ECLI:NL:RBOBR:2022:4040
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking na einduitspraak in een uithuisplaatsingszaak
Op 23 juni 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Veldhoven. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere zitting op 16 juni 2022, waarin de rechter, mr. S.P.A. Wensink-Vergunst, een mondelinge uitspraak had gedaan over de uithuisplaatsing van de zoon van verzoeker. Tijdens deze zitting heeft verzoeker de rechter gewraakt, nadat de rechter had aangekondigd de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. De wrakingskamer baseert deze beslissing op artikel 5, tweede lid, sub d, van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Oost Brabant, dat stelt dat een wrakingsverzoek niet kan worden ingediend na het moment waarop de rechter een einduitspraak heeft gedaan. Aangezien verzoeker zijn verzoek heeft ingediend na de mondelinge uitspraak, was het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft daarom besloten om het wrakingsverzoek van verzoeker niet verder te behandelen, omdat er geen reden was voor een zitting. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 39 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.