte.
Toen ik naar buiten ging werd ik vastgepakt. Voor mijn gevoel sprong hij in mijn nek. Hij pakte mij van achteren vast, met zijn arm om mijn heen.
Hij zei: als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg. Ik weet zeker dat hij het exact op die manier heeft gezegd.
(…)
Ik werd van achter in mijn nek gesprongen. De getuige doet het voor bij mr. Saris. De rechter-commissaris ziet dat de getuige mr. Saris met snelle passen van achteren nadert en beide armen om het bovenlichaam en de armen van mr. Saris heenslaat. De getuige merkt hierbij op "en dan ook die woorden nog he'.
Dat vastpakken heeft secondes geduurd. De deur was nog niet op slot. Hij zei meteen naar binnen en alarm afzetten. Dat deed ik. Toen stonden we dus al in de hal en toen zei hij dat hij mij moest knevelen.
De woorden .... anders ga je het niet overleven... Dat zei hij toen hij mij nog vast had in mijn nek. Dat was nog buiten.
Eenmaal in de hal, na het afzetten van het alarm deed hij de tie-wrap om mijn polsen.
De woorden die verdachte heeft gebezigd. Dat was op een dwingende toon.
De tiewraps zaten erg strak.
Alleen zijn ogen waren nog zichtbaar. Dat was de hele tijd zo. Bij het vastpakken zijn dreigende woorden geuit. Ik deed daarna alles wat hij vroeg.
Bijzondere overwegingen ten aanzien van het bewijs
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend de verweten woorden te hebben gebruikt: ‘Als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg’.
De rechtbank constateert dat aangever [slachtoffer] (hierna: slachtoffer) vanaf het begin bij het eerste contact met de politie, in zijn aangifte en later in zijn tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring duidelijk, gedetailleerd en consistent heeft verklaard over hetgeen hem op 25 maart 2002 in en bij zijn woning is overkomen. De rechtbank constateert verder dat het slachtoffer, hoewel angstig, kalm is gebleven ten tijde van de overval en vervolgens op dezelfde kalme manier zijn consistente verhaal heeft gedaan.
Het slachtoffer heeft in zijn aangifte verklaard dat hij voelde dat iemand hem vastpakte, voordat hij de deur van zijn woning kon afsluiten. Hij hoorde dat de dader zei: Als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg’.
Ook bij de rechter-commissaris heeft het slachtoffer bevestigd dat verdachte deze bedreigende woorden heeft gebruikt, terwijl verdachte het slachtoffer vastpakte. Het slachtoffer heeft bij de rechter-commissaris nog aangegeven dat hij zeker weet dat verdachte deze woorden exact op deze manier heeft gezegd.
De rechtbank ziet, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer, ook niet op het punt van het uiten van de bedreigende woorden door verdachte.
De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, voor zover hierna bewezen is verklaard, waaronder de bedreigende woorden: ‘Als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg’.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er geen wettig bewijs is voor medeplegen en zal verdachte dan ook van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 25 maart 2022 te Valkenswaard uit een woning gelegen aan de [adres] ,
-horloges (Hublot en Prisma) en
-een geldbedrag en
-sieraden (onder andere: manchetknopen en ringen) en
-een auto ( [merk] ),
die aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-die [slachtoffer] met kracht vast te grijpen en te pakken en
-dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg’ en ‘ik moet je eerst knevelen’ en
-de handen van die [slachtoffer] vast te binden met tie-wraps en
-dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘en nu naar de kluis en openmaken’ en ‘nu moet ik je wel vastbinden’ en ‘ga op die stoel zitten, dan bind ik je daar op vast’ en ‘dan zal ik je op jouw leeftijd dit besparen, maar dan moet je op die stoel gaan zitten en een kwartier blijven zitten en denk erom dat je dat ook doet’.
2.
op 25 maart 2022 te Valkenswaard,, uit een woning gelegen aan de [adres] ,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een portemonnee en
-een geldbedrag van ongeveer 300 euro en
-een autosleutel en
-een huissleutel,
die aan [slachtoffer] , toebehoorden
door:
-die [slachtoffer] met kracht vast te grijpen en te pakken en
-dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘als je meewerkt, doe ik niks, anders ga je het niet overleven en haal ik nog je hele woning leeg’ en ‘ik moet je eerst knevelen’ en
-de handen van die [slachtoffer] vast te binden met tie-wraps en
-dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘en nu naar de kluis en openmaken’ en ‘nu moet ik je wel vastbinden’ en ‘ga op die stoel zitten, dan bind ik je daar op vast’ en ‘dan zal ik je op jouw leeftijd dit besparen, maar dan moet je op die stoel gaan zitten en een kwartier blijven zitten en denk erom dat je dat ook doet’.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 een gevangenisstraf van vijf jaren geëist met aftrek van het voorarrest.
Tevens heeft de officier van justitie de teruggave gevorderd van de gsm en de sim-kaart aan verdachte.
De officier van justitie heeft voorts aangegeven dat het in beslag genomen geldbedrag van
€ 2.220,-- zal worden teruggegeven, nu verdachte ter terechtzitting afstand heeft gedaan van dit geldbedrag.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht aansluiting te zoeken bij de uitspraken in soortgelijke zaken. De raadsman heeft bepleit een gevangenisstraf van 3 (tot hooguit 4 jaar) op te leggen, waarvan 2 jaar voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde een klinische behandeling voor de duur van één jaar.
Een klinische behandeling in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft, aldus de raadsman, niet de voorkeur en wordt ook niet door de reclassering geadviseerd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 25 maart 2022 schuldig gemaakt aan een woningoverval, waarbij een toen 82-jarige man het slachtoffer is geworden. Verdachte heeft zich goed voorbereid door bewapend met een alarmpistool,een knipmes, tiewraps, tape, handschoenen en gezichtsbedekking naar de woning te gaan. Hij had begrepen dat in deze woning een vermogende familie woonachtig is en had de woning daarom bewust uitgekozen. Verdachte heeft zich in de vroege ochtend enige tijd verscholen achter een muurtje in de omgeving van de voordeur. Toen de bewoner, een man van 82 jaar, de woning wilde verlaten, heeft verdachte het slachtoffer onverhoeds benaderd en hem van achteren bij zijn armen vastgepakt. Hij heeft het slachtoffer gedwongen het alarm af te zetten en weer naar binnen te gaan. In de woning heeft verdachte het slachtoffer tiewraps strak om zijn polsen gedaan. Vervolgens is hij met het slachtoffer door het huis gaan lopen en heeft hij het slachtoffer gedwongen de kluis te openen. Verdachte heeft onder meer zeer waardevolle horloges, sieraden, een geldbedrag en een dure auto buit gemaakt. Verdachte heeft, kort voor zijn aanhouding, in ieder geval de twee dure horloges verstopt tussen de struiken.
Terwijl verdachte tijdens de detentie in beperkingen zat, heeft hij via een medegedetineerde en zijn broer geprobeerd de twee dure, gestolen horloges alsnog veilig te stellen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte berekenend, koelbloedig en planmatig te werk is gegaan.
Een woningoverval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben.
Een woning is juist een plek waar men zich veilig zou moeten voelen.
Uit het voegingsformulier en het verhoor van het slachtoffer bij de rechter-commissaris blijkt dat het slachtoffer nog steeds hinder van de overval ervaart in zijn dagelijkse bestaan en last heeft van gevoelens van angst en onveiligheid.
Verdachte heeft een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een kwetsbaar, hoogbejaard slachtoffer. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich daarbij niets aangetrokken van de belangen van het slachtoffer. Overvallen leiden daarnaast tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft met die gevoelens geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Als uitgangspunt wordt voor een woningoverval een gevangenisstraf van 3 tot 5 jaren gehanteerd.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat er voor wat betreft het toegepaste geweld, geen ander geweld heeft plaatsgevonden dan het met kracht vastpakken van het slachtoffer en het strak omdoen van de tiewraps.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank ten nadele van verdachte rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten in 2021 en 2017 onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraffen.
De rechtbank is, gelet op de omvang van de schade van de buitgemaakte goederen, het feit dat sprake is van een kwetsbaar slachtoffer, de recidive en de professionele en planmatige werkwijze van verdachte, van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank ziet evenals de verdediging dat een klinische behandeling van verdachte voor zijn problematiek en verslavingen noodzakelijk is. In het rapport van de reclassering Leger des Heils d.d. 13 oktober 2022 wordt een klinische behandeling geadviseerd. Dit kan, aldus de reclassering, op verschillende manieren worden vormgegeven: in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf, , in het kader vaneen detentie en re-integratie traject of in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
De rechtbank constateert dat er nog een strafzaak in hoger beroep dient bij het gerechtshof, waarbij in eerste aanleg een forse vrijheidsstraf is opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank het opportuun dat de klinische behandeling via de voorwaardelijke invrijheidsstelling of het reïntegratietraject zal plaatsvinden en niet in het kader van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de raadsman is bepleit.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van strafvordering, aan de orde is.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De benadeelde partij heeft in het voegingsformulier een bedrag van in totaal € 3.200,-- gevorderd. Dit bedrag bestaat uit:
  • € 2.200,-- materiële schade, weggenomen geld;
  • € 500,-- materiële schade, symbolisch bedrag ter zake horloges en sieraden en
  • € 500,-- immateriële schade.
Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij het gevorderde bedrag ter zake weggenomen geld verhoogd tot een bedrag van € 2.220,--.
Het standpunt van de officier van justitie.
Van het in beslag genomen bedrag van € 2.220,-- heeft verdachte afstand gedaan; dit bedrag zal worden teruggegeven aan [slachtoffer] .
De officier van justitie acht een bedrag van € 1.000,-- met wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding € 500,-- en materiële schadevergoeding € 500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering afwijzen betreffende de gevorderde € 2.220,-- ter zake het weggenomen geld. Dit geldbedrag is in beslag genomen onder verdachte en verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van dit geldbedrag. Dit bedrag zal door het openbaar ministerie worden teruggegeven aan [slachtoffer] , zijnde de rechthebbende.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

Ter terechtzitting is gebleken dat de officier van justitie eerder al de teruggave van het in beslag genomen alarmpistool en het knipmes heeft gelast. De rechtbank zal ten aanzien van dit beslag dan ook geen beslissing meer nemen.
Verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van het in beslag genomen en door verdachte weggenomen geldbedrag van € 2.220,--. Dit bedrag dient door het openbaar ministerie te worden teruggeven aan de rechthebbende [slachtoffer] .
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen gsm en sim-kaart aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van deze in beslag genomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36f, 57, 63, 312 en 317 Wetboek van strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven :
1.
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
2.
afpersing
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2:
 Een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 1, feit 2:
 Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 1.000,--, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 20 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade van € 500,-- en immateriële schade van
€ 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] tot een bedrag van een bedrag € 1.000,--, bestaande uit € 500,-- immateriële schade en € 500,-- materiële schade.
De schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst de vordering ten aanzien van de gevorderde materiële schade, weggenomen geld tot een bedrag van € 2.220,-- af. Verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van dit in beslag genomen geldbedrag. Dit geldbedrag dient door de officier van justitie te worden teruggegeven aan de rechthebbende [slachtoffer] .
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beveelt de teruggave van de in beslag genomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
- 1 stk gsm scherm gebarsten en losse simcard,
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten verdachte.
Verstaat dat de officier van justitie het in beslag genomen goed, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een geldbedrag van € 2.220,--
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon [slachtoffer] zal doen teruggeven, nu verdachte ter terechtzitting afstand heeft gedaan van dit geldbedrag.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. J.O.Y. Elagab en mr. A.A.M. Janssen, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 10 november 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de regiopolitie Eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met onderzoeksnummer OB3R022015, afgesloten op 26 juni 2022, pag. 1 tot en met 227.
2.Proces-verbaal van de terechtzitting van 27 oktober 2022, verklaring verdachte
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pag. 16-19