ECLI:NL:RBOBR:2022:4042

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
01/347718-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld door meerdere personen met toepassing van jeugdstrafrecht

Op 23 september 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die op 30 december 2021 te Son en Breugel samen met anderen een doos met boodschappen en twee pakjes condooms heeft weggenomen van een slachtoffer. De diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten de aangever hebben geduwd, geschopt en met een irriterende stof hebben bespoten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat heeft geleid tot de toepassing van het jeugdstrafrecht. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 180 dagen opgelegd, waarvan 61 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling door een jeugdreclassering. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf is afgewezen. Tevens zijn twee bivakmutsen en cocaïne onttrokken aan het verkeer, en is teruggave van goederen aan het slachtoffer gelast. Het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.347718.21
Parketnummer vordering: 01.119364.21
Datum uitspraak: 23 september 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 april 2022, 13 juni 2022 en 12 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 2 maart 2022.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 december 2021 te Son en Breugel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een doos met) boodschappen en/of twee pakjes condooms, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] te duwen en/of te schoppen en/of pepperspray, althans een irriterende en/of brandende en/of bijtende stof naar die [slachtoffer] te spuiten.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01.119364.21 is aangebracht bij vordering van 2 februari 2022. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te Oost-Brabant d.d. 11 november 2021. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs en bewijsoverwegingen.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Daar waar in de tenlastelegging wordt gesproken over pepperspray, dient vrijspraak te volgen.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit, nu het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn opgenomen in een bewijsmiddelenbijlage (bijlage 1). Deze bewijsmiddelenbijlage maakt integraal onderdeel uit van dit vonnis.
Met betrekking tot het bewijsverweer van de verdediging dat ziet op het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan hetgeen aangever over de feiten heeft verklaard. Zijn verklaring wordt ondersteund door de bevindingen van de verbalisanten die de situatie ter plaatse hebben beschreven en die de ontvreemde goederen hebben aangetroffen en letsel bij aangever hebben geconstateerd.
De rechtbank stelt de volgende feiten vast.
Verdachte is met zijn broer [medeverdachte 1] en met [medeverdachte 2] naar de homo-ontmoetingsplaats in Son en Breugel gereden. Daar hebben ze aangever mishandeld en spullen van hem ontvreemd. Broer [medeverdachte 1] heeft als eerste een confrontatie gehad met aangever; hij heeft aangever geduwd en heeft toen afbakbroodjes uit diens auto meegenomen. Toen aangever vervolgens [medeverdachte 1] naar de auto van verdachte, [verdachte] , volgde, zijn [verdachte] en [medeverdachte 2] tevoorschijn gekomen en alle drie de verdachten hebben toen geweld toegepast jegens aangever. Zo is geduwd, geschopt en is deodorant naar hem gespoten. Onderwijl heeft [medeverdachte 1] een doos met boodschappen uit de auto van aangever gepakt en deze doos is meegegaan met de auto van verdachte. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [medeverdachte 1] de boodschappen zag pakken en dat [medeverdachte 1] langs hem liep met de boodschappen richting de auto van verdachte. Verdachte is als bestuurder van zijn auto met daarin de boodschappen weggereden. In het dashboardkastje van de auto en in de jaszak van broer [medeverdachte 1] zijn pakjes condooms aangetroffen, afkomstig van aangever.Op grond van deze feiten en omstandigheden, zoals uit de bewijsmiddelen blijken, is de rechtbank van oordeel dat de drie verdachten als heer en meester over de boodschappen en de pakjes condooms hebben beschikt, zodat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wettig en overtuigend bewezen is. Alle drie de verdachten hebben voorafgaand en tijdens de wegnemingshandelingen geweld gebruikt jegens aangever.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
op 30 december 2021 te Son en Breugel
tezamen en in vereniging met anderen,
een doos met boodschappen en twee pakjes condooms, die aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer] te duwen en te schoppen en een irriterende stof naar die [slachtoffer] te spuiten.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd het jeugdstrafrecht toe te passen.
De officier van justitie heeft voorts de oplegging gevorderd van een jeugddetentie voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 61 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met daarbij de algemene voorwaarden dat binnen de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten worden gepleegd en de bijzondere voorwaarden: houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering en verplichte ambulante behandeling door de Catamaran of een soortgelijke instelling, door de jeugdreclassering aan te wijzen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht (bijlage 2).
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is verzocht om het jeugdstrafrecht toe te passen. Voorts is gepleit voor een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het reeds ondergane voorarrest en voor de oplegging van een voorwaardelijke werkstraf daarbij in plaats van een voorwaardelijke jeugddetentie.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Uit het dossier is gebleken dat verdachte samen met twee medeverdachten naar een plek is gegaan waarvan hij wist dat het een homo-ontmoetingsplek betrof. Verdachte heeft ook verklaard dat zij naar die plek gingen om homo’s te bekijken en uit te lachen. Maar bij kijken en uitlachen is het niet gebleven. Op die bewuste avond van 30 december 2021 hebben verdachte en zijn medeverdachten een man zonder enige noemenswaardige aanleiding mishandeld en spullen afhandig gemaakt.
Dit handelen moet voor het slachtoffer erg vernederend zijn geweest.
Verdachte heeft in groepsverband gehandeld en er is gebruik gemaakt van een wapen (het spuiten van deodorant richting de ogen van het slachtoffer). Aangever heeft door het toegepaste geweld letsel aan zijn been opgelopen.
De rechtbank weegt ook mee dat een feit als dit grote en langdurige gevolgen voor het slachtoffer kan hebben. Het gaat daarbij niet alleen om gevoelens van angst en onzekerheid bij het slachtoffer zelf, maar ook in de gehele maatschappij. Met dit alles heeft verdachte op geen enkele manier rekening gehouden.
De rechtbank heeft ook gekeken naar de meest recente versie van de justitiële documentatie van verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte op 11 november 2021, slechts een paar weken voor deze diefstal met geweld, is veroordeeld voor geweld tegen de politie.. Op 14 september 2021 is verdachte veroordeeld voor - onder andere – mishandeling.

Verminderd toerekeningsvatbaar.

Zowel de officier van justitie als de verdediging heeft gevraagd om het gepleegde feit verminderd aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank constateert (ook) dat GZ-psycholoog drs. [psycholoog] heeft gerapporteerd dat er bij verdachte sprake is van een andere, gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- en of andere gedragsstoornis. Dit uit zich in een hoge mate van impulsiviteit, een gebrekkige gewetensfunctie en emotieregulatie. Deze stoornissen hebben bij verdachte in enige mate geleid tot een vermindering van zijn keuzevrijheid en handelingsbekwaamheid. Daarom kan het gepleegde feit hem in een verminderde mate worden toegerekend. De reclassering onderschrijft deze conclusie. De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat het feit verminderd aan verdachte kan worden toegerekend.

Jeugdstrafrecht.

De rechtbank stelt vast dat de reclassering na weging van de relevante factoren - en na raadpleging van het rapport van GZ-psycholoog drs. [psycholoog] - is gekomen tot een advies voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De reclassering constateert dat verdachte een onvolwassen, onrijpe indruk maakt maar ook leerbaar is. Er is sprake van beperking in handelingsvaardigheden, van impulsiviteit, een gebrekkige emotieregulatie, beïnvloedbaarheid voor negatieve sociale contacten, maar ook beïnvloedingsmogelijkheden op pedagogisch vlak. De mogelijkheid voor pedagogische beïnvloeding wordt ook aangedragen als argument om het jeugdstrafrecht toe te passen in combinatie met de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden. De rechtbank onderschrijft dit argument en zal in deze zaak derhalve het jeugdstrafrecht toepassen.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging tot slot rekening met het feit dat ter zitting door de reclassering is aangevoerd dat verdachte zich goed heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden, dat hij zich leerbaar opstelt en dat hij openstaat voor verdere behandeling.

Conclusie.

Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 61 dagen voorwaardelijk, passend en geboden.
Het voorwaardelijk deel van de vrijheidsstraf dient als waarschuwing aan verdachte, om te voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt. Tevens zullen aan dit strafdeel, ter voorkoming van recidive, de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht door middel van een meldplicht, en een ambulante behandeling (uit te voeren in de Catamaran) en Multi Systeem Therapie worden gekoppeld.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen bivakmutsen aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen verdovende middelen op grond van artikel 13a Opiumwet dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01.119364.21.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen omdat de rechtbank, gelet op de straf die in de hoofdzaak aan verdachte wordt opgelegd, tenuitvoerlegging thans niet opportuun acht.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36b, 36c, 77c, 77i, 77x, 77y, 77z, 310, 312 Wetboek van Strafrecht
13a Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregel:
 een
jeugddetentievoor de duur van
180 dagenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
61 dagen voorwaardelijken een proeftijd van 2 jaren.
Voorwaarde is, dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich laat behandelen door De Catamaran of een andere soortgelijke instelling, te bepalen door de jeugdreclassering WSG, en meewerkt aan Multi Systeem Therapie. De behandeling start zo spoedig mogelijk en duurt zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen (inclusief het innemen van medicatie) die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering William Schrikker Groep en meldt zich op afspraken met de jeugdreclassering WSG zo vaak als de jeugdreclassering dat nodig vindt en geeft aan William Schrikker Gr. Jeugdbesch.&recl., een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert / de reclassering, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- dat verdachte medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.

onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen goederen, te weten:
2 STK Muts - Bivakmutsen 1x wit en 1x zwart gebreid model;
1. STK Cocaïne - envelopje;
1. STK Cocaïne, envelopje met vermoedelijk cocaïne.
Gelast
de teruggavevan het in beslag genomen goed, vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen:
1. STK Voorbehoedsmiddel pakje Durex Original Extra Safe 12 stuks
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [slachtoffer] .
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
wijst af de vordering met parketnummer 01-279512-21 van de officier van justitie de dato invullen.
Opheffingvan het tegen verdachte verleende geschorste
bevel tot voorlopige hechtenismet ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.H. van de Kant, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. J. Donkersloot, leden, tevens kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 23 september 2022.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.