In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 30 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV beoordeeld. Eiser had zich op 13 januari 2021 ziek gemeld en verzocht om een Ziektewet (ZW) uitkering, maar het UWV oordeelde dat hij arbeidsgeschikt was voor zijn eigen werk. Eiser betwistte deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen onjuist waren ingeschat. De rechtbank concludeert dat het UWV voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de medische situatie van eiser. Eiser had een geschiedenis van fysieke en psychische klachten, maar de verzekeringsarts van het UWV had op de relevante datum, 13 januari 2021, vastgesteld dat eiser geschikt was voor de functie van administratief medewerker. De rechtbank oordeelt dat de rapportages van de verzekeringsartsen logisch en consistent zijn en dat er geen reden is om aan de juistheid van hun oordeel te twijfelen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een ZW-uitkering voor de datum in geding. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.