Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
feit 1), het medeplegen van een poging doodslag op [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (
feit 2 primair) hetgeen subsidiair ten laste is gelegd als bedreiging (
feit 2 subsidiair) en verder nog het voorhanden hebben van twee vuurwapens en munitie
(feit 3).
feit 1 en feit 2 primair) en het voorhanden hebben van twee vuurwapens en munitie (
feit 3) wettig en overtuigend bewezen verklaard kunnen worden. Hiertoe heeft zij aangevoerd hetgeen staat verwoord in haar schriftelijk requisitoir.
extreem veel waarschijnlijkerzijn als de bemonstering DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] bevat dan als de bemonstering géén DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] bevat.
feit 1 en feit 2 primair). Daarnaast heeft verdachte twee vuurwapens en munitie voorhanden gehad (
feit 3).