ECLI:NL:RBOBR:2022:4508

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
C/01/366651 / HA ZA 21-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en tekortkoming in de uitvoering van een zwembadinstallatie met schadevergoeding en onrechtmatige daad

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, staat de aanneming van werk centraal, waarbij eiseres, Moments Wellness, een privésauna exploiteert en gedaagde, een zwembadinstallateur, betrokken is. De procedure begon met een geschil over de uitvoering van de werkzaamheden voor de aanleg van een zwembad. Eiseres had gedaagde opdracht gegeven om een zwembad te realiseren, maar er ontstonden problemen met de uitvoering en de communicatie tussen partijen. Eiseres stelde dat gedaagde zijn verplichtingen niet nakwam, wat leidde tot schade en een verzoek om schadevergoeding. Gedaagde voerde aan dat hij zijn werkzaamheden had uitgevoerd en dat eiseres in gebreke was gebleven met betalingen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door zonder toestemming van eiseres materialen te verwijderen, maar dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor haar schadeclaims. Uiteindelijk werd eiseres veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 250,00 aan schadevergoeding en € 9.918,98 aan gedaagde, vermeerderd met rente. De proceskosten werden ook aan eiseres opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer / rolnummer: C/01/366651 / HA ZA 21-16
Vonnis van 19 oktober 2022
in de zaak van
[eiseres], h.o.d.n.
MOMENTS WELNESSen
SPORT/MOMENTS PRIVÉ SAUNA,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. I. van Bekkum te Nijmegen,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n.
[naam bedrijf],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. L.A.M. van den Eeden te Eindhoven.
Partijen zullen hierna “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 maart 2021 en de daarin genoemde processtukken;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte vermeerdering van eis in conventie;
  • aanvullende productie 13 van [eiseres] ;
  • de aanvullende producties 14 en 15 van [eiseres] ;
  • de aanvullende producties 32 en 33 van [gedaagde] ;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling die op 30 augustus 2022 heeft plaatsgevonden, met aangehecht de spreekaantekeningen van mr. Van den Eeden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteert een privésauna/wellness.
2.2.
[gedaagde] exploiteert een onderneming, die zich onder meer bezighoudt met de aanleg van zwembaden.
2.3.
Via de firma SEM Waterbehandeling B.V. (hierna: SEM) is [eiseres] in contact gekomen met [gedaagde] . Eind november 2019 heeft er een bespreking plaatsgevonden over de nieuwbouw van een zwembad voor de onderneming van [eiseres] . Bij deze bespreking waren in ieder geval aanwezig [eiseres] , [gedaagde] en de heer [A] van SEM (hierna: [A] ). In aansluiting op deze bespreking heeft [eiseres] [gedaagde] opdracht gegeven voor de realisatie van een nieuwbouwzwembad met toebehoren, waarbij [eiseres] heeft aangegeven maximaal € 30.000,00 tot € 35.000,00 te kunnen uitgeven en het zwembad diende te voldoen aan de eisen van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz). De tussen partijen gemaakte afspraken zijn op dat moment niet schriftelijk vastgelegd.
2.4.
Op of omstreeks 18 december 2019 heeft [gedaagde] een aanvang gemaakt met zijn werkzaamheden voor [eiseres] .
2.5.
De tussen partijen gevoerde WhatsApp-correspondentie in de periode van 18 december 2019 tot en met 13 januari 2020 luidt, voor zover relevant, als volgt:
[ [gedaagde] ]:
“(…) Nee ben al weer weg. (…) [B][de partner/echtgenoot van [eiseres] ; hierna: [B] ]
kan vooruit met de vloer.
[ [eiseres] ]:
Toppertje…wanneer stuur je de prijs door of krijg ik die aan het eind van de rit (…)
(…)
[ [gedaagde] ]:
Ik probeerr morgen even globale prijs te maken heb nu van [C] tekeningen gehad. (…)
[ [eiseres] ]:
Hoe ver ben jij (…)
[ [gedaagde] ]:
(…) Ik hoop vanavond iets pp papier te hebben
(…)
[ [eiseres] ]:
Nee [gedaagde] komt goed. Ik sta volledig achter je…vertrouw je ook 200 procent mag je graag en heb al akkoord gegeven ondanks ik nog geen prijs heb gehoord…gevoel is belangrijk wij gaan dit samen doen (…)
[ [gedaagde] ]:
Komt helemaal goed (…)
(…)
[ [eiseres] ]:
Maak ook even de offerte aub. Dan kan ik de betalingen inplannen. En krijg een deel waarschijnlijk via een subsidie.. Die willen hem ook hebben.. uiteraard wel of niet subsidie sta jij buiten ik betaal jou netjes”
2.6.
Bij e-mail van 5 maart 2020 heeft [gedaagde] [eiseres] een offerte (tot een bedrag van € 35.762,16 (inclusief btw)) en een voorschotnota ten bedrage van € 12.100,00 (inclusief btw) toegestuurd. [eiseres] heeft daar diezelfde dag via WhatsApp als volgt op gereageerd:
“Offerte ziet er prima uit wel paar kleine opmerkingen maar dat is niets geks. Bellen morgen even”
2.7.
Nadat partijen contact hebben gehad over de inhoud van de offerte, heeft [gedaagde] deze op twee punten aangepast (twee wijzigingen met betrekking tot de filterinstallatie). Bij e-mail van 12 maart 2020 heeft [gedaagde] [eiseres] de aangepaste offerte toegestuurd en op diezelfde dag heeft [eiseres] daar als volgt op gereageerd:
“Heey [gedaagde] wat heb je aangepast. De afmeting is nog fout haha”
2.8.
Zowel in de eerste offerte als in de aangepaste offerte van 12 maart 2020 is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
NIET OPGENOMEN:
* Bouwkundig in eigen beheer
* Aanpassingen/doorvoeren whirlpool in eigen beheer
* Leidingwerk hydropomp voor verwarming jacuzzi in eigen beheer
* CV zijdig aansluiten TSA door derden
* Overloop whirlpool in eigen beheer ism [naam bedrijf]
(…)
Totaal: € 35.762,16
(…)
In de aangepaste offerte van 12 maart 2020 is nog opgenomen:
“(…) Levertijd/oplevering:
Nader overeen te komen na ontvangst van uw schriftelijk offerteakkoord
Betaling:
60% bij opdracht voor aanvang werkzaamheden
30% bij aanvang werkzaamheden binnen 8 dagen na factuurdatum
10% bij oplevering werkzaamheden binnen 8 dagen na factuurdatum
(…)”
2.9.
[eiseres] heeft deze offerte niet ondertekend.
2.10.
Op 27 maart 2020 hebben partijen via WhatsApp als volgt met elkaar gecorrespondeerd:
[ [eiseres] ]:
“Sorry voor late appje stuur mij vast de complete factuur …ivm de BTW hoef ik die niet voor te schieten Oké..btw aangifte ligt al klaar…dus als je hem morgen hebt kan hij mee in de aangifte (…)
[ [gedaagde] ]:
Gm. [eiseres] . Ga ik proberen nog te laten maken. (…)
(…)
[ [eiseres] ]:
Top
(…)
[ [eiseres] ]:
Stuur de factuur aub boekhouder dient het eerder in aangezien ik dicht moet blijven
Huur moet ook gewoon doorbetaald worden
(…)”
2.11.
In aansluiting op voormelde correspondentie heeft [gedaagde] [eiseres] op 30 maart 2020 een (aanvullende) factuur gestuurd ten bedrage van € 23.921,70 (inclusief btw).
2.12.
In de offerte van 12 maart 2020 is ook een bedrag van € 9.761,07 inclusief btw (€ 8.067,00 exclusief btw) opgenomen dat ziet op de meet- en regeltechniek ten behoeve van het zwembad (de doseerinstallatie). [eiseres] heeft de doseerinstallatie op 23 april 2020 zelf besteld en opgehaald bij SEM. 50% van de aankoopsom (€ 4.769,93 inclusief btw) heeft zij aan SEM voldaan.
2.13.
Een WhatsApp-bericht van [eiseres] aan [gedaagde] van 30 april 2020 luidt als volgt:
“(…) ben het er niet mee eens dat je 3 weken niets gedaan hebt .nu ook [B] bijna alles doet ..en wij zelf de spullen kopen moet .de factuur dus zeker aangepast worden… En dit moet af… wil je dat niet , is dat ook prima maar dan hoor ik dat graag dan maakt een ander het af… je weet dat ik een financiering kreeg en die niet doorging doordat ik dicht moest.. nu ben ik met een lening vanuit de gemeente bezig …dit gaat versneld. Daarnaast heb ik nog een goed financieel voorstel voor je klaar liggen ..maar ik vind de factuur nu niet reëel meer hoop dat je dat zelf ook inziet. Wij zouden 1 maart open hebben gemoeten gaf ik in het begin aan…nu is het bijna 1 mei..beetje uitloop prima maar dit.. Ik heb je vaak voorgesteld zelfs vooraf al over te maken . Dat wilde je toen niet. Voor mij is het onmacht dat ze zicht terug trokken ivm ik dicht moest.. dan nog is er geen nood aan de man geld komt binnen rechtsom of linksom. Ik betaal netjes waarvoor je werkt.. maar ik zie graag een reële factuur en een kon dinsdag instaleren ..wij moeten open anders duurt het alleen maar langer ook voor jou.”
2.14.
Op diezelfde dag (30 april 2020) heeft [gedaagde] [eiseres] een creditfactuur ten bedrage van € 9.761,07 inclusief btw (€ 8.067,00 exclusief btw) toegezonden. Dit bedrag ziet op de post meet- en regeltechniek (de doseerinstallatie), zoals is vermeld in de gewijzigde offerte (vergelijk overwegingen 2.8 en 2.12).
2.15.
Bij brief van 3 mei 2020 heeft [eiseres] [gedaagde] , voor zover relevant, als volgt bericht:
“(…) Deze hele periode is een ramp geweest. Eerst 10 maanden verbouwen met veel tegen slagen en dan was ik zover moest ik noodgedwongen sluiten… Nu toch weer open. Toen ik met jou plannen heb gemaakt voor de zwembad installatie, had ik een positief advies voor een financiering van 40.000 euro bij She Qredit (heb dit op papier staan). (…) Net voordat ik het krediet voorstel zou krijgen, (…), kwam de overheid met de maatregelen sauna sluiten. Natuurlijk was She qredit de eerste die vroeg of ik ook dicht moest. Ik kon natuurlijk niet liegen. Ik wist gelijk dat het nu mis was, want 3 dagen later kreeg ik een mail dat ze zich terug trokken, het was te riskant nu. (…) Ik heb nu een 2 weken een aanvraag bij de gemeente Nijmegen liggen, en zou binnen 4 weken bericht krijgen of zei mij het lenen. En lukt dat niet, hoop omdat we tot een afspraak kunnen komen hierover. Ik zou jou een rente percentage kunnen geven, en maandelijks aflossen. Je krijgt hier dan een vergoeding over, wat het wachten voor je misschien ook aantrekkelijk maakt.
Dit voorstel wil ik je sturen, maar daarvoor moeten we eerst onderstaande zaken bespreken en oplossen.
Je bent opgeteld 3 dagen aan het werk geweest bij Moments, daarnaast heb je natuurlijk wat materialen en filters geleverd. Maar dit mag geen waarde van 25.000 hebben onmogelijk.
De afspraak was dat ik 1 maart zou open gaan. Nu zitten we op 3 mei, en ben je 3 weken niet geweest, (…). (…) Maar de afgelopen 3 weken ben je bewust niet gekomen vanwege de betaling. (…)
Je hebt mij hierover niet 1 keer gebeld. Wel heb ik jou netjes gebeld, ik zou de btw vast betalen, en heb je vaak gevraagd wanneer je zou komen. (…) 1,5 week geleden kwam de aap uit de mouw dat jij helemaal geen spullen bij Sem mocht halen, tenminste het advies wat je van je advocaat kreeg voor dat moment ivm de huidige vervelende situatie waarin je zit. Waardoor ik aanbood het op mijn naam te doen. (…)
(…)
Ik wil ook graag weten waar ik aan toe ben. Ik koop nu een meet en regel systeem, dat hoort blijkbaar te worden geïnstalleerd door Sem, maar dat wordt zonder jou niet gedaan. Dus wat is de bedoeling?
Daarnaast heb ik het lijstje met filter zand en hydro antraciet besteld, en dit wordt a.s donderdag geleverd. Sem kan dan komen installeren, kun je het voor die tijd klaar hebben? (…)
(…)
Laat duidelijk zijn dat ik jou de materialen die je hebt geleverd, de uren die je hebt gewerkt allemaal netjes betaal, daar heb je recht op, en zou ik nooit niet betalen.. zo zijn wij echt niet, maar de situatie heeft alles anders doen lopen.. waardoor het langer duurt dan dat ik zou willen. (…)
(…)
Daarnaast wil ik graag dat je de offerte goed gaat bekijken, we kunnen dit ook samen met ze drieën doen, en er af haalt wat jij niet hebt gedaan of niet hebt geleverd, om zo een eerlijke prijs te hebben. Hierover doe ik je dan binnen 1 dag een voorstel, waar we net zo lang voor gaan zitten tot we tot een afspraak zijn gekomen. Waarbij we allebei tevreden over zijn.
Ik hoor graag wat je hier van vind.
Ik wil tot maandag avond wachten, maar als ik dan niets gehoord heb van je, moet ik het af laten maken. (…)
(…)”
2.16.
[gedaagde] heeft op 4 mei 2020 onder meer als volgt gereageerd op voormelde brief:
“(…)
Ik ben zowat bijna klaar. Heb alles geleverd en gemonteerd zover het telkens was voorbereid. De leidingen onder de vloer zou je zelf leggen. Ik vroeg alleen om een betaling!
(…)
Heb continue met [B] contact gehad en gevraagd, wat er gebeurd was en of je contact met me wilde opnemen. Maar dan krijg ik weer een mail van je, ik weet niet wat je dwarszit, maar is toch wel reeel dat ik eerst wat geld wil zien, omdat ik alles al bijna geleverd en gemonteerd hebt. (…)
(…)
Vandaar dat ik nu voorstel om mijn eerst factuur voor vrijdag over te maken. De crediet factuur van de waterbehandeling heb ik je al gestuurd. Mijn marges van deze crediet ben ik al kwijt en filterzand heb je ook al ergens anders gehaald. Zodat de restfactuur blijft staan. Het vertrouwen is wel weg, aangezien je ook een financieel voirstel hebt, waar ik nog helemaal niets van heb vernomen. Anders neem ik netjes afscheid en kom ik zaterdag al mijn geleverde spullen mijn eigendom die ik al heb moeten betalen aan mijn leverancier. Toch hoop ik nog op een goede afloop, want hier zijn we allebei niet mee geholpen.
(…)”
2.17.
[eiseres] heeft daar op haar beurt op 5 mei 2020, voor zover relevant, als volgt op gereageerd:
“(…)
Ik ben blij met wat je hebt gemaakt tot nu toe, (…). (…)
(…)
Ik heb jou op de hoogte gehouden van hoe het liep met mijn financiering. Het was allemaal in orde, tot die maatregel sauna sluiten kwam, en zei zich terug trokken. Toen maakte ik het voorstel, Maar toen ik moest sluiten zat ik klem want ik kon jou geen voorstel doen als er niets binnen kwam. Denk je dat ik dit zo gewild heb? Dat ik niet dag en nacht hiermee bezig ben geweest. Ik heb die lening bij de gemeente gevraagd, (…). (…)
(…)
Ik wil je alles wat je hebt gedaan en je materiaal natuurlijk ook betalen, dat is niet meer dat normaal. Maar het liefste wil ik van jou een overzichtje met wat je nu geplaatst hebt, en jou werkzaamheden. Zodat we die naast de offerte kunnen leggen. (…) Daarnaast begrijp ik goed dat jij die filters al hebt moeten betalen en betreur het enorm dat ik je dit nog niet heb kunnen geven, maar dit is wel door de omstandigheden van die hele corona maatregelen, en niet omdat ik niet te vertrouwen ben zoals je aangeeft, (…). (…) Het is wel zo dat ik je een voorstel wil doen over het openstaande bedrag, met een rentevergoeding. Dit ivm het ongemak. Uiteraard mocht ik die lening krijgen van de gemeente wordt de regeling ook aangepast, want dan vervalt er een bedrag, wat ik uiteraard direct aan jou betaal, geloof me jij staat bovenaan mijn lijstje! Maar of ik hier vrijdag al antwoordt op heb dat weet ik morgen als ik de gemeente bel. En kan je dit dan ook laten weten.
Maar ook zonder daarop te wachten, en ook omdat dat totaal nog niet zeker is wil ik je het volgende voorstel doen.
Totaal bedrag: €35.762,16
-€936,54 zand en Hydro antraciet
-€9365,40 spullen Sem
Totaal €25.285,76 inclusief Btw
Voorstel maandelijks voor de 15de van de maand te beginnen mei 2020[€ 1.074,53 (inclusief rente) per maand over een periode van 24 maanden; toevoeging rechtbank]
. €788,73 krijg je in totaal dan als rente vergoeding. En €285,76 zal ik samen met de eerste termijn voor 15 mei overboeken naar jou rekening. (…) We kunnen dit dan in een contractje zetten , zodat je ook weet dat het een regeling is die rechtsgeldig is. (…)
Ik hoor graag wat je hier van vind. (…)
(…)”
2.18.
Bij e-mail van 6 mei 2020 heeft [gedaagde] aan [eiseres] kenbaar gemaakt dat hij niet akkoord gaat met het door haar gedane voorstel. In die e-mail geeft hij ook aan dat hij bereid is om zijn werkzaamheden af te ronden en alles in bedrijf te laten zetten op het moment dat [eiseres] zijn eerste factuur (vergelijk overweging 2.6) heeft betaald.
2.19.
Een daaropvolgende brief van 6 mei 2020 (verzonden via WhatsApp) van [eiseres] aan [gedaagde] luidt, voor zover relevant, als volgt:
“(…)
Helaas ben ik niet tevreden over de uitgevoerde werkzaamheden. Over het resultaat heb ik de volgende klachten:
Wij zouden een aantal zaken in eigen beheer nemen, Helaas zijn dit veel meer zaken geworden dan we hadden afgesproken, u heeft deze kosten wel gefactureerd.
  • Ophalen van materialen in Veghel en Nuenen, dit heeft ons tijd en brandstof gekost, terwijl deze zijn berekend op uw factuur . (Brandstof heen en weer 50 euro en 3 uur werktijd a 50 per uur totaal 200,-)
  • Skimmers aangesloten , en skimmers naar buffers. ( 2 werkuren a 50 euro=100,-)
  • Stofzuiger aansluiting van zwembad naar technische ruimte. (1 werkuur a 50 euro )
  • Ophalen, betalen en montage meet en regel installatie Sem waterbehandeling. (Betaling is gecrediteerd brandstof kosten 40 euro, en tijd 3 werkuren a 50 euro =190 euro inclusief brandstof)
  • Filter zand aanschaf (936,54 moet nog gecrediteerd worden)
  • Afvoeren aangesloten van filters op riool. (3 werkuren a 50 euro = 150 euro)
Daarnaast heeft u de installatie niet afgemaakt. Het is ook niet in bedrijf gesteld, en functioneert niet naar behoren. Dit geld voor het zwembad maar ook voor de jacuzzi. Ook heeft u ruim 3500,- montage kosten berekend. Bij een vergoeding van 50 euro ex btw per uur, zouden dat 70 werkuren zijn. U heeft niet meer dan 30 uur gewerkt. Dus het gefactureerde bedrag is veel te hoog. Uiteraard kan ik u een factuur met de gemaakte uren tegemoet doen komen, uitgevoerd door [B] .
Ik stel u hierbij in gebreke wegens bovenbedoelde toerekenbare tekortkomingen.Ook stel ik u hierbij al aansprakelijk voor de al geleden en nog te lijden schade.(…) Ik geef u de gelegenheid binnen een termijn van2dagen vanaf heden de overeengekomen werkzaamheden alsnog uit te voeren conform de eisen van goed en deugdelijk werk. Ik verzoek u hiervoor zo spoedig mogelijk een afspraak met mij te maken.
Wanneer u niet binnen de gestelde termijn aan dit verzoek voldoet, behoud ik mij het recht voor om het herstel door een andere partij te laten uitvoeren en de kosten daarvan op u te verhalen. (…)”
2.20.
Bij WhatsApp-bericht van 7 mei 2020 heeft [gedaagde] aan [B] kenbaar gemaakt dat hij op 9 mei 2020 (09.00 uur) bij het bedrijf van [eiseres] aanwezig zal zijn om te spreken over een mogelijke oplossing van het tussen partijen ontstane geschil. [B] heeft bij WhatsApp-bericht van 8 mei 2020 aangegeven aanwezig te zullen zijn.
2.21.
Op 9 mei 2020 (09.00 uur) was er van de zijde van [eiseres] niemand aanwezig. Daarop heeft [gedaagde] - met enkele andere personen - het slot van de container (waarin de installatie ten behoeve van het zwembad zich bevond) verwijderd, de door hem geleverde/geïnstalleerde zaken gedemonteerd en meegenomen. Dat geldt ook voor de doseerinstallatie. Ten aanzien van deze zaken heeft [gedaagde] [eiseres] een creditnota gezonden ten bedrage van € 16.341,65 inclusief btw. Volgens [gedaagde] resteerde er daarom een door [eiseres] aan hem te betalen bedrag van € 9.918,98 inclusief btw ((€ 12.100,00 + € 23.921,70) - € 9.761,07 - € 16.341,65).
2.22.
De gemachtigde/advocaat van [gedaagde] heeft [eiseres] vervolgens herhaaldelijk verzocht en/of gesommeerd - onder meer bij brieven van 25 juni 2020 en 14 juli 2020 - om over te gaan tot betaling van het bedrag van € 9.918,98, vermeerderd met rente en kosten. [eiseres] is niet tot betaling overgegaan.
2.23.
De advocaat van [eiseres] heeft zich bij e-mail van 3 december 2020 namens haar op het standpunt gesteld dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en vernieling en dat zijn handelen/nalaten tot aanzienlijke schade heeft geleid en wel tot een bedrag van tenminste € 40.000,00. [gedaagde] is onder meer verzocht en gesommeerd om binnen drie dagen na dagtekening van de brief aansprakelijkheid te erkennen. [gedaagde] heeft daar geen gehoor aan gegeven.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert - na vermeerdering van eis - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 40.343,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2020 tot de dag van volledige voldoening;
  • zal verklaren voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst is ontbonden, althans deze overeenkomst zal ontbinden;
  • [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar vorderingen, althans tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.3.
Wat [eiseres] aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd en wat [gedaagde] daartegen als verweer heeft aangevoerd, zal de rechtbank - voor zover nodig voor de beoordeling - hierna in overwegingen 4.2 e.v. van de uitspraak vermelden.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank bij vonnis:
  • Van [eiseres] zal veroordelen om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 9.918,98, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 22 mei 2020, althans vanaf 18 november 2020, althans vanaf 17 februari 2021 tot de dag van volledige voldoening;
  • Van [eiseres] zal veroordelen om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 870,95, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, ten titel van buitengerechtelijke (incasso)kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2021 tot de dag van volledige voldoening;
  • Van [eiseres] zal veroordelen in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.5.
[eiseres] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagde] in zijn vorderingen, althans tot afwijzing van die vorderingen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.6.
Wat [gedaagde] aan zijn vorderingen ten grondslag heeft gelegd en wat [eiseres] daartegen als verweer heeft aangevoerd, zal de rechtbank - voor zover nodig voor de beoordeling - hierna in overwegingen 4.2 e.v. van de uitspraak vermelden.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie

4.1.
De vorderingen in conventie en reconventie hangen nauw met elkaar samen. De rechtbank zal deze vorderingen hierna daarom gezamenlijk bespreken.
De vordering tot schadevergoeding van [eiseres]
Standpunt van [eiseres]
4.2.
De vordering van [eiseres] strekt - kort gezegd - tot schadevergoeding op grond van de stellingen dat i) [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen (voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst) door het werk niet tijdig en niet naar behoren op te leveren en ii) dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door zich toegang te verschaffen tot de door [eiseres] gebruikte (afgesloten) container, de door haar gekochte zaken uit die container te verwijderen en daarbij vernielingen aan te richten.
4.3.
[eiseres] voert - samengevat - aan dat partijen hebben afgesproken dat rond 1 maart 2020 de oplevering van het werk plaats zou vinden. Medio april 2020 verscheen [gedaagde] - ondanks herhaaldelijk aandringen daartoe - niet op het werk om de werkzaamheden voort te zetten en af te ronden. Door het uitblijven van de door [gedaagde] toegezegde werkzaamheden heeft de oplevering van het werk forse vertraging opgelopen. Bovendien moest [eiseres] veel meer in eigen beheer gaan doen, omdat [gedaagde] die werkzaamheden niet ging uitvoeren. Daarnaast bleek dat de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden niet naar behoren waren verricht, waaronder leidingwerk. De kosten daarvan zijn € 1.218,77. Bovendien heeft [gedaagde] zich onbevoegd toegang verschaft tot een afgesloten container en heeft hij eigendommen van [eiseres] , waaronder een doseerinstallatie, meegenomen. [gedaagde] heeft ook beschadigingen en vernielingen aangericht aan verschillende leidingen. [gedaagde] heeft zich dus schuldig gemaakt aan diefstal/vernielingen en daarmee onrechtmatig gehandeld. [eiseres] heeft daardoor schade geleden.
Standpunt van [gedaagde]
4.4.
[gedaagde] voert daartegen - samengevat - aan dat partijen nooit een opleverdatum zijn overeengekomen. Eind maart 2020 had hij al zijn werkzaamheden al afgerond, met uitzondering van het plaatsen/installeren van het doseersysteem. [eiseres] zou diverse werkzaamheden in eigen beheer uitvoeren, waaronder het leidingwerk. Voor het afronden van zijn werkzaamheden was [gedaagde] afhankelijk van het gereedkomen van het leidingwerk en dat liet op zich wachten. [gedaagde] heeft [B] meerdere malen aangesproken om [eiseres] contact met hem te laten opnemen over de betaling van zijn facturen, maar [eiseres] gaf niet thuis. [eiseres] heeft de doseerinstallatie zelf besteld c.q. aangeschaft bij SEM. [gedaagde] heeft die post gecrediteerd.
4.5.
[gedaagde] voert verder aan dat met [eiseres] was afgesproken dat de doseerinstallatie op 24 april 2020 geplaatst zou worden met de hulp van een elektricien. [eiseres] was die dag echter niet aanwezig en liet niets (meer) van zich horen. Het WhatsApp-bericht van [eiseres] van 30 april 2020 (vergelijk overweging 2.13) kwam daarom geheel onverwacht. [eiseres] is vanaf 5 maart 2020 in gebreke gebleven om aan haar betalingsverplichting(en) te voldoen. [gedaagde] heeft meerdere malen kenbaar gemaakt dat hij op 9 mei 2020 langs zou komen om zijn spullen op te halen indien er op die datum nog steeds niets zou zijn betaald. Tot die tijd heeft hij zijn (afrondende) werkzaamheden opgeschort. Partijen hebben afgesproken om op 9 mei 2020 nog een keer rond de tafel te gaan zitten in een poging alsnog tot een oplossing te komen. [eiseres] en [B] waren die dag niet aanwezig, waarna [gedaagde] - met hulp van een aantal collega’s - zijn spullen heeft teruggehaald en heeft gecrediteerd. Er is niets vernield en alles is netjes achtergelaten, aldus [gedaagde] .
Toerekenbare tekortkoming?
4.6.
Artikel 6:74 BW bepaalt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Degene die op grond van artikel 6:74 BW schadevergoeding vordert, dient te stellen en zo nodig bewijzen dat de wederpartij is tekortgeschoten in de nakoming van een verbintenis en ook dat die tekortkoming de gestelde schade heeft veroorzaakt.
Wat is tussen partijen overeengekomen?
4.7.
Voor de beoordeling van de vordering van [eiseres] - voor zover gebaseerd op deze grondslag - is allereerst van belang wat partijen precies zijn overeengekomen.
4.8.
[eiseres] voert op dit punt aan dat zij [gedaagde] - na aanvang van de werkzaamheden - herhaaldelijk heeft gevraagd een offerte toe te sturen en dat zij deze eerst op 5 maart 2020 heeft ontvangen. Diverse daarin vermelde zaken bleken volgens [eiseres] niet te kloppen, waarna zij heeft gevraagd om aanpassing van de offerte. De aangepaste offerte heeft zij op 12 maart 2020 ontvangen, maar deze klopte nog steeds niet. [eiseres] verwijst in dit verband naar de door haar overgelegde productie 4. Dit betreft een e-mail van [eiseres] aan [gedaagde] van 12 maart 2020, waarin zij aangeeft dat de afmeting van het zwembad nog onjuist is vermeld. De offerte is door [gedaagde] niet meer aangepast en deze is door haar niet getekend, aldus [eiseres] .
4.9.
[gedaagde] voert daartegen aan dat [eiseres] in reactie op de offerte van 5 maart 2020 bij WhatsApp-bericht van diezelfde dag kenbaar heeft gemaakt dat deze er prima uitzag en dat zij slechts enkele kleine opmerkingen had (vergelijk overweging 2.6). Die opmerkingen zagen op een tweetal aanpassingen met betrekking tot de pomp en de filter (randnummer 9 van de conclusie van antwoord). De offerte is op die punten aangepast en op 12 maart 2020 weer toegezonden aan [eiseres] . Weliswaar werd in de offerte nog een verkeerde afmeting van het zwembad vermeld, maar [gedaagde] heeft herhaaldelijk aan [eiseres] uitgelegd dat dat geen gevolgen zou hebben voor of invloed zou hebben op de installatie en dus evenmin op de prijs. De offerte van 12 maart 2020 bevat dan ook een correcte weergave van de tussen partijen gemaakte afspraken, aldus [gedaagde] .
4.10.
De rechtbank overweegt als volgt. Voor zover [eiseres] zich op het standpunt stelt dat de offerte van 12 maart 2020 géén correcte weergave bevat van de tussen partijen gemaakte afspraken, volgt de rechtbank [eiseres] daarin niet. [eiseres] heeft niet betwist dat de offerte van 5 maart 2020 slechts op een tweetal punten aangepast diende te worden (met betrekking tot de pomp en de filter), dat de offerte op die twee punten is aangepast en dat [gedaagde] aan haar kenbaar heeft gemaakt dat de vermelding van de verkeerde afmeting van het zwembad geen gevolgen zou hebben voor de installatie en daarmee voor de door haar te betalen prijs. [eiseres] stelt weliswaar dat de aangepaste offerte van 12 maart 2020 nog steeds niet klopte, maar zij heeft in het geheel niet concreet gemaakt - ook niet desgevraagd ter zitting - waarom c.q. op welke punten die offerte dan niet zou kloppen. Bovendien is namens [eiseres] ter zitting verklaard dat de aangepaste offerte van 12 maart 2020 juist is. Bij de verdere beoordeling gaat de rechtbank er dan ook vanuit dat die offerte een correcte weergave bevat van de tussen partijen gemaakte afspraken.
Gebreken/tekortkomingen?
4.11.
[eiseres] voert aan dat is gebleken dat de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden niet naar behoren zijn verricht en dat JHS tijdens het uitvoeren van haar werkzaamheden heeft geconstateerd dat het leidingwerk niet goed was aangesloten door [gedaagde] , waardoor zij is geconfronteerd met extra kosten (een post van € 1.218,77). [gedaagde] heeft deze stellingen gemotiveerd betwist.
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] haar stellingen niet, althans onvoldoende, heeft onderbouwd. Zo is onduidelijk om welke gebreken/tekortkomingen het concreet gaat en waarom [gedaagde] daarvoor aansprakelijk zou zijn, mede met het oog op de werkzaamheden die door [eiseres] in eigen beheer zouden worden uitgevoerd, waaronder leidingwerk (vergelijk overweging 2.8). Waarom het door haar gestelde niet goed aangesloten leidingwerk behoorde tot de door [gedaagde] uit te voeren werkzaamheden heeft zij niet nader toegelicht en ook niet onderbouwd. Dat had zij wel moeten doen, omdat [gedaagde] heeft betwist hiervoor verantwoordelijk te zijn. Daar komt nog bij dat [eiseres] [gedaagde] op 5 mei 2020 heeft bericht dat zij blij is met wat hij tot dan toe heeft gemaakt (vergelijk overweging 2.17), terwijl vaststaat dat [gedaagde] nadien geen werkzaamheden meer heeft verricht. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan de stellingen van [eiseres] dat [gedaagde] zijn werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd.
4.13.
[eiseres] stelt verder - zo begrijpt de rechtbank - dat zij met [gedaagde] een fatale termijn heeft afgesproken voor de oplevering van het werk (1 maart 2020), die door toedoen van [gedaagde] is overschreden. Ook deze stelling heeft [gedaagde] gemotiveerd betwist.
4.14.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] haar stelling dat partijen een opleverdatum hebben afgesproken (1 maart 2020) onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd. Dit geldt temeer, nu [eiseres] in haar conclusie van antwoord in reconventie (randnummer 3) zélf opmerkt dat 1 maart 2020 een streefdatum was. Van een fatale termijn was daarom geen sprake.
4.15.
De rechtbank volgt [eiseres] evenmin in haar stelling dat [gedaagde] ten onrechte - ondanks herhaaldelijk aandringen daartoe - sinds april 2020 niet meer op het werk is verschenen om de werkzaamheden voort te zetten en af te ronden. [gedaagde] heeft uitgebreid toegelicht en onderbouwd dat hij, met uitzondering van de installatie van het doseersysteem, eind maart 2020 zijn werkzaamheden voor [eiseres] nagenoeg had afgerond en dat hij voor het geheel afronden daarvan afhankelijk was van het gereedkomen van het leidingwerk. Het leidingwerk zou door [eiseres] - zo blijkt uit de offerte - in eigen beheer worden uitgevoerd en de afronding daarvan liet op zich wachten (vergelijk productie 12 bij conclusie van antwoord), aldus [gedaagde] . Dit is door [eiseres] niet, althans onvoldoende, betwist. Dit leidt tot de conclusie dat [eiseres] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat [gedaagde] ten onrechte niet meer op het werk is verschenen om zijn werkzaamheden af te ronden. Aan de stelplicht is niet voldaan, zodat [eiseres] ook geen nader bewijs mag leveren. Een toerekenbare tekortkoming kan dus niet worden aangenomen.
4.16.
[gedaagde] voert aan dat hij vervolgens zijn werkzaamheden heeft opgeschort, omdat [eiseres] zijn facturen niet betaalde. Dat [gedaagde] zijn werkzaamheden heeft opgeschort, staat tussen partijen niet ter discussie. Beoordeeld moet worden of [gedaagde] terecht heeft opgeschort. [eiseres] voert - voor het eerst in haar conclusie van antwoord in reconventie - aan dat partijen zijn overeengekomen dat betaling pas zou hoeven plaatsvinden op het moment dat het zwembad zwemklaar zou worden opgeleverd, wat door [gedaagde] gemotiveerd is betwist. Gelet op deze gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , had het op de weg van [eiseres] gelegen om haar stelling nader te onderbouwen. Het had in dat kader bijvoorbeeld op de weg van [eiseres] gelegen om gemotiveerd te stellen waar en wanneer die afspraak tussen partijen is gemaakt en wat daarbij concreet is besproken. Dat heeft zij niet duidelijk gemaakt. Ten aanzien van de aangepaste offerte is op zitting verklaard dat de inhoud daarvan juist is. In die offerte staan ook betalingsafspraken. Waarom die niet tussen partijen gelden, heeft [eiseres] niet duidelijk gemaakt. Ook uit de toentertijd gewisselde correspondentie kan niet worden afgeleid dat [eiseres] het niet eens was met die betalingsafspraken. Daarbij speelt nog een rol dat zij de door [gedaagde] gestuurde facturen zonder protest heeft behouden en zelfs in het kader van haar BTW teruggave om een factuur heeft gevraagd. Hoe dat zich dan verhoudt met haar stelling dat zij pas bij oplevering hoefde te betalen, wordt ook niet duidelijk gemaakt. Nu zij heeft volstaan met de enkele opmerking dát een dergelijke afspraak is gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat [eiseres] niet heeft voldaan aan haar stelplicht op dit punt. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
4.17.
Hiervoor is al overwogen dat de offerte van 12 maart 2020 een correcte weergave bevat van de tussen partijen gemaakte afspraken (vergelijk overweging 2.8). Ten aanzien van de betaling van de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden is daarin vermeld dat 60% van de aanneemsom voor aanvang van de werkzaamheden moet worden betaald, 30% bij aanvang van de werkzaamheden binnen 8 dagen na factuurdatum en 10% bij oplevering van de werkzaamheden binnen 8 dagen na factuurdatum. [gedaagde] heeft [eiseres] bij e-mail van 5 maart 2020 onder meer een voorschotnota toegezonden ten bedrage van € 12.100,00 inclusief btw met een betalingstermijn van 8 dagen (vergelijk overweging 2.6 en productie 7A bij conclusie van antwoord in conventie). Gelet op de gemaakte (betalings)afspraken en het feit dat [eiseres] niet tot betaling is overgegaan, staat naar het oordeel van de rechtbank dan ook vast dat [gedaagde] een opeisbare vordering had op [eiseres] . [eiseres] heeft (onder meer) voormelde factuur zonder protest behouden. Uit de tussen partijen gevoerde correspondentie (vergelijk overwegingen 2.15 tot en met 2.17) blijkt bovendien dat [eiseres] [gedaagde] heeft bericht het openstaande bedrag te zullen betalen en dat zij in overleg met de gemeente is over een mogelijk te verkrijgen lening. [eiseres] is desondanks niet tot betaling overgegaan en kwam haar verplichting jegens [gedaagde] dus niet (deugdelijk) na. Dat [eiseres] in financiële moeilijkheden verkeerde - al dan niet als gevolg van de van overheidswege opgelegde coronamaatregelen - komt voor haar rekening en risico.
4.18.
Nu er bovendien voldoende samenhang bestaat tussen de op partijen rustende verbintenissen, oordeelt de rechtbank dat [gedaagde] zijn werkzaamheden terecht heeft opgeschort en [eiseres] dus zelf in verzuim verkeerde ten aanzien van haar betalingsverplichting(en).
4.19.
Uit het voorgaande volgt dat van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] geen sprake is, althans daarvan is niet gebleken. De vordering tot schadevergoeding, voor zover [eiseres] die heeft gebaseerd op een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, zal daarom worden afgewezen.
Verklaring voor recht / ontbinding
4.20.
De door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst is ontbonden alsmede de vordering tot ontbinding van die overeenkomst, zal, nu van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] geen sprake is, ook worden afgewezen.
Onrechtmatige daad [gedaagde]
4.21.
[gedaagde] heeft erkend dat hij op 9 mei 2020 zonder toestemming van [eiseres] met enkele andere personen het slot van de container heeft verwijderd, de door hem geleverde/geïnstalleerde zaken heeft gedemonteerd en vervolgens heeft meegenomen. Datzelfde geldt voor de doseerinstallatie, die door [eiseres] zelf is aangeschaft. Deze actie van [gedaagde] kan niet anders betiteld worden dan als eigenrichting en vormt daarmee een onrechtmatige daad. [gedaagde] heeft miskend dat de eigendom van de betreffende zaken overgaat op het moment van levering aan de koper (in dit geval [eiseres] ). Dat [eiseres] (nog) niet aan haar betalingsverplichtingen had en heeft voldaan, maakt dat niet anders. Bovendien is gesteld noch gebleken dat in dit geval sprake is van een rechtsgeldig (beroep op een) eigendomsvoorbehoud. Dit betekent dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiseres] als gevolg van die onrechtmatige daad geleden schade. Dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door bij het weghalen van de goederen beschadigingen en vernielingen aan te richten (behoudens het doorknippen van het slot) is betwist. Vervolgens heeft [eiseres] op geen enkele wijze concreet gemaakt waar die beschadigingen dan wel vernielingen nu precies in bestonden en waaraan dan precies. Evenmin is er een onderbouwing gegeven van die vernielingen door middel van overlegging van bijvoorbeeld foto’s. De rechtbank gaat er dus niet van uit dat [gedaagde] de zaken van [eiseres] heeft beschadigd of vernield.
(Omvang van) de schade
4.22.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of [eiseres] schade heeft geleden als gevolg van het hiervoor vastgestelde onrechtmatige handelen van de zijde van [gedaagde] .
4.23.
Als uitgangspunt voor de beantwoording van de vraag naar het bestaan en de omvang van geleden schade, geldt dat de schadevergoeding de benadeelde zoveel mogelijk in de financiële toestand moet brengen waarin hij zou verkeren indien het schadeveroorzakende feit niet zou hebben plaatsgevonden. Dit brengt mee dat de (omvang van de) schade wordt bepaald door een vergelijking van de toestand zoals deze in werkelijkheid is (oftewel de feitelijke situatie) met de toestand zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest indien het schadeveroorzakende feit niet zou hebben plaatsgevonden (oftewel de hypothetische situatie).
Bespreking schade(posten)
4.24.
De rechtbank zal, met inachtneming van de hiervoor geformuleerde uitgangspunten, de vordering(en) van [eiseres] bespreken.
Het standpunt van [eiseres]
4.25.
Volgens [eiseres] heeft het onrechtmatig handelen van [gedaagde] geleid tot een schade ten bedrage van € 40.343,23, bestaande uit € 15.644,85 aan materiële schade (gestolen en/of vernielde zaken), € 19.184,13 aan omzetverlies, € 390,00 met betrekking tot diverse schadeposten (brandstof, tijdsinvestering), € 2.574,25 aan herstelkosten en € 2.550,00 aan advocaatkosten. Ter onderbouwing van deze posten verwijst zij naar de inhoud van de door haar overgelegde productie 11 en de aanvullende producties 14 en 15. Voor wat betreft de eerstgenoemde post (de materiële schade) voert [eiseres] aan dat zij deze schade heeft gemeld bij haar verzekeraar. De verzekeraar heeft een expert (Lengkeek) de materiële schade laten begroten, waarvan een expertiserapport is opgemaakt. Dit expertiserapport van 29 juli 2020 luidt, voor zover relevant, als volgt:
“(…)
Omvang van de schade
Nagenoeg al de geleverde apparatuur werd door [naam bedrijf] weggenomen. Alleen de leidingen en de zaken die in het zwembad gemonteerd zaten zijn achter gebleven. Verzekerde heeft inmiddels een installateur gevonden die nieuwe apparatuur levert, de installatie aansluit en in bedrijf stelt.
(…)
Schadebedrag
Wij stelde de schade vast op de volgende bedragen:
Huurdersbelang:
• herstel zwembadinstallatie € 15.394,85
• herstel/vervangen sloten€ 250,00
Totaal, exclusief btw€ 15.644,85
Btw
De btw is voor verzekerde fiscaal verrekenbaar.
(…)”
4.26.
In aansluiting op het voorgaande voert [eiseres] aan dat de verzekeraar haar beroep op de polis heeft afgewezen, omdat zij ten tijde van de diefstal en vernielingen niet de vereiste voorzieningen had getroffen ten aanzien van de beveiliging van de container. De installatie was op dat moment nog in aanbouw. Het bedrag van € 15.644,85 komt daarom geheel voor haar rekening. Tot slot voert [eiseres] aan dat zij als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] op zoek moest naar een andere partij, die alsnog voor onder meer het herstel en de afbouw van de installatie zorg zou kunnen dragen.
Het standpunt van [gedaagde]
4.27.
[gedaagde] voert daartegen aan dat de materialen en apparatuur netjes zijn/is gedemonteerd voor zover dat mogelijk was. In de gevallen dat dat niet mogelijk was, heeft hij de materialen laten zitten. Er is niets vernield, alles is netjes achtergelaten en de door hem meegenomen zaken heeft hij gecrediteerd.
4.28.
Ten aanzien van de diverse door [eiseres] gestelde schadeposten voert [gedaagde] aan dat in het rapport van Lengkeek iedere onderbouwing van de post van € 15.644,85 ontbreekt. Ook ten aanzien van de post van € 19.184,13 (omzetverlies) ontbreekt een verificatoir document. [gedaagde] betwist dat [eiseres] omzetverlies heeft geleden. Hij heeft er juist voor gezorgd dat de sauna gewoon door kon draaien tijdens de werkzaamheden. Een latere opening dan door [eiseres] was gepland, is te wijten aan de opgelopen vertragingen ten aanzien van de door [eiseres] in eigen beheer verrichte werkzaamheden. Hier komt nog bij dat er in de bewuste periode sprake was van een lockdown vanwege de coronapandemie, waardoor ook sauna’s hun deuren moesten sluiten, en onduidelijk is of [eiseres] aanspraak heeft gemaakt op één of meer compensatiemaatregelen van de overheid (TOZO, TVL, TONK). Voor wat betreft de post “diverse schadeposten” van € 390,00 wordt zomaar een bedrag genoemd zonder deugdelijke onderbouwing. Het is onduidelijk wat hier precies onder zou moeten vallen en op welke grond. Hetzelfde geldt voor de post “herstel en vernieuwing leidingwerk” van € 2.574,25. Deze post komt al niet voor vergoeding in aanmerking, omdat de werkzaamheden ten aanzien van het leidingwerk door [eiseres] in eigen beheer werd verricht. Tot slot komt de post “advocaatkosten” van € 2.550,00 niet voor vergoeding in aanmerking, omdat van inspanningen ter verkrijging buiten rechte geen sprake is geweest. Van daadwerkelijke betaling van de nota van haar advocaat is evenmin gebleken, aldus [gedaagde] .
Oordeel rechtbank
4.29.
De rechtbank oordeelt als volgt. [eiseres] kan in het kader van haar onderbouwing van de gestelde schadeposten niet volstaan met een enkele verwijzing naar producties. Partijen hebben een zogeheten wegwijsplicht en het staat de rechtbank niet vrij in producties een zoektocht te ondernemen of een meer dan geringe vertaalslag te maken naar wat (mogelijk) relevant is en waarom. Het is bovendien niet aan de rechtbank om uit producties te destilleren welke stellingen [eiseres] had kunnen en moeten innemen ter motivering van haar vorderingen en welke feiten daarbij ondersteuning kunnen leveren.
4.30.
Zo heeft [eiseres] ter onderbouwing van de post “materiële schade” van € 15.644,85 alleen verwezen naar het expertiserapport van Lengkeek. In het expertiserapport wordt dat bedrag niet nader toegelicht/gespecificeerd, zodat - zeker nu een nadere toelichting van [eiseres] ontbreekt - onduidelijk is wat daaronder valt en of deze schade het gevolg is van het onrechtmatige handelen van [gedaagde] . Dit geldt temeer, nu [gedaagde] gemotiveerd heeft betwist dat hij zaken heeft vernield. Dit laatste geldt niet voor de sloten van de container. [gedaagde] heeft erkend dat hij deze heeft verwijderd en het in het expertiserapport van Lengkeek genoemde schadebedrag van € 250,00 is door hem niet betwist en daarmee toewijsbaar.
4.31.
Voor wat betreft de post “omzetverlies” heeft [eiseres] slechts verwezen naar een door haarzelf opgesteld overzicht van (maandelijkse) omzetten over de jaren 2020 en 2021 (productie 15). [gedaagde] heeft terecht aangevoerd dat een nadere toelichting daarop en een nadere motivering hoe dit overzicht zich verhoudt tot de gestelde vordering ontbreekt. Meer concreet is onduidelijk hoe het gevorderde bedrag van € 19.184,13 terug te voeren is op de inhoud van het betreffende overzicht. Daar komt bij dat in het voorkomende geval misgelopen inkomsten of omzet nog geen schade vormen/vormt. Bij de begroting van bedrijfsschade dient te worden gekeken naar de netto schadeposten, na verrekening van eventueel uitgespaarde, met de niet gerealiseerde omzet of inkomsten samenhangende (variabele) kosten en met belastingen. [eiseres] heeft ten aanzien daarvan niets gesteld, laat staan onderbouwd. Tot slot heeft [eiseres] ten aanzien van de posten “diverse schadeposten (brandstof, eigen tijdsinvestering)”, “herstel en vernieuwing leidingwerk” en “advocaatkosten” niet toegelicht en onderbouwd dat sprake is van schade, die in causaal verband staat tot het vastgestelde onrechtmatige handelen van [gedaagde] .
4.32.
Bij deze stand van zaken heeft [eiseres] - mede gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] - onvoldoende gesteld om de conclusie te rechtvaardigen dat (afgezien van het bedrag van € 250,00 ten aanzien van de sloten) daadwerkelijk enige schade door het onrechtmatige handelen van [gedaagde] is geleden. De vordering van [eiseres] zal tot een bedrag van € 250,00 worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen. De door [eiseres] gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, nu over het moment van betaling van dat bedrag niets is gesteld.
De vordering van [gedaagde]
4.33.
In reconventie vordert [gedaagde] van [eiseres] een bedrag van € 9.918,98 en legt daaraan (primair) ten grondslag dat [eiseres] haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst niet binnen de overeengekomen dan wel gestelde betalingstermijn is nagekomen. [gedaagde] licht toe dat hij in totaal een bedrag van € 36.021,70 aan [eiseres] heeft gefactureerd. Het in de offerte opgenomen bedrag van € 9.761,07 inclusief btw (onder het kopje “Meet, regel en doseertechniek”) betrof een doseerinstallatie, die door [gedaagde] aangeschaft zou worden bij SEM. Aangezien [eiseres] deze installatie uiteindelijk zelf rechtstreeks bij SEM heeft besteld (en zelf voor betaling zorg zou dragen), heeft [gedaagde] dit bedrag gecrediteerd. Nadat [eiseres] weigerde tot betaling van het door haar verschuldigde over te gaan, heeft [gedaagde] - met enkele andere personen - het slot van de container verwijderd, de door hem geleverde/geïnstalleerde gedemonteerd en meegenomen. Ook ten aanzien van deze zaken heeft [gedaagde] [eiseres] een creditnota toegezonden ten bedrage van € 16.341,65 inclusief btw. Vervolgens resteert er een door [eiseres] te betalen bedrag van € 9.918,98 (vergelijk overweging 2.21). [eiseres] weigert - ondanks herhaaldelijke sommaties daartoe - over te gaan tot betaling van voormeld bedrag, aldus [gedaagde] .
4.34.
[eiseres] voert verweer. Dit verweer komt overeen met haar betoog ter onderbouwingen van de door haar ingestelde vorderingen.
4.35.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] niet duidelijk gemaakt op basis waarvan zij niet gehouden zou zijn om het door [gedaagde] gevorderde bedrag van € 9.918,98 te voldoen. Haar stellingen zijn vaag en onvoldoende geconcretiseerd gebleven en houden verband met haar betoog in conventie, waarin zij niet wordt gevolgd. Hiervoor is al geoordeeld dat geen fatale termijn is overeengekomen, dat van enige tekortkoming van de zijde van [gedaagde] niet is gebleken, dat uit niets blijkt dat tussen partijen is overeengekomen dat [eiseres] pas zou hoeven te betalen op het moment dat het zwembad zwemklaar zou worden opgeleverd en dat [eiseres] zelf in verzuim verkeerde ten aanzien van de betaling van de factuur van [gedaagde] . Het beroep op opschorting en/of ontbinding gaat dan ook niet op. [eiseres] voert weliswaar nog aan dat zij meer werkzaamheden in eigen beheer heeft moeten verrichten dan tussen partijen was overeengekomen, maar zij concretiseert wederom niet om welke werkzaamheden - anders dan de in offerte vermelde werkzaamheden die door haar in eigen beheer zouden worden verricht - het dan gaat. Zij heeft tot slot niet, althans onvoldoende, betwist dat de met voormeld bedrag door [gedaagde] in rekening gebrachte zaken c.q. verrichte werkzaamheden daadwerkelijk door [gedaagde] zijn geleverd c.q. zijn verricht.
4.36.
Dit leidt tot de slotsom dat de vordering van [gedaagde] zal worden toegewezen. De wettelijke handelsrente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf 22 mei 2020 (vergelijk productie 26 van [gedaagde] ).
Buitengerechtelijke incassokosten
4.37.
[gedaagde] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten (€ 870,95). De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt verder vast dat [gedaagde] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf het moment van dagvaarding, nu [gedaagde] over het moment van betaling van deze kosten niets heeft gesteld.
Proceskosten (inclusief nakosten)
4.38.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eiseres] als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , zowel in conventie als in reconventie. Deze kosten worden in conventie tot op heden vastgesteld op € 3.180,00 (€ 952,00 griffierecht en € 2.228,00 salaris advocaat (2 punten × tarief IV)). In reconventie worden de kosten aan de zijde van [gedaagde] tot op heden vastgesteld op € 1.126,00 salaris advocaat (2 punten × tarief II).
4.39.
De door [gedaagde] gevorderde veroordeling in de nakosten (in conventie en reconventie) is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover die kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige voldoening;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis vastgesteld op € 3.180,00;
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 9.918,98, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 22 mei 2020 tot de dag van volledige voldoening;
5.5.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis vastgesteld op € 1.126,00;
in conventie en reconventie
5.6.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Schollen-den Besten en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.