Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[gedaagde 2],
DPI en [gedaagde 2] zullen gezamenlijk worden aangeduid als DPI c.s.
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 januari 2022
- het herstelvonnis van 9 februari 2022
- de akte van DPI c.s. van 2 maart 2022 met producties 60 en 61
- de akte van Captech van 13 april 2022
- de antwoordakte van DPI c.s. van 1 juni 2022.
2.De verdere beoordeling
19 januari 2022 (hierna: ‘het tussenvonnis’). In dat tussenvonnis heeft de rechtbank DPI c.s. en Captech in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over hetgeen in punt 5.20. van dat vonnis staat vermeld. Partijen hebben daarvan gebruik gemaakt en de aktes genomen zoals hiervoor genoemd onder het kopje ‘de procedure’.
“De bewijsopdracht aan DPI c.s. onder 5.20 van het Tussenvonnis is evenwel precies dezelfde als onder d. gegeven in het proces-verbaal van mondelinge behandeling! Niet valt in te zien waarom DPI c.s. een volgende kans zou moeten worden geboden”. Naar het oordeel van de rechtbank is echter geen sprake van strijd met de goede procesorde of schending van equality of arms. Gelet op de inhoud van het tussenvonnis en het debat tussen partijen dat nog niet was voltooid, zijn partijen in de gelegenheid gesteld nadere informatie te geven ter onderbouwing van hun standpunten en ter vaststelling van voornoemde causaliteit en schade. Daarbij is tevens hoor- en wederhoor toegepast. De rechtbank gaat dus niet mee in het betoog van Captech.
(€ 1.212.521,00) en het vermogen volledig verdampt zou zijn. De kortlopende schulden zouden zijn opgelopen tot € 2,2 miljoen waarmee het werkkapitaal ruim € 1,1 miljoen negatief zou zijn. [A] merkt in zijn analyse verder op dat C4Y niet over liquide middelen beschikte, zodat de vordering van Captech in zoverre niet kon worden voldaan. Dat heeft Captech niet serieus bestreden, zodat dit vaststaat. Zij betoogt dat [A] allerlei aannames doet maar uit de analyse van [A] volgt dat hij zijn conclusies heeft gebaseerd op cijfers rechtstreeks uit de administratie van C4Y. Aan de hand daarvan heeft hij de balans van C4Y per 31 december 2017 en 9 januari 2018 doorgerekend wanneer de overeenkomst met United Caps niet was gesloten. Captech heeft tegen zijn bevindingen onvoldoende ingebracht. Op de mogelijkheid van (minnelijke) betaling komt de rechtbank hierna nog terug.
Captech stelt hier tegenover dat partijen van 8 augustus 2018 tot 20 november 2018 met elkaar onderhandeld hebben en deze onderhandelingen zelfs hebben geleid tot een concept vaststellingsovereenkomst (overgelegd als productie 6 bij dagvaarding), inclusief een schikkingsbedrag van € 800.000,00. Volgens Captech was deze concept vaststellings-overeenkomst tot op de puntjes door de Duitse advocaten uit onderhandeld en heeft
mr. Maurer (de Duitse advocaat van Captech) dit concept op 10 september 2018 aan
mr. Klönne (de Duitse advocaat van C4Y) toegezonden voor finaal akkoord. Zij stelt dat partijen toen dus al heel dicht bij een vaststellingsovereenkomst waren, maar dat DPI c.s. de uiteindelijke totstandkoming daarvan heeft getraineerd en gefrustreerd.
(op 9 januari 2018). Toen had de transactie met United Caps al plaatsgevonden.
9.642,00(3 punten × tarief € 3.214,00)