ECLI:NL:RBOBR:2022:4423

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
C/01/384320 / KG ZA 22-408
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een landelijk stadionverbod opgelegd aan een supporter van AFC Ajax na incident tijdens een wedstrijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een supporter van AFC Ajax en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). De eiser, een supporter van Ajax, had een stadionverbod van 30 maanden opgelegd gekregen na een incident tijdens een wedstrijd op 6 maart 2022. De KNVB had dit stadionverbod opgelegd op basis van meldingen van AFC Ajax, waarin werd gesteld dat de eiser zich niet had gehouden aan instructies van het veiligheidspersoneel en zich verbaal agressief had gedragen. De eiser betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van de meldingen en verklaringen die ten grondslag lagen aan het stadionverbod.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er fundamentele gebreken waren in de procedure die leidde tot de beslissing van de commissie van de KNVB. De commissie had geen camerabeelden van het incident bekeken, terwijl deze beschikbaar waren, en de eiser was niet tijdig op de hoogte gesteld van de relevante informatie. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eiser niet in staat was geweest om adequaat verweer te voeren, wat leidde tot de conclusie dat er geen sprake was van een eerlijke procesgang.

De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het stadionverbod te schorsen totdat er in een bodemprocedure over de zaak is beslist. Tevens werd de KNVB veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die op € 1.455,03 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure en het beginsel van hoor en wederhoor in rechtszaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/384320 / KG ZA 22-408
Vonnis in kort geding van 6 oktober 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M.C.J. Houben te Eindhoven,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd te Zeist,
gedaagde,
advocaat mr. M.I. van Dijk te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en de KNVB genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 september 2022 met 10 producties;
  • de op 20 september 2022 van de KNVB ontvangen producties 1 tot en met 13;
  • de op 20 september 2022 van de KNVB ontvangen productie 14;
  • de op 21 september 2022 van [eiser] ontvangen producties 11 tot en met 13;
1.2.
Op 22 september 2022 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Partijen hebben hun standpunt nader toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling verder is besproken. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter gezegd dat er op 6 oktober 2022 een vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Op 6 maart 2022 heeft in de Johan Cruijff ArenA een wedstrijd plaatsgevonden tussen de betaald voetbalorganisaties AFC AJAX en RKC Waalwijk.
2.2.
[eiser] is supporter van AJAX. Hij is in het bezit van een seizoenskaart van deze club en heeft de wedstrijd op 6 maart 2022 bijgewoond.
2.3.
Op 9 maart 2022 heeft [eiser] van AFC AJAX een brief (productie 1 bij dagvaarding) ontvangen met als onderwerp: “incident AFC AJAX -RKC Waalwijk. In de brief staat voor zover hier van belang het volgende:
“(…)
“Op zondag 6 maart jl. heeft u de wedstrijd AFC Ajax - RKC Waalwijk bezocht. Tijdens deze wedstrijd heeft u enige tijd op de trap gestaan en meerdere malen een bevel/ instructie van het veiligheidspersoneel genegeerd. Daarbij heeft u zich verbaal agressief geuit in de richting van de veiligheidsorganisatie.
AFC Ajax keurt dergelijke gedragingen ten strengste af. Bovenstaande gedrag is uiteraard in strijd met de van toepassing zijnde KNVB Standaardvoorwaarden. Wij zullen van dit voorval dan ook een melding maken bij de KNVB. De voetbalbond beslist vervolgens over het al dan niet opleggen van een landelijk stadionverbod en
kan aan u daarnaast een boete van €450,- worden opgelegd. U krijgt hierover nader bericht van de KNVB.
Vooruitlopend hierop bent u niet welkom bij de uit- en thuiswedstrijden van AFC AJAX. Daarnaast wordt u gedurende deze periode de toegang tot de Johan Cruijff ArenA bij wedstrijden of andere evenementen van AFC AJAX, alsmede toegang tot het Supportershome en sportpark De Toekomst ontzegd.
(…)”
2.4.
Artikel 10.2 van de Standaardvoorwaarden KNVB luidt als volgt:
“De KNVB is gerechtigd om, met inachtneming van de voor het betreffende seizoen vastgestelde Richtlijn termijn stadionverbod, welke is in te zien en te downloaden op www.knvb.nl, (landelijke) Stadionverboden op te leggen aan een ieder die volgens een melding van een Club of het Openbaar Ministerie in en/of buiten het Stadion in het kader van een Evenement:
  • heeft gehandeld in strijd met deze Standaardvoorwaarden; en/of
  • een strafbaar feit heeft begaan; en/of
  • ten aanzien van wie een vermoeden bestaat dat deze zich schuldig heeft gemaakt aan voetbalgerelateerd wangedrag; en/of
  • zich zodanig heeft gedragen dat daardoor het aanzien en/of het belang van het voetbal wordt geschaad;
2.5.
AFC AJAX heeft [eiser] bij de KNVB aangemeld voor een landelijk stadionverbod met het meldingsformulier van 7 maart 2022 (productie 3 van de KNVB). [eiser] heeft geen afschrift van dit meldingsformulier ontvangen.
2.5.1.
Bij
omschrijving gebeurtenisstaat vermeld:
“Staan trappen, negeren bevel/instructie veiligheidspersoneel, verbaal agressief richting veiligheidspersoneel”
2.5.2.
Op het meldingsformulier staat bij
bewijsmateriaal:
verklaringen 2c + beelden (op aanvraag).
2.5.3.
De bedoelde verklaringen zijn als bijlage bij het meldingsformulier gevoegd. De verklaringen zijn afkomstig van [A] en van [B] (stewards werkzaam voor AFC AJAX).
2.5.4.
In beide verklaringen staat bij
feiten en omstandigheden:
niet voldoen aan een aanwijzing van een steward;baldadig/provocerend/opruiend gedrag vertonen;
slaan en/of duwen; een beledigende uitspraak doen”.
2.5.5.
In de verklaring van [A] staat het volgende:

Persoon bevond zich op de trap na herhaaldelijk gevraagd te hebben op zijn plaats te zitten of naar huis te gaan persoon vond dit niet nodig en begon uitdagend vragen te stellen wat en een beetje agressief gedrag te vertonen en ik zag dat hij mijn collega een duw gaf hier op zag ik de vc van ajax en hij heeft de man van het vak gehaald”.
2.5.6.
In de verklaring van [B] staat het volgende
:
“Persoon bevond zich op de trap na herhaaldelijk gevraagt te hebben om of naar ze plek te gaan of naar huis
Persoon vond dit niet nodig en begon uitdagend vragen te stellen wat ik zou gaan doen als hij zou blijven staan
Na 3 keer vragen vond hij het nodig om mijn te duwen en tegen me aan te lopen om vervolgens naast me te gaan staan en zich nog steeds op de trap bevond
Hier op reageerde de vc van ajax en heeft hem van het vak gehaald”.
2.6.
Op grond van de melding van AFC AJAX heeft de KNVB een meldingsformulier civiel landelijk stadionverbod (productie 4 van de KNVB) opgesteld en op 25 april 2022 naar de deurwaarder verstuurd. Hierin is het volgende bij ‘omschrijving incident’ opgenomen:
“Niet voldoen aan een bevel of vordering van personen die belast zijn met de kaartcontrole en/of het handhaven van de orde, waaronder Politie en Stewards
Baldadigheid tegen beveiliger
Het zich langer ophouden bij of op plaatsen als doorgangen, trappen en vluchtwegen dan strikt noodzakelijk is voor het betreden dan wel het verlaten van de tribune of het stadion (1e keer voorwaardelijk)”
2.7.
De KNVB heeft [eiser] op basis van de melding van AFC AJAX bij deurwaardersexploot van 3 mei 2022 een landelijk stadionverbod voor de duur van 30 maanden opgelegd op grond van artikel 10.2 van de Standaardvoorwaarden met toepassing van de Richtlijn termijn stadionverbod Seizoen 2021/’ 22.
In het exploot is onder andere opgenomen:

1.
Dat er ten aanzien van gerekwireerde een gegrond vermoeden bestaat dat deze zich ter gelegenheid van de voetbalwedstrijd Ajax - RKC Waalwijk op 6 maart 2022, heeft schuldig gemaakt aan voetbalgerelateerd wangedrag, althans het schaden van het aanzien en de belangen van het voetbal, meer in het bijzonder aan het niet voldoen aan bevel of vordering van personen die zijn belast met de kaartcontrole en/of het handhaven van de orde, waaronder politie en stewards, voorts aan baldadigheid tegen een beveiliger en aan het
zich langer ophouden bij of op plaatsen als doorgangen, trappen en vluchtwegen dan strikt noodzakelijk is voor het betreden dan wei het verlaten van de tribune of het stadion
“2. Dat er, gezien het onder 1. gestelde, gewichtige redenen zijn om gerekwireerde voor de duur van nagenoemde periode de toegang te ontzeggen tot alle gedurende die periode te spelen voetbalwedstrijden en te houden voetbalevenementen, in of buiten Nederland, waaraan een Nederlandse betaaldvoetbalorganisatie of een vertegenwoordigend elftal van de KNVB deelneemt, zulks voor de duur vare 30 maanden, te weten van 6 mei 2022 tot 6 november 2024, waarvan de laatste 3 maanden voorwaardelijk bij wijze van proeftijd”
2.8.
Naast het stadionverbod is [eiser] ook een geldboete van € 450,00 opgelegd en is hij gesommeerd zijn pasfoto in te leveren bij het Bondsbureau van de KNVB te Zeist op straffe van verdubbeling van de duur van het stadionverbod.
2.9.
[eiser] heeft op 4 mei 2022, aangevuld op 5 mei 2022, beroep ingesteld bij de Commissie Stadionverboden van de KNVB (hierna: de commissie) tegen het opgelegde stadionverbod. In zijn beroepschrift van 4 mei 2022 heeft [eiser] – voor zover van belang - het volgende verklaard:

Op 6 maart 2022 speelde Ajax een wedstrijd thuis in de Arena tegen RKC. Het was een spannende wedstrijd waarin Ajax in de 90' minuut de 3-2 maakte. Omdat wij met een groepje vanuit Brabant al ruim 25 jaar naar Ajax gaan lopen we vaak een paar minuten voor het einde richting de uitgang zodat we niet in de file komen te staan wanneer we van de parkeerplaats af willen. Dit doen we ook al zo lang we in de Arena komen. Dit is ook nooit een probleem en wordt door heel veel mensen gedaan. Ook op 6 maart liepen we iets eerder aan (blessuretijd) en wij zaten al vrij ver onder in de 2e ring vlak bij de uitgang. Je komt dan eerst op een soort plateau waar 2 trappen bij elkaar komen. Toen ik op dit plateau stond kwam er een kans voor Ajax aan die ik even af wilde kijken. Ook dit gebeurd overal in het stadion op alle vakken. Ik werd gevraagd om door te lopen door een steward. Dit ging gewoon allemaal op een vriendelijke manier en ja, ik treuzelde misschien wat te lang om de kans af te kijken maar zoals gezegd wordt dit door misschien wel door 2500 mensen gedaan aan het
einde van een wedstrijd. En toen opeens werd ik door meerdere beveiligers met veel machtsvertoon meegenomen naar de lift, moest mijn ID laten zien en ben het stadion uitgezet. Hierbij is niet gescholden, geen fysiek geweld gebruikt en stond ik bij het einde van de wedstrijd verbouwereerd buiten op mijn vrienden te wachten. Die vrienden van me die het gezien hadden zeiden ook meteen dat dit allemaal totaal onnodig was”.
2.10.
De commissie heeft het beroep van [eiser] op 7 juni 2022 afgewezen en het stadionverbod gehandhaafd. In de beslissing heeft de commissie onder meer geschreven:
“De Commissie heeft van de betaaldvoetbalorganisatie AFC Ajax de melding ontvangen voor een landelijk stadionverbod met daarbij een verklaring. In deze verklaring is door een steward aangegeven dat een persoon zich op de trappen bevond en dat hij deze persoon herhaaldelijk heeft gevraagd om op zijn plaats te gaan zitten of naar de uitgang te gaan. Deze persoon vond het niet nodig daar gehoor aan te geven en begon de steward uitdagende vragen te stellen (wat hij zou doen als hij zou blijven staan) en wat agressief gedrag te vertonen. Nadat deze persoon een steward een duw gaf is hij door het veiligheidspersoneel uit het vak gehaald.
De commissie heeft kennisgenomen van de verklaring van de betaaldvoetbalorganisatie AFC Ajax en van het beroepschrift van [eiser] . Voor de commissie is op grond hiervan voldoende vast komen te staan dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan de aan hem verweten gedragingen. Het zich langer ophouden op plaatsen en doorgangen zoals trappen en vluchtwegen, dan strikt noodzakelijk, is niet toegestaan om zo de orde en veiligheid in de stadions te bewaken. Indien veiligheidspersoneel verzoekt om een dergelijke plek te verlaten of naar de uitgang te gaan dan dient dit verzoek te worden opgevolgd. Stewards zijn belast met deze taak om ook dan weer de orde en veiligheid in stadions te bewaken en te handhaven. De commissie zal het aan [eiser] opgelegde stadionverbod voor de duur van 30 maanden, waarvan de laatste 3 maanden voorwaarden zijn opgelegd, bevestigen. Dit houdt in dat [eiser] een onvoorwaardelijk stadionverbod van 27 maanden heeft.
De KNVB heeft bij het opleggen van het stadionverbod gehandeld overeenkomstig de Richtlijn Termijn Stadionverbod. Hieruit volgt dat wanneer er sprake is van het niet voldoen aan een bevel of vordering van personen die belast zijn met de kaartcontrole en of het handhaven van de openbare orde, een stadionverbod van 9 maanden wordt opgelegd. Voor baldadigheid wordt een stadionverbod van tussen de 9 en 12 maanden opgelegd (afhankelijk van de gedraging). De betaaldvoetbalorganisatie AFC Ajax heeft met de KNVB in deze gekozen voor een termijn van 9 maanden, deze is echter verdubbeld omdat de gedraging gericht was tegen een steward. Het zich langer ophouden op plaatsen en doorgangen dan strikt noodzakelijk, wordt bij een eerste keer voorwaardelijk opgelegd met een termijn van 3 maanden. Aan [eiser] is zodoende in totaal een stadionverbod van 27 maanden onvoorwaardelijk opgelegd en 3 maanden voorwaardelijk. De commissie ziet in deze geen
reden om van de termijn af te wijken”.
2.11.
De KNVB en de commissie hebben bij het nemen van de beslissing van 3 mei 2022 en de beslissing op het beroepschrift van 7 juni 2022 de camerabeelden van het incident niet bij AFC AJAX opgevraagd/bekeken. Desgevraagd heeft de commissie [eiser] op 8 juni 2022 bericht dat de commissie inzage in de camerabeelden niet nodig vond om het stadionverbod te kunnen bevestigen (productie 7 bij dagvaarding).

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat – bij wijze van voorlopige voorziening en uitvoerbaar bij voorraad, schorsing van het aan hem op 3 mei 2022 opgelegde landelijke stadionverbod, totdat daarop in een bodemprocedure is beslist, op straffe van een dwangsom met veroordeling van de KNVB in de proceskosten.
3.2.
Hieraan legt [eiser] – voor zover van belang - het volgende ten grondslag.
Aan de zijde van de KNVB is ten onrechte sprake geweest van een (gegrond) vermoeden dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan voetbalgerelateerd wangedrag, althans dat hij het aanzien en de belangen van het voetbal zou hebben geschaad. [eiser] ontkent dat hij in strijd heeft gehandeld met het in de Standaardvoorwaarden bepaalde, anders dan dat hij zich langer heeft opgehouden bij of op plaatsen als doorgangen, trappen en vluchtwegen dan strikt noodzakelijk voor het betreden dan wel het verlaten van de tribune of het stadion. Volgens [eiser] is hem niet herhaaldelijk gevraagd om op zijn plaats te gaan zitten of naar de uitgang te gaan. Ook heeft hij pas kennis kunnen nemen van de melding van AFC AJAX met de verklaringen (productie 3 van de KNVB) ten tijde van de indiening van de producties van de KNVB op 20 september 2022. In het meldingsformulier is opgenomen dat er camerabeelden zijn van het incident. Gelet op de betwisting door [eiser] van de door AFC AJAX gestelde feiten had het voor de hand gelegen dat de commissie de beelden bij haar besluitvorming had betrokken. [eiser] vindt dat hem een eerlijk proces is ontnomen.
3.3.
De KNVB voert – voor zover van belang – het volgende verweer. [eiser] heeft zich tijdens de wedstrijd misdragen, door (1) niet te voldoen aan een bevel of vordering van personen die belast zijn met kaartcontrole en/of het handhaven van de openbare orde, alsmede (2) baldadig gedrag en (3) het zich langer ophouden bij plaatsen of doorgangen dan strikt noodzakelijk. De KNVB voert een strak beleid dat erop is gericht hooligans en voetbalgerelateerd wangedrag keihard aan te pakken. Op grond van de aan de orde zijnde feiten en omstandigheden, bezien op zichzelf en in onderlinge samenhang, heeft de KNVB in alle redelijkheid het stadionverbod kunnen en zelfs moeten opleggen. Voor de duur ervan is aansluiting gezocht bij de Richtlijn termijn stadionverbod. De commissie heeft, op goede gronden en in een met alle rechtswaarborgen omklede procedure, het genomen besluit bevestigd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] heeft, gelet op de gevolgen van het opgelegde landelijk stadionverbod, voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening. Dit spoedeisend belang is door de KNVB ook niet betwist.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat tussen [eiser] (clubcardhouder met geldig toegangsbewijs) en de KNVB een civielrechtelijke rechtsverhouding bestaat, waarop de Standaardvoorwaarden van de KNVB van toepassing zijn. Op grond van deze Standaardvoorwaarden is de KNVB gerechtigd (overeenkomstig de Richtlijn termijn stadionverbod seizoen 2021/’22) een stadionverbod op te leggen indien iemand volgens een melding van (in dit geval) een voetbalclub heeft gehandeld in strijd met de Standaardvoorwaarden.
4.3.
Bij de beoordeling of een persoon zich in de in artikel 10.2 van de Standaardvoorwaarden bedoelde zin heeft misdragen, heeft de KNVB een ruime beoordelingsvrijheid. De in dit kort geding voorliggende beslissing van de commissie, waarbij de beslissing tot oplegging van een stadionverbod is bevestigd, kan door de voorzieningenrechter slechts marginaal worden getoetst.
4.4.
De voorzieningenrechter moet dus beoordelen of voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de beslissing van de commissie ongedaan zal maken. Dat hangt in deze zaak af van de vraag of de KNVB in redelijkheid tot de genomen beslissing heeft kunnen komen.
4.5.
De voorzieningenrechter ziet zich, gelet op de stellingen van [eiser] , allereerst geplaatst voor de vraag of de procedure die aan de beslissing van de commissie vooraf is gegaan, met alle rechtswaarborgen is omkleed (zoals de KNVB heeft gesteld). Tot die rechtswaarborgen hoort in elk geval het in acht nemen van fundamentele rechtsbeginselen, waaronder het betrachten van de vereiste zorgvuldigheid en het toepassen van hoor en wederhoor.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de beroepsprocedure die in deze zaak is gevoerd zodanige gebreken kleven dat vooralsnog moet worden geconcludeerd dat er geen sprake is geweest van een eerlijke procesgang. De voorzieningenrechter licht haar oordeel in de volgende alinea’s toe.
4.7.
Vast staat dat de commissie bij het nemen van haar beslissing de camerabeelden niet heeft bekeken, terwijl deze wel op aanvraag voor de KNVB beschikbaar waren. De beelden zijn bovendien als bewijsmateriaal door AFC AJAX aangeboden en [eiser] heeft in zijn beroepschrift gemotiveerd betwist dat hij zou hebben gescholden of fysiek geweld zou hebben gebruikt.
Ook staat vast dat de melding van AFC AJAX (productie 3 van de KNVB) niet aan [eiser] is toegestuurd. Evenmin is [eiser] tijdig in kennis gesteld van de (inhoud van de) bij de melding horende verklaringen, terwijl uit de motivering van de in dit kort geding bestreden beslissing blijkt dat de commissie doorslaggevend belang heeft gehecht aan de verklaring van (één van) de stewards. De KNVB heeft niet weersproken dat [eiser] voor het eerst van de melding van AFC AJAX en van de bijbehorende verklaringen heeft kennis kunnen nemen, na indiening door de KNVB van de producties in het kader van deze kortgeding procedure. Indiening heeft plaatsgevonden 2 dagen voor de mondelinge behandeling.
4.8.
Omdat [eiser] niet beschikte over alle bij de KNVB beschikbare informatie en deze informatie wel de basis heeft gevormd van de genomen beslissing, is [eiser] gehinderd in het voeren van deugdelijk verweer. Zo is de verweten “baldadigheid”, die is opgenomen in het deurwaardersexploot als één van de elementen van het wangedrag, niet voorzien van enige toelichting waaruit op te maken is welke concrete gedraging(en) onder die baldadigheid is/zijn begrepen. [eiser] heeft zich daartegen dus slechts in algemene zin kunnen verweren in zijn beroepschrift van 4 mei 2022. terwijl voor deze baldadigheid wel een stadionverbod voor de duur van 18 maanden (anderhalf jaar) is opgelegd. De voorzieningenrechter vindt dit niet getuigen van zorgvuldigheid.
Anders dan de gemachtigde van de KNVB meent, bevat het beroepschrift een deugdelijke uiteenzetting van de bezwaren die [eiser] heeft tegen het opgelegde stadionverbod, in aanmerking genomen dat [eiser] zich enkel heeft kunnen baseren op de informatie die hem bij deurwaardersexploot is verschaft. Voor de commissie had de betwisting van de gestelde baldadigheid aanleiding behoren te zijn om op zijn minst de camerabeelden te bekijken en [eiser] te horen, althans hem in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord. Dit is niet gebeurd. Omdat er geen mondelinge behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden, heeft [eiser] pas na ontvangst van de beslissing van de commissie kennis heeft kunnen nemen van de verklaring die voor de commissie – blijkens de motivering – van doorslaggevend belang is geweest. Hij heeft dus niet de gelegenheid gehad om te reageren op de concrete gedragingen die hem onder de noemer “baldadigheid” zijn verweten. Door [eiser] die gelegenheid te onthouden, heeft de commissie onvoldoende invulling gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor, althans heeft de commissie haar beslissing gebaseerd op gegevens die zij onvoldoende op deugdelijkheid heeft onderzocht.
4.9.
Ter zitting heeft de KNVB aangevoerd dat [eiser] het aan zichzelf te wijten heeft dat hij zich tijdens de beroepsfase niet heeft kunnen uitlaten over de verklaring van de stewards en/of daarover niet is gehoord omdat [eiser] geen stukken heeft opgevraagd en niet heeft verzocht om een hoorzitting. Deze stelling treft geen doel. Gesteld noch gebleken is dat door de KNVB kenbaar is gemaakt dat iemand die beroep in wil stellen omdat hij het niet eens is met een opgelegd stadionverbod, de gelegenheid heeft om eventuele ontbrekende stukken op te vragen en te vragen om op het beroep te worden gehoord. Van een beroepsinstantie, wat de commissie voor stadionverboden geacht mag worden te zijn, mag worden verwacht dat deze belanghebbenden duidelijk informeert over hun mogelijkheden. Als de commissie op dit punt in gebreke blijft, kan zij een appellant niet verwijten dat hij niet op de hoogte is van zijn rechten en mogelijkheden.
4.10.
Naast de hiervoor beschreven processuele gebreken, ziet de voorzieningenrechter een inhoudelijke reden om te concluderen dat de beslissing van de commissie vermoedelijk in een bodemprocedure niet in stand zal worden gelaten. Aan [eiser] is namelijk een stadionverbod opgelegd voor de duur van 30 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk zijn opgelegd. Uit de beslissing van de commissie volgt dat bij het bepalen van de duur van het stadionverbod een optelsom is gemaakt van het aantal maanden dat per gedraging is vermeld in de Richtlijn termijn stadionverbod Seizoen 2021/’22. Dit betekent dat voor zowel ‘het niet voldoen aan een bevel of vordering van personen die zijn belast met de kaartcontrole en/of het handhaven van de orde’ een aantal maanden stadionverbod is opgelegd als voor ‘het zich langer ophouden bij of op plaatsen als doorgangen, trappen en vluchtwegen dan strikt noodzakelijk is voor het betreden dan wel het verlaten van de tribune of het stadion’. Laatstgenoemde gedraging is in het voorliggende geval echter het logische gevolg van eerstgenoemde gedraging. Door geen directe opvolging te geven aan het bevel om terug naar zijn plaats te gaan of naar de uitgang, heeft [eiser] zich uiteraard langer op de trappen opgehouden dan noodzakelijk is. De KNVB heeft de redelijkheid van deze stapeling van periodes in dit concrete geval, niet kunnen toelichten. Dat voor ‘het zich langer op de trappen ophouden’ een voorwaardelijk stadionverbod van 3 maanden is opgelegd, kan het onredelijk karakter van de stapeling niet wegnemen.
4.11.
Omdat zich in de beroepsprocedure die tot de beslissing van de commissie heeft geleid, fundamentele gebreken hebben voorgedaan en niet valt in te zien dat de commissie in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de hiervoor beschreven stapeling in dit concrete geval in stand te laten, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de bestreden beslissing in een bodemprocedure naar alle waarschijnlijkheid geen stand zal houden.
4.12.
De voorzieningenrechter zal daarom, bij wijze van voorlopige voorziening, de tenuitvoerlegging van het aan [eiser] opgelegde landelijk stadionverbod schorsen, totdat daarop in een bodemprocedure is beslist. De voorzieningenrechter vindt dat het op de weg van de meest gerede partij ligt om een bodemprocedure aanhangig te maken. Het komt de voorzieningenrechter voor dat dit de KNVB is.
4.13.
Omdat de KNVB ter zitting heeft verklaard dat zij zich vrijwillig aan de uitspraak van de voorzieningenrechter zal houden, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom.
4.14.
De KNVB zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht 314,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.455,03

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
schorst per 6 oktober 2022 de tenuitvoerlegging van het aan [eiser] op 3 mei 2022 opgelegde landelijk stadionverbod, totdat daarop in een bodemprocedure is beslist;
5.2.
veroordeelt de KNVB in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot vandaag begroot op € 1.455,03,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.