ECLI:NL:RBOBR:2022:4132

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
01/298885-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag en openlijk geweld tijdens demonstratie tegen coronabeleid

Op 4 oktober 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en openlijk geweld. De verdachte, geboren in 1982, werd veroordeeld voor het steken van [slachtoffer 1] op 3 november 2021 in Sint-Oedenrode, waarbij hij met een mes in de buik van het slachtoffer stak. Dit gebeurde tijdens een confrontatie waarbij de verdachte opzettelijk geweld zocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelingen bewust de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel had aanvaard. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor openlijk geweld tegen twee politieagenten, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], tijdens een demonstratie op 20 augustus 2020 in Den Haag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld en dat hij opzettelijk geweld had gepleegd tegen de agenten. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de slachtoffers, waaronder immateriële schadevergoeding voor de psychische gevolgen van de geweldsdelicten. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf werd toegewezen, terwijl de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.298885.21 en 09.045789.22 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers vorderingen: 20.003872.15 en 01.132719.20
Datum uitspraak: 04 oktober 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
thans gedetineerd te: P.I. Sittard.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 februari 2022, 12 mei 2022, 20 juli 2022 en 20 september 2022.
Op de zitting van 20 september 2022 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 14 januari 2022 (01-298885-21) en 16 augustus 2022 (09-045789-22).
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 20 september 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. 01-298885-21:
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven, (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas en/of de buik, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken/geprikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad
aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in de buik en/of onder de borstkas en/of in de lever, heeft toegebracht door (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas en/of de buik, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] te steken/prikken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas en/of de buik, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken/geprikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
T.a.v. 09-045789-22:
hij op of omstreeks 20 augustus 2020 te Den Haag, op of aan de openbare weg, te weten Lange Poten, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , brigadier van politie en/of [slachtoffer 3] , brigadier van politie, welk geweld bestond uit het insluiten en/of vastpakken en/of met gebalde vuist met kracht in het gezicht slaan en/of met kracht tegen het been trappen van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , terwijl het door verdachte gepleegde geweld enig lichamelijk letsel tot gevolge heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 augustus 2020 te Den Haag, een ambtenaar, [slachtoffer 3] , brigadier van politie, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijnbediening heeft mishandeld door deze met gebalde vuist met kracht in het gezicht te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 20-003872-15 is aangebracht bij vordering van [geboortedatum] 2021. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de Gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 29 november 2017.
De zaak met parketnummer 01-132719-20 is aangebracht bij vordering van [geboortedatum] 2021. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter Oost-Brabant d.d. 20 augustus 2020.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 01-298885-21 primair ten laste gelegde poging tot doodslag op [slachtoffer 1] en de onder parketnummer 09-045789-22 primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging tegen verbalisanten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder parketnummer 09-045789-22 primair ten laste gelegde. Voor wat betreft het subsidiair ten laste gelegde; eenvoudige mishandeling van een ambtenaar ( [slachtoffer 3] ), heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder parketnummer 01-298885-21 ten laste gelegde, heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake was van opzet op het doden, noch op zware mishandeling, er geen sprake was van voorbedachte rade en er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel van aangever. Verdachte dient om die reden te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van 01-298885-21:
Bewijsmiddelen. [1]

Verklaring van aangever [slachtoffer 1] .
Ik doe aangifte van poging tot doodslag/moord, dan wel zware mishandeling, gepleegd op 3 november 2021 om 04.40 uur aan het [plaats] te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad. [2]
Ik zat op 3 november 2021 op de bank in de woning van [persoon 1] . Ik zag [verdachte] , de bovenbuurman, binnenkomen. Hij had zijn handen in de voorzak van zijn hoodie. Ik zag op een gegeven moment dat hij iets uit zijn zak haalde. Ik zag toen een mes en voordat ik het wist, maakte hij een stekende beweging. Ik werd geraakt ter hoogte van mijn maag/lever. Ik pakte zijn hand vast tijdens het opstaan en ik voelde dat hij kracht bleef zetten. We waren aan het duwen en aan het trekken en toen sloeg hij mij met zijn andere hand. Het slaan was met [verdachte] zijn linkerhand. Het steken deed [verdachte] met rechts. [3]

Verklaring van verdachte.
Het klopt dat ik op 3 november 2021 naar de benedenwoning toe ben gegaan waar aangever was. Ik ging naar beneden met de bedoeling om geweld tegen “ [alias slachtoffer 1] ” ( [slachtoffer 1] ) te gebruiken. Ik had een mes bij mij en [alias slachtoffer 1] is daardoor gewond geraakt. Ik had het mes in de buidelzak van mijn hoodie gestopt. Ik had het mes continue in mijn rechterhand. Ik had het mes meegenomen omdat ik wist dat het uit de hand zou gaan lopen. Ik ben rechtstreeks naar [alias slachtoffer 1] toe gelopen. Er is uiteindelijk een worsteling ontstaan. Ik wilde loskomen door te draaien en te trekken. Ik gaf op alle momenten kracht. Ik merkte aan zijn reactie dat ik hem met het mes in zijn buik had geraakt. [4]

Geneeskundige verklaring arts [naam arts] .
Medische informatie betreffende [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 1990 te [geboorteplaats slachtoffer 1] .
Datum onderzoek: 3 november 2021
Net rechts van de midline een wond van ± 1,5-2 centimeter groot (ter hoogte van de buikregio/bovenbuik).
* CT-abdomen (buik) = wond loopt door tot in het buikgedeelte waarbij beschadiging van de linkerleverpunt.
* opname ter observatie
Geschatte duur van de genezing: weken-maanden. [5]

NFI-rapport forensisch-medisch onderzoek forensisch arts [naam forensisch arts] .
(…)
Resultaten
Bevindingen bij radiologische beeldonderzoeken:
CT-scan van de buik:
Steekkanaal verloopt over circa 2,4 cm door de linkerleverpunt.
De lengte van het steekkanaal bedraagt minimaal 5,7 cm.
Interpretatie
Er vindt onderzoek plaats naar de gevaarzetting en de prognose van het letsel dat op 3 november 2021 werd vastgesteld bij de heer [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer 1] 1990. Hiertoe waren een medisch dossier en een dvd met radiologische beeldonderzoeken beschikbaar.
(…)
De gevaarzetting.
Tijdens een schermutseling is de kans groot dat de belager door onvoorziene bewegingen van het slachtoffer de controle over (eventueel bedoelde) insteeklocaties en perforatiediepte verliest, en dat het hierdoor zeer wel mogelijk moet worden geacht dat ook lichaamsdelen en inwendige organen buiten de bedoelde insteeklocatie beschadigd zouden kunnen worden.
Alhoewel de vorm en afmetingen van het steekvoorwerp in de onderhavige casus niet bekend zijn, is het voorwerp lang genoeg gebleken om ermee door te kunnen
dringen in de lever.
Gezien de insteeklocatie, zouden de volgende organen en lichaamsholten in de nabijheid mogelijk aangedaan kunnen worden.
Bij
perforatie van de borstholtekan het vacuüm tussen de longvliezen worden opgeheven en kan een klaplong ontstaan, hetgeen onder andere ernstige ademnood en eventueel verstikking tot gevolg kan hebben. Indien hierbij ook perforatie van de long wordt veroorzaakt, kan bloeding en toename van de klaplong optreden. In de borstkaswand verlopen belangrijke bloedvaten.
Door perforatie van een bloedvat kan inwendig bloedverlies optreden, waardoor de bloedcirculatie bedreigd kan raken; voorts heeft bloedophoping in de borstholte een
ruimte-innemende werking, waardoor de longfunctie beperkt wordt. Bloedvaten van de borstkas zijn onder andere de tussenribslagaders; bij perforatie van deze (en andere) bloedvaten, kan binnen korte tijd ernstig bloedverlies optreden.
Ook het hart bevindt zich in de nabijheid van de linker leverkwab. Bij
perforatie van
het hartzakje, een kransslagader of de hartspierkan ernstig inwendig bloedverlies optreden en harttamponade. Een harttamponade is een situatie waarbij het hart zich, door aanwezigheid van vloeistof in het hartzakje (bij trauma: bloed), niet meer kan volzuigen met bloed in de ontspanningsfase. Hierdoor neemt de pompfunctie van het hart sterk af, waardoor extreme benauwdheid optreedt en stuwing in de aders. De kans op overlijden (soms binnen enkele minuten) is groot. De prognose is hierbij onder andere. afhankelijk van de grootte van de perforatie, de snelheid van ontwikkeling van tamponade en de mogelijkheid tot adequate medische behandeling. De behandeling bestaat uit verwijdering van het bloed uit het hartzakje (via een punctie), met daarna zo spoedig mogelijk cardiochirurgische behandeling van de oorzaak van de tamponade.
Het
middenrifis een spierplaat die een essentiële speelt in de ademhaling. Bij een grote perforatie van het middenrif kan insufficiëntie in de ademhaling ontstaan door de resulterende open verbinding tussen borst- en buikholte.
Bij
perforatie van de buikholteontstaat een groot risico op ontsteking van de buikholte (buikvliesontsteking). Dit kan bij snij-/steekletsels veroorzaakt worden door:
- huidbacteriën die via de perforatie in de buikholte doordringen, en/of
- bacteriën en andere contaminatie van het ingebrachte voorwerp, en/of
- lekkage van darminhoud (darmbacteriën, spijsverteringsenzymen, voedselresten)
via de darmperforatie(s) naar de buikholte.
Overige organen en structuren die zich in de nabijheid van de perforatie bevinden zijn de lever, galblaas en galwegen, maag, darmen, alvleesklier, nieren en grote bloedvaten.
Perforatie van de lever.De lever is een zeer rijk doorbloed orgaan, waarbij een groot deel van de bloedvaten in de lever geen of nauwelijks vermogen hebben om samen te trekken in geval van perforatie. Ook vanwege het dunne kapsel rond de lever, is de kans op ernstig bloedverlies in de buikholte groot, met dientengevolge een grote kans op shock en verbloeding.
Bij
perforatie van de galblaas en/of de galwegen(binnen- of buiten de lever gelegen) kan gallekkage optreden naar de buikholte, met dientengevolge mogelijk gallige (chemische) buikvliesontsteking.
Bij
perforatie van de maag en/of de darmkan darminhoud in de buikholte terechtkomen, met als gevolg een chemische en/of bacteriële ontsteking van de buikholte (buikvliesontsteking - zie hierboven).
De alvleesklieris een klier waar zowel hormonen als spijsverteringsenzymen worden geproduceerd. Bij perforatie van de alvleesklier kunnen de krachtige enzymen die de alvleesklier produceert ernstige chemische ontstekingen veroorzaken in de omringende weke delen en in de buikholte, met dientengevolge een grote kans op buikvliesontsteking. Een buikvliesontsteking kan fataal verlopen of resulteren in ernstige chronische buikklachten.
Gezien de rijke doorbloeding van de
nieren, kan perforatie leiden tot bloedverlies en
nierfunctieverlies.
In de buikholte zijn
meerdere grote bloedvatenaanwezig waaruit ernstig casu quo fataal
bloedverlies kan optreden bij perforatie. Hiertoe behoren onder andere de grote lichaamsslagader, de onderste holle ader (aan rechterzijde voor de wervelkolom gelegen), bloedvaten in de ophangband van de darm en bloedvaten van de nieren.
De gezondheidstoestand wordt cumulatief slechter als er meer dan één van bovengenoemde complicaties optreedt. De kans op overlijden is reëel, maar niet in maat of getal weer te geven, aangezien meerdere individuele en casusafhankelijke factoren een rol spelen.
Indien letsels en/of complicaties zouden zijn opgetreden dan wordt de prognose in belangrijke mate bepaald door de mogelijkheid van het slachtoffer om snel adequate medische hulpverlening te bereiken en het slagen van de medische behandeling.
Beantwoording vraagstellingen
Ad vraag 1: Hoe levensbedreigend is het toegebrachte letsel bij het slachtoffer [slachtoffer 1] ?
Uit de beschikbare medische documenten is gebleken dat het op 3 november 2021 geconstateerde letsel in de bovenbuik bij de heer [slachtoffer 1] niet levensbedreigend is geweest. Het slachtoffer kon na 1 dag observatie in het ziekenhuis in goede conditie worden ontslagen en ook bij poliklinische controle op 17 november 2021 zijn geen complicaties vastgesteld.
Ad vraag 2: Waren er vitale delen aanwezig nabij het steekkanaal?
Ja, er waren meerdere ‘vitale’ organen aanwezig in de nabijheid van het steekkanaal. Zie de opsomming van deze organen in de bespreking van de gevaarzetting in dit rapport. In de onderhavige casus waren de buikholte en de lever geperforeerd ter plaatse van de linkerleverkwab.
Ad vraag 3: Hoe levensbedreigend is de handeling van het steken in de bovenbuik bij het slachtoffer [slachtoffer 1] ?
Alhoewel de vorm en afmetingen van het steekvoorwerp in de onderhavige casus niet bekend zijn, is het voorwerp lang genoeg gebleken om ermee door te kunnen dringen in de lever. Gezien de insteeklocatie, zouden meerdere organen en lichaamsholten in de nabijheid mogelijk aangedaan kunnen worden - zie de bespreking van de gevaarzetting in dit rapport. Uit deze bespreking kan worden afgeleid dat er meerdere ernstige casu quo fatale complicaties mogelijk zijn bij steken in de bovenbuik zoals in de voorliggende casus.
Hierbij wordt nogmaals vermeld dat de gezondheidstoestand cumulatief slechter zal worden als er meer dan één van de genoemde complicaties optreedt. De kans op overlijden is reëel, maar niet in maat of getal weer te geven, aangezien meerdere individuele en casusafhankelijke factoren een rol spelen.
Indien letsels en/of complicaties zouden zijn opgetreden dan wordt de prognose in belangrijke mate bepaald door de mogelijkheid van het slachtoffer om snel adequate
medische hulpverlening te bereiken en het slagen van de medische behandeling.
Ad vraag 4: Is sprake van blijvend letsel en/of verwachting van een onvolledig
herstel?
Op de datum van deze rapportage kan over de volledigheid van herstel en de kans op blijvend letsel geen uitspraak worden gedaan, aangezien het letsel (slechts) circa vier maanden geleden is ontstaan. Gezien het voorspoedige herstel, zoals blijkt uit het medisch dossier, zijn blijvende lichamelijke klachten niet te verwachten, maar dat kan niet worden uitgesloten. De huidperforatie zal waarschijnlijk resulteren in een blijvend zichtbaar litteken. [6]
Nadere bewijsoverweging.
Voorbedachte raad.
In navolging van de officier van justitie en de raadsman van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig bewezen kan worden dat verdachte tevoren daadwerkelijk het plan had opgevat om het slachtoffer van het leven te beroven.
De rechtbank acht het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ niet bewezen en spreekt verdachte daarom (partieel) vrij van poging tot moord.
Voorwaardelijk opzet.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood – aanwezig is indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte de confrontatie met aangever bewust heeft opgezocht. Verdachte was voornemens geweld te gaan gebruiken tegen aangever en heeft in de zak van zijn trui een mes meegenomen omdat hij wist dat het zou gaan escaleren. Hij is naar aangever, die zich in de woning onder hem bevond, toe gegaan. Met zijn rechterhand hield hij het mes in zijn trui vast en is hij rechtstreeks naar aangever toe gelopen. In de confrontatie met aangever heeft verdachte aangever in de buik gestoken waardoor er een steekverwonding van 1,5-2 centimeter breed en 5,5 centimeter diep in de bovenbuik is ontstaan. De linkerleverkwab van aangever is hierbij 2 centimeter geperforeerd.
Aanmerkelijke kans
Met het toebrengen van een steekwond in de bovenbuik van aangever bestond de aanmerkelijke kans dat verdachte aangever daarmee dodelijk zou verwonden. Immers, deze kans was een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid aangezien het mes lang genoeg is gebleken door te dringen in de lever en de kans op meerdere ernstige, dan wel fatale complicaties niet kon worden uitgesloten.
Bewuste aanvaarding
Of sprake is van een bewuste aanvaarding van zo een kans heeft te gelden dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Bepaalde gedragingen kunnen echter naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Volgens aangever heeft verdachte hem direct gestoken. Volgens verdachte is het steken gebeurd tijdens de worsteling die tussen verdachte, aangever en vrienden van aangever ontstond. In de worsteling is verdachte het mes blijven vasthouden en heeft hij zich wild bewogen om los te komen.
De rechtbank is van oordeel dat in beide situaties de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer gericht te zijn op het toebrengen van potentieel dodelijk letsel dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken. Het primair tenlastegelegde (poging tot doodslag) is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangever dodelijk zou verwonden.
Het primair tenlastegelegde (poging tot doodslag) is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van 09-045789-22:
Bewijsmiddelen. [7]

Verklaring van aangever [slachtoffer 3] .
Op 20 augustus 2020 omstreeks 13.00 uur was ik, brigadier van politie Eenheid Den Haag, samen met groepslid van de Technische Eenheid [slachtoffer 2] , brigadier van politie Eenheid Den Haag, en groepslid [persoon 2] , brigadier van de politie Eenheid Den Haag, opgeroepen en ingezet voor de demonstratie “demo voor de vrijheid”, welke in Den Haag op de Lange Vijverberg zou gaan plaatsvinden.
Ik zag dat er een grote groep demonstranten met vlaggen en spandoeken voor ons stonden op het Plein. Ik hoorde en zag dat er een grote groep in de richting van de Lange Poten liep om het winkelgebied in te gaan. Ik zag dat er enkele demonstranten de Lange Poten in liepen in de richting van het Spui. Omdat dit richting het centrum is met de grote winkelstraten, gaf ik mijn groep de opdracht om naar de kruising Lange Poten met het Plein te gaan en de demonstranten aan te spreken terug te gaan naar het Plein, dan wel naar de Lange Vijverberg en het Malieveld. Hierop zijn wij direct naar de eerder genoemde kruising gelopen. Ik heb dit doorgeven aan de dienstdoende centralist. Ik ben in het midden van de weg gaan staan met mijn gezicht in de richting van het Plein. Ik zag dat collega [slachtoffer 2] links van mij en collega Vrij rechts van mij stond. Ik riep met luide stem en op niet mis te verstane wijze naar de menigte voor mij: “Ga terug naar het Plein of in de richting van het Malieveld”. Ik zag dat enkele demonstranten hieraan voldeden. Ik zag dat collega [slachtoffer 2] belaagd werd door een kale man terwijl hij een man in een rood shirt aansprak. Ik zag dat de man met het rode shirt [slachtoffer 2] wilde vastpakken. Hierop ben ik direct naar [slachtoffer 2] gelopen en gaf hem (
de rechtbank begrijpt: de man met het rode shirt) een klap met de lange wapenstok terwijl ik riep: “wegwezen of er wordt geweld gebruikt”. Ik zag dat de man met het rode shirt zijn rechterhand tot een vuist balde. Ik zag dat hij een slaande beweging in mijn richting maakte. Ik voelde dat hij mij raakte op mijn linkerjukbeen. Ik voelde meteen een pijnscheut. Ik zag dat hierna een man met een zwart shirt in mijn richting liep. Ik stapte achteruit en dacht dat ik achterwaarts struikelde. Later zag ik op de gemaakte videobeelden van diverse media dat ik van de man met het zwarte shirt een trap kreeg tegen mijn linkerbeen. Dit verklaart achteraf ook de gevoelige plek op mijn linkerbovenbeen. Nadat ik weer was opgestaan, zag ik dat de man met het rode shirt een fiets wilde pakken die tegen de gevel stond. Hierop liep ik naar voren met de lange wapenstok omhoog en riep met luide stem: “wegwezen, NU”. Ik zag dat hij hierop reageerde door weg te lopen in de richting van het Plein. Ik zag dat collega [persoon 2] rechts van mij ook werd belaagd en dat collega [slachtoffer 2] naar hem toe liep. Ik zag dat de groep die [slachtoffer 2] en [persoon 2] wilde belagen groter werd. Ik ben hierop bij [slachtoffer 2] en [persoon 2] gaan staan. Ik heb constant met luide stem geroepen: “Ga weg van hier. Ga terug naar het Plein”. Ik wees ook steeds in de richting waar ik de demonstranten naar verwees. Ik zag dat de groep voor ons zich steeds meer ging verzamelen. Ik hoorde uit de groep van demonstranten dat er geroepen werd: “Pak ze. Ze zijn maar met z'n drieën.” Ik kreeg het gevoel dat ze ons wilden gaan lynchen. Ik kreeg ook het gevoel dat als wij niet weg zouden gaan, dat wij dan ernstig letsel zouden gaan oplopen. Hierop heb ik naar collega’s [persoon 2] en [slachtoffer 2] geroepen dat wij weggingen van deze
locatie en dat wij een muur als rugdekking gingen opzoeken. Hierop zijn wij naar de muur van de Tweede Kamer gelopen en doorgelopen langs de muur naar de ingang van de
Tweede Kamer op het Plein. Ik heb aan de dienstdoende centralist doorgeven dat wij onze positie op de Lange Poten hebben moeten verlaten om ons vege lijf te redden.
Het signalement van de man die mij geslagen heeft is het volgende: man van circa 1,70 meter; donker haar; mondkapje; spijkerbroek en een rood shirt met groene letters die
de naam “Morocco” vormen. Het signalement van de man die mij kennelijk schopte: weet ik alleen een zwart shirt.
Hierbij verwijs ik naar de separaat opgemaakte aangifte van de strafbare feiten; mishandeling en openlijk geweld die in mijn richting zijn gepleegd door diverse
personen. [8]

Geneeskundige verklaring huisarts [huisarts] .
Medische informatie betreffende: [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1968 te [geboorteplaats slachtoffer 3] .
Datum onderzoek: 24 augustus 2020.
Zwelling ter hoogte van linkerjukbeen en drukpijn over linker bovenbeen.
Geschatte duur van de genezing: nog geen twee weken na heden. [9]

Relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
Op 24 augustus 2020 heb ik een onderzoek ingesteld naar de beveiligingscamerabeelden, afkomstig van het Team Technisch Toezicht te ’s-Gravenhage van 20 augustus 2020 tussen 13.40 uur en 13.50 uur. Tevens zijn er beelden verkregen via publiek toegankelijke kanalen. Deze beelden komen overeen met de activiteiten die via de beveiligingscamera’s van Team Technisch Toezicht te zien zijn, echter vanuit een andere hoek of richting.
Dit onderzoek is ingesteld naar aanleiding van de demonstratie tegen de coronaspoedwet. De demonstratie werd onder de naam ‘Demonstratie voor de vrijheid’ gevoerd.
De op de beveiligingscamera beelden voorkomende datum- en tijdaanduiding komen overeen met de werkelijke tijd. De gebruikte beelden zijn allemaal gemaakt op Plein
dan wel Lange Poten te ‘s-Gravenhage. Andere straten genoemd in dit proces-verbaal bevinden zich tevens in ‘s-Gravenhage.
Het beveiligingscamerabeeldmateriaal van Team Technisch Toezicht is middels intern afgesproken procedure opgevraagd. De overige beelden zijn vrij toegankelijk via
meerdere sites. Van deze beveiligingscamera beelden is door mij een fotobijlage gemaakt aan de hand van een vijftal screenshots. Deze fotobijlage is bijgevoegd aan dit
proces-verbaal van bevindingen.
Ik zag op de beveiligingscamerabeelden het volgende:
Op donderdag 20 augustus 2020 omstreeks 13.40 uur liepen de spanningen op het Plein voor de ingang van de Tweede Kamer op. Drie collega’s in het uniform van de Mobiele
Eenheid werden in de richting van de Lange Poten gestuurd. Ik zag dat deze drie collega's zich zo opstelden dat zij de toegang tot de Lange Poten vanaf het Plein blokkeerden. Ik zag dat deze drie collega’s de mensen welke in hun richting kwamen lopen sommeerden om terug het Plein op te gaan. Ik zag de collega's namelijk wijzen en de doorgang blokkeren.
Ik zag twee mannen vanaf Plein in de richting van Lange Poten lopen. Ik kan deze mannen omschrijven als:
NN 3:
- Man;
- 30-40 jaar;
- Donkerbruin tot zwart haar;
- Licht getint;
- Slank postuur;
- Rood T-shirt met groene accenten, tekst op de rug “Marokko”;
- Lichtblauwe spijkerbroek;
- Zwarte sneakers met witte zool;
- Iets roods/wits rond zijn linkerhand gewikkeld;
- Gedeeltelijk draagt persoon een lichtblauw/wit mondkapje over zijn gezicht.
NN 4:
- Man;
- 30-40 jaar;
- Kaal;
- Blank;
- Breed/gezet postuur;
- Donkerblauw T-shirt met witte print op voorzijde;
- Witte/grijze korte broek;
- Donkere schoenen; model berg-/wandelschoen met lichte accenten;
- Zwarte tatoeage op de rechterkuit. Mogelijk letters of een slang;
- Iets roods/wits rond zijn rechterhand gewikkeld;
Ik zag dat NN 3 en NN 4 in de richting van de collega liepen welke het dichtst bij de muur van het Binnenhof gepositioneerd stond. Ik zag dat de collega op dat moment optrad naar een man en een vrouw. Ik zag dat de vrouw de collega al voorbij was en richting Spui liep. Ik zag dat de man wilde volgen. Ik zag dat de man werd tegengehouden door de collega die daar gepositioneerd stond. Ik zag de collega meerdere keren wijzen in de richting van Plein. Ik zag dat de man zeer dicht bij de collega ging staan. Ik zag dat de collega zijn hand met daarin wapenstok naar achteren bracht en vervolgens met kracht naar voren sloeg in de richting van de man. Ik zag dat de collega welke in eerste instantie midden op de Lange Poten stond zich met versnelde pas in de richting van de collega bij de muur begaf. Ik herkende deze collega achteraf als collega [slachtoffer 3] . Ik zag dat [slachtoffer 3] zijn wapenstok in zijn rechterhand geheven had en deze met kracht in de richting van de man welke dicht bij de andere collega stond, sloeg.
Ik zag NN 4 hierop in de richting van collega [slachtoffer 3] liep. Ik zag dat NN 4 zijn rechterbeen hief en met kracht in de richting van de collega [slachtoffer 3] trapte. Ik zag dat de collega [slachtoffer 3] daardoor omviel tegen een bij de muur geplaatste scootmobiel. Ik zag dat collega [slachtoffer 3] weer opstond en zijn wapenstok in zijn rechterhand omhoog en naar achteren hief. Ik zag dat NN 3 zijn rechtervuist gebald had. Ik zag dat NN 3 deze gebalde vuist naar achteren haalde en vervolgens met kracht in de richting van het hoofd van collega [slachtoffer 3] sloeg. Ik zag dat NN 3 met zijn rechtervuist op de linkerzijde van het hoofd van collega [slachtoffer 3] raakte. Ik zag dat collega [slachtoffer 3] hierdoor naar achteren stapte.
Ik zag dat NN 4 enkele meters richting Plein verplaatst was. Ik zag dat NN 3 in de richting van NN 4 liep. Ik zag NN 3 naar zijn hoofd wijzen. Ik zag op het hoofd van NN 4 een donkergekleurde plek zitten. Deze plek zat tussen de vijf à tien centimeter boven het rechteroor van NN 4. Ik herkende de plek als een wondje waar bloed uit liep.
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden kunnen deze personen aangemerkt worden als zijnde verdachten inzake openlijke geweldpleging, dan wel mishandeling. [10]

Relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
(…)Ik heb op woensdag 2 september 2020 nogmaals de camerabeelden bekeken.
Dit om vast te stellen en/of uit te sluiten welke betrokkenheid [verdachte] had. Ik zag [verdachte] samen met de kalende man in het blauwe shirt. Iwan had toen een licht mondkapje voor zijn mond. Beiden hadden een van hun handen verbonden met rood met witte bandages. Zij weken niet van elkaars zijde. Dat moment was het een oploop van passanten/demonstranten die zich verzamelden voor een van de in-/uitgangen van Tweede kamer. Ook [verdachte] en de man in het blauwe shirt waren een van de demonstranten. Voor de in-/uitgangen stonden zowel verbalisanten als Marechaussee. Ik zag dat de passanten/ demonstranten uit een werden gedreven door ruiters van de politie-eenheid. Demonstranten groepeerden zich toen en liepen richting de Lange Poten. Enkele verbalisanten liepen ook die richting op. [verdachte] en de jongen in het blauw shirt liepen met de menigte mee. Gekomen op de hoek van het Plein met de Lange Poten zag ik drie verbalisanten. Duidelijk was te zien dat zij in het nauw werden gedreven door de demonstranten en zij stonden letterlijk met hun rug tegen de muur. Zij konden niet anders dan hun wapenstok trekken om zo ruimte te creëren. Ik zag dat [verdachte] samen met de man in het blauwe shirt zich een weg baande door de menigte. Zij zochten de confrontatie met de verbalisanten op. Ik zag dat [verdachte] één van de agenten een duw gaf. Ook de man in het blauw shirt begon een agent te duwen. Vervolgens zag ik dat [verdachte] uit het niets de verbalisant vol een vuistslag gaf in het gezicht. Er zat zoveel kracht in de vuistslag dat het hoofd van de verbalisant naar achteren zwenkte. Ik zag dat daarop de man in het blauwe shirt de verbalisant vol een trap gaf tegen het lichaam, althans tegen zijn benen.
Een van de verbalisanten sloeg toen met zijn wapenstok en raakte de man met het blauwe shirt. Ik zag dat zijn hoofd bloedde. Vervolgens zag ik dat [verdachte] de man in het blauwe shirt wegtrok en samen namen zij het hazenpad en waren zij niet meer op de camerabeelden te zien. Vervolgens zag ik dat de Mobiele Eenheid er aan kwam en het Plein werd met gepaste dwang schoongeveegd.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] . [11]

Verklaring van verdachte.
Het klopt dat ik op 20 augustus 2020 heb deelgenomen aan de demonstratie tegen de coronaspoedwet in Den Haag en daarbij een politieagent, [slachtoffer 3] , een vuistslag heb gegeven. Ik deed dit omdat ik van hem een klap kreeg met zijn wapenstok. Het klopt dat ik een rood-groen “Marokko”-shirt aan had en om mijn hand dezelfde zwachtel had als de man met het donkere T-shirt. Ik heb hem ontmoet in Den Haag. Het klopt dat wij samen op de beelden staan en wij contact met elkaar hadden. [12]
Nadere bewijsoverweging.
Door de verdediging is betoogd dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken omdat uit niets blijkt/kan worden afgeleid dat al op voorhand het voornemen/doel bestond om gezamenlijk geweld te plegen/in te zetten. Verdachte heeft geen opzet gehad op het in vereniging plegen van geweld.
De rechtbank stelt voorop dat van het “in vereniging” plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die “in vereniging” geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft deelgenomen aan een demonstratie tegen het coronabeleid en heeft zich samen met andere deelnemers begeven richting de Tweede Kamer. Op enig moment werden zij tegengehouden door de Mobiele Eenheid. Alle aanwezigen werden gesommeerd terug te gaan naar het gebied waar zij de demonstratie gestart waren. Verdachte is op dat moment op één van de agenten, verbalisant [slachtoffer 2] , afgelopen en heeft zich aan hem opgedrongen. Ondanks de gegeven sommaties, vertrok verdachte niet. Nadat hij de hand van verbalisant [slachtoffer 2] volgens zijn eigen verklaring wegsloeg, kreeg verdachte een klap met de wapenstok van verbalisant [slachtoffer 3] . In reactie hierop heeft hij verbalisant [slachtoffer 3] een vuistslag in het gezicht gegeven. De persoon waarmee verdachte samen was, de man in het zwarte T-shirt, schopte daarop [slachtoffer 3] tegen zijn been. Hierop volgend zijn de verbalisanten belaagd en werden er leuzen geroepen als: “pak ze”. De openbare orde werd hierdoor verstoord.
Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat de verdachte door te handelen als hiervoor vermeld, opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Verdachte was de aanstichter van het geweld en heeft aan de situatie die daaropvolgend is ontstaan, bijgedragen. Daarmee is het verweer van de raadsman dat verdachte zich tijdig heeft onttrokken en hem enkel de vuistslag kan worden aangerekend verworpen en komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde (openlijke geweldpleging).

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen en de nadere motivering daarvan, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
T.a.v. 01-298885-21:
(primair)
op 3 november 2021 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met kracht met een mes in de buik van die [slachtoffer 1] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
T.a.v. 09-045789-22:
(primair)
op 20 augustus 2020 te Den Haag, op of aan de openbare weg, te weten Lange Poten, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , brigadier van politie en [slachtoffer 3] , brigadier van politie, welk geweld bestond uit het insluiten en/of vastpakken en/of met gebalde vuist met kracht in het gezicht slaan en/of met kracht tegen het been trappen van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , terwijl het door verdachte gepleegde geweld enig lichamelijk letsel tot gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geëist aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van zes (6) jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft – in geval de rechtbank niet tot vrijspraak van het onder parketnummer 01-298885-21 ten laste gelegde komt – verzocht de aan verdachte op te leggen straf fors te matigen. Een gevangenisstraf van drie jaren is het plafond in het geval van meermalen steken. Er is slechts éénmaal gestoken, de steekwond heeft in concreto geen levensgevaar opgeleverd en evenmin een reëel gevaar voor de gezondheid. Verdachte heeft geen recente documentatie voor vergelijkbare kwesties en heeft uiteindelijk de verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal ernstige geweldsfeiten.
Op 3 november 2021 heeft hij [slachtoffer 1] een diepe steekwond in zijn bovenbuik toegebracht waardoor de linker leverkwab is geperforeerd. Het slachtoffer heeft het incident overleefd en is fysiek hersteld, maar zal moeten leven met een onesthetisch litteken. Dat het slachtoffer nog leeft, is een gelukkige omstandigheid die geenszins aan het handelen van verdachte is te danken. Gezien de insteeklocatie zouden meerdere organen en lichaamsholten aangedaan kunnen worden. Daarnaast hebben slachtoffers van steekpartijen vaak nog lang last van de psychische gevolgen. Dat geldt ook voor het slachtoffer in deze zaak, zoals blijkt uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring die zijn advocaat namens hem ter terechtzitting van 20 september 2022 heeft voorgedragen.
Op 20 augustus 2020, nota bene op de dag dat verdachte was opgeroepen voor de politierechter te verschijnen wegens opruiing om via social media adressen van politieagenten te delen, heeft hij deelgenomen aan een demonstratie tegen het coronabeleid en openlijk geweld gepleegd tegen de aldaar optredende en dienstdoende agenten van de Mobiele Eenheid.
Verdachte is beide keren degene die de confrontatie opzoekt en gebruik van geweld niet schuwt. Verdachte meent voor eigen rechter te kunnen spelen en heeft overal een verklaring voor die buiten zijn invloedsfeer ligt. De rechtbank acht deze externaliserende houding met gebrek aan zelfkritiek zeer verwerpelijk.
Er is geprobeerd inzicht te krijgen in de persoon van verdachte. Verdachte heeft zijn medewerking aan het opstellen van een dubbelrapportage geweigerd. Uiteindelijk is hij geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. Ook daar heeft hij niet meegewerkt aan het onderzoek. Door de onderzoeksbeperkingen is het rapporteurs [psychiater] (psychiater) en [klinisch psycholoog] (klinisch psycholoog) niet gelukt om tot diagnostische conclusies te komen en de gestelde vragen te beantwoorden. Wel concluderen zij dat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van ernstige psychiatrische stoornissen, maar dat antisociale en narcistische persoonlijkheidsproblematiek niet kan worden uitgesloten. Doordat er geen zicht is verkregen op het bestaan van psychopathologie bij betrokkene, kan er ook geen uitspraak worden gedaan over de eventuele doorwerking daarvan in de ten laste gelegde feiten en de gevolgen daarvan voor de mate van toerekenen. De rechtbank zal om die reden de feiten volledig aan verdachte toerekenen.
Blijkens een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte d.d. 8 augustus 2022, is verdachte in 2009 eveneens veroordeeld voor een poging tot doodslag, tot een jarenlange, onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Ook heeft verdachte de onderhavige feiten gepleegd in twee lopende proeftijden van eerdere veroordelingen. Verdachte ging ervan uit dat er in de confrontatie met [slachtoffer 1] geweld gebruikt zou gaan worden en voordat verdachte tot het steken van het slachtoffer is overgegaan, heeft hij zich naar eigen zeggen “moed” ingesnoven. De rechtbank acht deze omstandigheden zorgelijk.
Ook de reclassering heeft geprobeerd te rapporteren en een advies uit te brengen. Op 6 september 2022 concludeert Reclassering Nederland dat het psychosociaal functioneren van verdachte als criminogene factor kan worden beschouwd. Verdachte gedraagt zich in hoge mate zelfbepalend en de indruk ontstaat dat hij ten aanzien van de onderhavige verdenkingen bewust de keuze heeft gemaakt om met het gebruik van geweld te reageren op het gedrag van de slachtoffers. De doorwerking van een stoornis in de psyche en/of persoonlijkheid blijft onduidelijk omdat hij heeft geweigerd mee te werken aan diagnostisch onderzoek door het NIFP en PBC. In het verleden zijn er een narcistische persoonlijkheidsstoornis en antisociale trekken in de persoonlijkheid gediagnosticeerd, maar verdachte stelt dat deze diagnose destijds onzorgvuldig en onrechtmatig tot stand zou zijn gekomen. Ook zou hij in het verleden gediagnosticeerd zijn met ADHD en al lange tijd
kampen met een slaapstoornis. Onduidelijk blijft in hoeverre deze diagnoses op dit moment nog actueel zijn en in hoeverre een behandeling in het kader van recidivebeperking noodzakelijk en/of haalbaar zou zijn. Eerdere reclasseringstrajecten hebben niet geleid tot enige gedragsverandering.
Bij een veroordeling wordt een straf, ondanks het hoog-gemiddelde ingeschatte recidiverisico, zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd. De reclassering ziet (vooralsnog) geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Medewerking van verdachte aan nader diagnostisch onderzoek is noodzakelijk om de risico’s adequaat in te kunnen schatten, te beoordelen in hoeverre zijn gedrag nog veranderbaar is en welke behandeling mogelijk geïndiceerd zou zijn. Wellicht wil verdachte na een onherroepelijk vonnis alsnog zijn medewerking hieraan verlenen en kan er in het kader van detentiefasering en/of VI alsnog een plan van aanpak opgesteld worden.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank wat betreft het onder parketnummer 09-045789-22 bewezen verklaarde (openlijke geweldpleging, lichamelijk letsel ten gevolge hebbend) aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten; namelijk 150 uur taakstraf. Het feit is begaan tegen een politieagent, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening. Dit is een strafverzwarende omstandigheid waarbij de in het oriëntatiepunt genoemde straf kan worden verhoogd met 33-100%. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Wat betreft het onder parketnummer 01-298885-21 (poging tot doodslag) bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank niet over oriëntatiepunten. Vanwege de ernst van de door de verdachte gepleegde poging tot doodslag, is naar het oordeel van de rechtbank alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend. Bij de duur van die straf heeft de rechtbank gelet op welke straffen in soortgelijke zaken worden opgelegd. Bij veroordelingen wegens poging tot doodslag door een messteek onder deze omstandigheden, zonder (recente, dan wel relevante) recidive op het gebied van geweldsdelicten, wordt doorgaans een gevangenisstraf tussen de twee (2) en vier (4) jaar opgelegd. De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak tot een andere straf te komen en wijkt daarom af van de eis van de officier van justitie. Het rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaar voor beide feiten passend en geboden.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering redelijk en onderbouwd en in haar geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft verzocht het toe wijzen bedrag aan immateriële schadevergoeding te matigen tot een bedrag van € 1500,- of € 1000,- omdat de gevolgen in de zaken die vergelijkbaar zouden zijn, aanzienlijk steviger zijn.
Wat betreft de materieel geleden schade, vertegenwoordigt de trui geen enkele waarde meer: deze is oud en bevlekt. Ook vergoeding van de (dagwaarde van) de jas dient te worden afgewezen, deze had aangever niet aan volgens verdachte.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten € 3000,- immateriële schadevergoeding en € 112,- materiële schadevergoeding (posten: ‘ziekenhuisdaggeldvergoeding’ en ‘trui Lacoste’), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het resterende deel van de vordering. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen
of en in hoeverre deze kosten zijn gemaakt in directe relatie tot het bewezen verklaarde feit
en of deze schade rechtstreeks door het bewezen verklaard feit is toegebracht, onder meer aangezien de bewijstukken thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat aangever ten tijde van het steekincident, daadwerkelijk een jas droeg.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat gelet op de aard van het feit en de opgelopen verwonding, een bedrag van € 3000,- passend is gezien de impact die het strafbare feit op verdachte heeft gehad en de bedragen die in soortgelijke, vergelijkbare zaken aan smartengeld worden toegewezen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat, anders dan in de uitspraken die aan de vordering ten grondslag zijn gelegd, verdachte weliswaar kampt met een uitstulpend, ontsierend litteken, maar niet met ernstige leverschade.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de civiele rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de proceskosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken proceskosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2021 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie meent dat de vordering in haar geheel zou moeten worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
In verband met de bepleite vrijspraak van verdachte van het primair ten laste gelegde, heeft zijn raadsman verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Subsidiair heeft de raadsman van verdachte verzocht om het toe te wijzen bedrag te matigen. De schade die verdachte zou hebben veroorzaakt, is aanzienlijk enger dan onderbouwd.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen en acht het gevorderde bedrag passend. Zij ziet geen reden om in de toewijzing hiervan af te wijken.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de proceskosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken proceskosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie meent dat de vordering in haar geheel zou moeten worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft verzocht om het toe te wijzen bedrag te matigen. De schade die verdachte zou hebben veroorzaakt, is aanzienlijk enger dan onderbouwd.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen en acht het gevorderde bedrag passend. Zij ziet geen reden om in de toewijzing hiervan af te wijken.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de proceskosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken proceskosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

Ter terechtzitting heeft de officier van justitie toegezegd de onder verdachte in beslag genomen trui terug te geven zodat de rechtbank zich onthoudt van een beslissing daarop.
Ten aanzien van de overige op de lijst van in beslag genomen goederen van 16 augustus 2022, heeft verdachte afstand gedaan, dan wel deze goederen al terug gekregen, zodat de rechtbank ook daarop geen beslissing meer behoeft te nemen.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 20-003872-15.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering na voorwaardelijke veroordeling toe te wijzen en de door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 29 november 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 9 maanden ten uitvoer te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen bij gebrek aan opportuniteit.
Beoordeling.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen omdat zij van oordeel is de tenuitvoerlegging van 9 maanden gevangenisstraf, naast de drie jaar gevangenisstraf die de rechtbank zal opleggen voor de onderhavige feiten, geen toegevoegde waarde heeft.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01-132719-20.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering na voorwaardelijke veroordeling tot ten tenuitvoerlegging van de door de politierechter Oost-Brabant op 20 augustus 2020 voorwaardelijk opgelegde taakstraf af te wijzen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
Beoordeling.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Nota bene op de dag van de zitting waar verdachte terechtstond voor smaadschrift waarbij de politie het doelwit was, heeft verdachte zich naar Den Haag begeven en zich daar schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging door tijdens een coronademonstratie een agent een vuistslag in het gezicht te geven. Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 60a, 141 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01-298885-21 primair:
poging tot doodslag
T.a.v. 09-045789-22 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. 01-298885-21 primair, 09-045789-22 primair:
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. 01-298885-21 primair:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 3.112,00 euro, bestaande uit 112,00 euro materiële schade en 3.000,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 03 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
T.a.v. 01-298885-21 primair:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van 3.112,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 41 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 112,00 euro materiële schade en 3.000,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 03 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
T.a.v. 09-045789-22 primair:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van 555,00 euro, bestaande uit vergoeding van immateriële schade.
De immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
T.a.v. 09-045789-22 primair:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van 555,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 11 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit vergoeding van immateriële schade.
De immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
T.a.v. 09-045789-22 primair:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van 555,00 euro, bestaande uit vergoeding van immateriële schade.
De immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
T.a.v. 09-045789-22 primair:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3] , van een bedrag van 555,00 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 11 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit vergoeding van immateriële schade.
De immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Oost-Brabant van 20 augustus 2020, gewezen onder parketnummer 01-132719-20, te weten:
een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Wijst af de vordering met parketnummer 20-003872-15 van de officier van justitie d.d. [geboortedatum] 2021.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.M.A. van der Put, voorzitter,
mr. H. Slaar en mr. C.W.H. Houg, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.J.S. Doornbosch, griffier,
en is uitgesproken op 04 oktober 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal einddossier (zaak HEBE) van de politie Eenheid Oost-Brabant, Districtsrecherche ’s-Hertogenbosch, genummerd PL2100-2021244425.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] d.d. 3 november 2021, p. 70 e.v.
3.Proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 1] door de rechter-commissaris d.d. 9 mei 2022.
4.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 20 september 2022.
5.Geneeskundige verklaring, opgemaakt door [naam arts] (arts) d.d. 9 november 2021, p. 74.
6.NFI-rapport forensisch-medisch onderzoek, opgemaakt door [naam forensisch arts] (forensisch arts KNMG) d.d. 2 maart 2022.
7.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Den Haag, District Den Haag-Centrum, genummerd PL1500-2020250402.
8.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3] d.d. 20 augustus 2022, p. 8 / Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [slachtoffer 3] d.d. 20 augustus 2022, p. 9-11.
9.Geneeskundige verklaring, opgemaakt door [huisarts] (huisarts) d.d. 24 augustus 2020, p. 13.
10.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1] d.d. 24 augustus 2020, p. 26-33.
11.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 2] d.d. 2 september 2022, p, 51-64.
12.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 20 september 2022.