Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
geenrechtsmiddel open (artikel 39 lid 5 Rv)
Rechtbank Oost-Brabant
Op 5 juli 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster, die niet aanwezig was op de zitting van 16 juni 2022. Het verzoek tot wraking was ingediend in het kader van een andere procedure met zaaknummer WR 22/011. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek geen betrekking heeft op de rechters die de zaak behandelen, zoals vereist volgens artikel 5, tweede lid, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Oost-Brabant. Verzoekster heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid van de rechters zouden kunnen onderbouwen. Hierdoor is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen reden voor een mondelinge behandeling van het verzoek. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier.