ECLI:NL:RBOBR:2022:4780

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
01/993226-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Rechters
  • [naam rechter-commissaris]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing rechter-commissaris inzake onderzoekswensen in strafzaak tegen verdachte met betrekking tot Sky-ECC

Op 31 oktober 2022 heeft de rechter-commissaris in de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen naar aanleiding van aanvullende onderzoekswensen die door de verdediging zijn ingediend in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1962. De verdediging had op 20 september 2022 deze wensen ingediend, waarna de officier van justitie op 10 oktober 2022 zijn standpunt kenbaar maakte. De onderzoekswensen werden op 27 oktober 2022 voorgelegd aan de rechter-commissaris. De wensen betroffen onder andere een verzoek van het Openbaar Ministerie van 16 februari 2021 en de beslissing van de rechter-commissaris van 17 februari 2021.

De rechter-commissaris heeft de eerste onderzoekswens afgewezen, omdat uit het proces-verbaal bleek dat er geen sprake was van een 'categorie B' aanvraag, maar van een 'categorie A' aanvraag, waarbij geen lijst met zoekwoorden vereist is. De tweede onderzoekswens werd afgewezen omdat deze niet onderbouwd was. De derde wens, om de drie zaaksofficieren van justitie te horen als getuige, werd eveneens afgewezen. De rechter-commissaris concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat het Openbaar Ministerie een onjuiste voorstelling van zaken had gegeven en dat er geen reden was om de vorderingen tot verlenging af te wijzen.

De beslissing werd genomen in het kader van de strafzaak waarin de verdachte wordt verdacht van betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit en gewoontewitwassen, met gebruik van de Sky-ECC applicatie. De rechter-commissaris benadrukte dat de inhoud van de Franse rechterlijke beslissingen geen reden vormde om de vorderingen van het Openbaar Ministerie af te wijzen. De uitspraak werd gedaan te 's-Hertogenbosch op 31 oktober 2022.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
rechter-commissaris
Parketnr : 01/993226-21
RC-nr : 21/565

Beslissing naar aanleiding van onderzoekswensen in de strafzaak tegen:

[verdachte]
Geboren te [geboorteplaats] , [geboortedatum] 1962
Op 20 september 2022 heeft de verdediging aanvullende onderzoekswensen ingediend bij het kabinet van de rechter-commissaris. Op 10 oktober 2022 heeft de officier van justitie zijn standpunt kenbaar gemaakt en daarna zijn de onderzoekswensen pas, mede vanwege verlof en andere werkzaamheden, op 27 oktober jl. voorgelegd aan de rechter-commissaris.
De onderzoekswensen zien op het navolgende:
het verkrijgen van ‘een lijst met zoekwoorden’ die gebruikt is en heeft geleid tot 26Belper, teneinde na te kunnen gaan op basis waarvan in de data is gezocht en wat de resultaten daarvan zijn;
het verkrijgen van een kopie van:
- het verzoek van 16 februari 2021 van het Openbaar Ministerie met daarin de concrete omschrijving van de omvang van die data, zoals door de rechter-commissaris verzocht;
- de beslissing/toestemming van 17 februari 2021 van de rechter-commissaris;
3. het horen van zaaksofficieren van justitie inzake 26Argus, LAP0813, LAP0814 en LAP0832.
Onderzoekswens 1
De verdediging gaat er kennelijk van uit dat in onderhavig onderzoek sprake is geweest van een zogenaamde ‘categorie B’ aanvraag als bedoeld in de beschikking van de rechter-commissaris AMS 0014 van 11 januari 2021 (algemeen dossier p. 47 ev). Uit het proces-verbaal ‘ter beschikking stelling Argus data’ d.d. 24 februari 2022 (pv nr ADRAA20126-733) blijkt echter dat in onderhavig onderzoek geen sprake is geweest van een dergelijke aanvraag en dus een aanvraag
op basis van zoekwoorden.
Uit het proces-verbaal is immers af te leiden dat uit onderzoek 26Belper bleek dat de verdachte, aangeduid als NN-persoon KKY, gebruikt maakte van SKY-ID ‘ESH47D’, iets dat overigens al staat gerelateerd op pagina 108 van zaakdossier 1 waarin staat verwoord dat KKY in een Anomchat zijn SKY ID doorgeeft. Ook staat in het proces-verbaal gerelateerd dat er een redelijke verdenking is dat deze SKY gebruiker zich in georganiseerd verband bezig houdt met gewoontewitwassen en wordt er gesproken over het crimineel samenwerkingsverband. Tot slot staat in het proces-verbaal van 24 februari 2022 dat aldus aan de rechter-commissaris is verzocht om aanvullende toestemming om onderzoek te mogen doen naar:
- de via SKY gevoerde communicatie van hoofdsubject ESH47D (kader A);
- de communicatie van de tegencontacten van het hoofdsubject met hun tegencontacten (kader B);
- de communicatie van tegencontacten van kader B en hun tegencontacten (kader C).
Kort gezegd, uit het proces-verbaal van 24 februari 2022 blijkt dus niet van een categorie B aanvraag maar van een categorie A aanvraag: in geval van een dergelijke aanvraag is er geen sprake van een lijst met zoekwoorden. Bijgevolg wordt de onderzoekswens afgewezen.
Onderzoekswens 2
Het verzoek is op geen enkele wijze onderbouwd en wordt reeds om die reden afgewezen.
Onderzoekswens 3
De verdediging wil de drie zaaksofficieren van justitie uit onderzoek 26Argus horen als getuige omdat het OM een “onjuiste voorstelling van zaken” zou hebben gegeven en omdat zulks mogelijk de ontvankelijkheid raakt dan wel het recht op een eerlijk en transparant proces.
De rechter-commissaris stelt vast dat de betreffende zaaksofficieren van justitie in hun vordering van 13 september 2021 hebben opgemerkt dat de interceptietool “door de Fransen” is gebouwd (algemeen dossier p. 60) en dat zij in hun proces-verbaal van dezelfde datum hebben opgemerkt dat sprake was van Nederlandse technische inbreng (algemeen dossier p. 37).
Dat in een Franse machtiging wordt gesproken over, in verband met de Sky applicatie, het ontwikkelen van een techniek door Nederlanders mag zo zijn, maar dat betekent naar het oordeel van de rechter-commissaris niet dat aldus op dit moment voldoende aannemelijk is dat het OM een onjuiste voorstelling van zaken zou hebben gegeven, nog afgezien van het gegeven dat het
ontwikkelenvan een techniek door Nederlanders niet hoeft te impliceren dat vervolgens de interceptietool ook daadwerkelijk is
gebouwddoor die Nederlanders. Hoe dan ook, opmerking verdient dat aan de rechters-commissarissen in onderzoek 26Argus inzage is verstrekt in de beslissingen van de Franse rechter en dat de inhoud van die beslissingen voor de rechters-commissarissen klaarblijkelijk geen reden is geweest om de vorderingen (tot verlenging) ex 126t en 126uba Sv af te wijzen (algemeen dossier, p. 21).
De omstandigheid dat (al dan niet in de media en/of op een website ‘Crimesite’ een beeld wordt geschetst waaruit zou kunnen volgen dat) er méér informatie is over eventuele technische betrokkenheid van Nederlandse opsporingsambtenaren dan uit het strafdossier in onderhavig onderzoek blijkt, leidt naar het oordeel van de rechter-commissaris evenmin tot de slotsom dat het OM (bewust) onjuiste informatie naar buiten bracht, laat staan dat zulks zou dienen te leiden tot de niet-ontvankelijkheid in deze strafzaak en/of een schending van het recht op een eerlijk proces; onvoldoende is onderbouwd waarom niettemin onderzoek – door middel van het horen van de drietal zaaksofficieren van justitie - daarnaar gedaan zou moeten worden. Ook dit verzoek wijst de rechter-commissaris af.
Aldus gedaan te 's-Hertogenbosch, 31 oktober 2022
De rechter-commissaris,
[naam rechter-commissaris]