ECLI:NL:RBOBR:2022:4082

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
WR 22/026
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de wrakingskamer in strafzaak met misbruik van wrakingsverzoeken

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 21 september 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak met parketnummer 01-085603-22. De verzoeker had eerder op 15 juni 2022 een dagvaarding ontvangen om op 18 augustus 2022 voor de rechter te verschijnen, maar maakte bezwaar tegen deze dagvaarding. Op 17 augustus 2022 heeft de verzoeker de rechter, mr. R. van den Munckhof, gewraakt die het bezwaar zou behandelen. De wrakingskamer heeft dit verzoek op 14 september 2022 afgewezen onder zaaknummer WR 22/022. Vervolgens heeft de verzoeker op dezelfde dag de leden van de wrakingskamer gewraakt die deze beslissing hadden genomen, wat geregistreerd werd onder zaaknummer WR 22/025.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak. De rechtbank concludeert dat de verzoeker het wrakingsmiddel misbruikt, wat heeft geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Daarom heeft de rechtbank bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing is genomen door de meervoudige wrakingskamer, waarbij de voorzitter en de leden de verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot wraking.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 22/026
Beslissing van 21 september 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.O.Y. Elagab, mr. T. van de Woestijne en mr. E.C.P.M. Valckx,in hun hoedanigheid van leden van de wrakingskamer die de wrakingsbeslissing van 14 september 2022 met zaaknummer WR 22/022 heeft genomen.

1.De procedure

Verzoeker is verdachte in de strafzaak met parketnummer 01-085603-22. Verzoeker is op 15 juni 2022 door het Openbaar Ministerie (OM) gedagvaard om op 18 augustus 2022 om 08:45 uur voor de (politie)rechter te verschijnen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding. Bij brief van 5 juli 2022 heeft de strafgriffie van de rechtbank verzoeker opgeroepen om op 18 augustus 2022 om 08:45 uur te verschijnen ter terechtzitting teneinde aanwezig te zijn bij de behandeling van het bezwaar tegen de dagvaarding.
Verzoeker heeft de rechter die het bezwaar tegen de dagvaarding zou behandelen (in de enkelvoudige raadkamer) op 17 augustus 2022 gewraakt. De rechter is mr. R. van den Munckhof.
Bij beslissing van 14 september 2022 (WR 22/022) heeft de wrakingskamer dit wrakingsverzoek afgewezen.
Bij e-mail van 14 september 2022 heeft verzoeker de wrakingskamer, die heeft beslist op het wrakingsverzoek met zaaknummer WR 22/022, gewraakt. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer WR 22/025.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Verzoeker heeft op 13 september 2022 de griffie van de wrakingskamer verzocht de namen van de leden van de wrakingskamer die is belast met de behandeling van het wrakingsverzoek met zaaknummer WR 22/022 aan hem door te geven. Omdat geen gehoor is gegeven aan dit verzoek, heeft verzoeker de leden van deze wrakingskamer gewraakt.

3.De beoordeling

3.1
De wrakingskamer heeft op 14 september 2022 beslist op het wrakingsverzoek met zaaknummer WR 22/022. Het onderhavige wrakingsverzoek is gedaan op 14 september 2022. Uit intern onderzoek is gebleken dat dit is gebeurd nadat de beslissing op het wrakingsverzoek met zaaknummer WR 22/022 is genomen. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
3.2
Verzoeker heeft in deze procedure (dus strafzaak met parketnummer 01-085603-22) nu twee wrakingsverzoeken gedaan die niet zijn gehonoreerd en die hebben geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Naar het oordeel van de rechtbank gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.
3.3
Ter voorlichting, voor het geval verzoeker mr. Van den Munckhof en/of de wrakingskamer nogmaals wraakt, wijst de rechtbank op artikel 5, derde lid, van het wrakingsprotocol. Op grond van die bepaling kan de rechter en/of de wrakingskamer beslissen het wrakingsverzoek niet aan de wrakingskamer voor te leggen als zich de onder artikel 5, tweede lid, aanhef en onder g, van het wrakingsprotocol genoemde omstandigheid (misbruik) voordoet.

4.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven op 21 september 2022 door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden, voorzitter, mr. A.H.J.J. van de Wetering, en mr. M.E. Bartels, leden, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.