Uitspraak
[gedaagde],
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
of[A] is blootgesteld aan niet-hechtgebonden asbest (en of deze blootstelling de oorzaak kan zijn van zijn ziekte mesothelioom) is van belang.
18 april 2019 als vaststaand kan worden aangenomen dat bij [A] sprake is van de ziekte mesothelioom, een monocausale ziekte die asbest gerelateerd is.
Dat werken met asbest gebruikelijk en maatschappelijk aanvaard was, betekent (…) nog niet dat een werkgever mag afzien van het treffen van de vereiste veiligheidsmaatregelen met het oog op de daaraan verbonden gevaren die hem bekend zijn of behoren te zijn. Nu het gaat om wat de betrokken werkgever bekend is of moet zijn, is evenmin van doorslaggevende betekenis dat in andere vergelijkbare bedrijven deze veiligheidsmaatregelen ook niet zijn getroffen."
SVB heeft tijdens de mondelinge behandeling afdoende betwist dat [A] in de periode voordat hij in dienst is getreden bij [gedaagde] (ook) in aanraking is gekomen met asbest.
€ 59.989,00. Ter onderbouwing van de hoogte van het smartengeld stelt SVB dat moet worden aangesloten bij het zogeheten Convenant Asbestslachtoffers. [gedaagde] heeft in haar verweerschrift weliswaar gesteld dat SVB niet heeft onderbouwd waarom in deze situatie bij dat Convenant aangesloten zou moeten worden, maar tijdens de mondelinge behandeling heeft zij desgevraagd verklaard dat zij zich niet langer verzet tegen aansluiting bij dat Convenant.