Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 februari 2022
- de akte overlegging producties tevens houdende vermeerdering van eis van [eiser]
- een B16-formulier van mr. Mimpen, toegezonden op 26 juli 2022 waarbij productie 20 in het geding is gebracht
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 27 juli 2022.
2.Het geschil in het kort
3.De vordering, de grondslag en het verweer
De vordering
4.De beoordeling
Algemene Voorwaarden
4.1.5.3. De rechtbank is met [gedaagde] van oordeel dat, ook als de hyperlink op dit moment niet meer verwijst naar de algemene voorwaarden zoals die golden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, [gedaagde] aan zijn informatieplicht heeft voldaan door voorafgaand aan de totstandkoming met een hyperlink te verwijzen naar de -toen geldende, oude- voorwaarden. Dat de hyperlink destijds niet werkte is door [eiser] niet, althans niet voldoende onderbouwd, gesteld.
- het grondwerk niet goed is uitgevoerd en er geen grondonderzoek is gedaan,
- er te weinig mest is aangebracht,
- de structuur van de grond niet goed is,
- er plant- en boomsoorten zijn geplaatst die niet geschikt zijn voor kleigrond,
- het gazon onvoldoende op afschot is gebracht en de structuur en waterdoorlatendheid van het gazon onvoldoende zijn,
- de bomen van slechte (B-)kwaliteit zijn.
5.De beslissing
9 november 2022voor uitlating door [gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden maart 2023 tot en met september 2023 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
9 november 2022rol zal komen voor het nemen van
een akte door beide partijenwaarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage als bedoeld in rov. 4.6.4.,