ECLI:NL:RBOBR:2022:4391
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Concurrentiebeding en terugvordering van commissie in arbeidsovereenkomst
In deze zaak staat centraal of de werkneemster, [gedaagde], het concurrentiebeding met haar werkgever, EYC B.V. (hierna: SRAI), heeft overtreden en of zij op basis daarvan contractuele boetes verschuldigd is. Daarnaast is er een geschil over de terugvordering van een commissie die aan [gedaagde] is uitbetaald, maar waarvan SRAI stelt dat deze onverschuldigd is betaald omdat de klant, Abu Dhabi Coop, zijn facturen niet heeft voldaan. De zaak is behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, die op 15 september 2022 uitspraak deed.
De procedure begon met een tussenvonnis op 3 februari 2022, waarin de provisionele vorderingen van SRAI werden afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 juli 2022. De feiten tonen aan dat [gedaagde] sinds 2015 in dienst was bij SRAI en dat zij in 2019 een commissie van € 28.145,00 ontving voor een contract met Abu Dhabi Coop. Na beëindiging van dat contract vorderde SRAI deze commissie terug, wat leidde tot een juridisch geschil.
De kantonrechter oordeelde dat SRAI niet voldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde] het concurrentiebeding had overtreden. Tevens werd geoordeeld dat SRAI de commissie over 2019 niet kon terugvorderen, omdat [gedaagde] aan alle voorwaarden voor toekenning had voldaan. De vorderingen van SRAI werden afgewezen, terwijl de vorderingen van [gedaagde] tot betaling van achterstallige commissie en wettelijke verhoging werden toegewezen. De kantonrechter benadrukte het belang van goed werkgeverschap en de noodzaak voor SRAI om haar werknemers tijdig en adequaat te informeren over voorwaarden voor commissie.