ECLI:NL:RBOBR:2022:4022

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
01/052110-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en afpersing met geweld in woning, gepleegd door meerdere personen

Op 23 september 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende woningoverval. De overval vond plaats in de nacht van 22 september 2020 in Duizel, waar het 81-jarige slachtoffer in haar woning werd overvallen door meerdere verdachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel niet fysiek aanwezig bij de overval, een cruciale rol had gespeeld als tipgever en organisator. De verdachten drongen de woning binnen, bedreigden het slachtoffer met een vuurwapen en een hamer, en dwongen haar om haar pincode af te geven. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van 6 jaar op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd een schadevergoeding aan het slachtoffer toegewezen, inclusief een schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade, die bestond uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01.052110.21
Datum uitspraak: 23 september 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
thans gedetineerd te: P.I. Krimpen aan den IJssel, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 8 juni 2021, 28 juli 2021, 19 oktober 2021, 10 januari 2022, 22 maart 2022, 16 juni 2022, 31 augustus 2022, 1 september 2022, 2 september 2022 en 23 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 april 2021. Na wijziging van de tenlastelegging op 8 juni 2021, is aan verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 september 2020 te Duizel, gemeente Eersel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres]
A.
een bankpas en/of een geldbedrag en/of een tablet en/of een laptop en/of een of meer telefoons en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed en/of een of meer pincodes, althans tot het ter beschikking stellen van gegevens, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
  • de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen en/of
  • (vervolgens) (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die (in bed liggende) [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of voorgehouden en/of getoond en/of
  • een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
  • die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld” en/of “ik wil goud”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
  • tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “Geef je pincode, anders gaat er iets ergs gebeuren”, althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
  • de handen en/of de voeten van die [slachtoffer] (met tiewraps) aan elkaar heeft/hebben vastgebonden.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meer andere personen op of omstreeks 22 september 2020 te Duizel, gemeente Eersel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres]
A.
een bankpas en/of een geldbedrag en/of een tablet en/of een laptop en/of een of meer telefoons en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed en/of een of meer pincodes, althans tot het ter beschikking stellen van gegevens, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
  • de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen en/of
  • (vervolgens) (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die (in bed liggende) [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of voorgehouden en/of getoond en/of
  • een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
  • die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld” en/of “ik wil goud”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
  • tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “Geef je pincode, anders gaat er iets ergs gebeuren”, althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
  • de handen en/of de voeten van die [slachtoffer] (met tiewraps) aan elkaar heeft/hebben vastgebonden
welk feit hij - verdachte - in de periode van 21 september 2020 tot en met 22 september 2020 te Duizel, gemeente Eersel, en/of Valkenswaard, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid en/of inlichtingen, immers heeft verdachte toen en aldaar:
  • die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of één of meer andere personen de inlichtingen verschaft dat die [slachtoffer] (een grote hoeveelheid) contant geld en/of een kluis voorhanden heeft in haar woning gelegen aan de [adres] te Duizel, gemeente Eersel en/of
  • met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of één of meer andere personen een voorverkenning gedaan en/of - de woning van die [slachtoffer] aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of één of meer andere personen aangewezen en/of is hij, verdachte, met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of één of meer andere personen langs die woning gereden.
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meer andere personen op of omstreeks 22 september 2020 te Duizel, gemeente Eersel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres]
A.
een bankpas en/of een geldbedrag en/of een tablet en/of een laptop en/of een of meer telefoons en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed en/of een of meer pincodes, althans tot het ter beschikking stellen van gegevens, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
  • de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen en/of
  • (vervolgens) (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die (in bed liggende) [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of voorgehouden en/of getoond en/of
  • een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
  • die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld” en/of “ik wil goud”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
  • tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “Geef je pincode, anders gaat er iets ergs gebeuren”, althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
  • de handen en/of de voeten van die [slachtoffer] (met tiewraps) aan elkaar heeft/hebben vastgebonden
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 21 september 2020 tot en met 22 september 2020 te Duizel, gemeente Eersel, en/of Valkenswaard, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
  • die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of één of meer andere personen de inlichtingen te verschaffen dat die [slachtoffer] (een grote hoeveelheid) contant geld en/of een kluis voorhanden heeft in haar woning gelegen aan de [adres] te Duizel, gemeente Eersel en/of - met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of één of meer andere personen een voorverkenning te doen en/of
  • de woning van die [slachtoffer] aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of één of meer andere personen aan te wijzen en/of door met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of één of meer andere personen langs die woning te rijden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

De zaak met v.i. zaaknummer 99.000535.28 is aangebracht bij vordering van 2 maart 2022.
Deze vordering heeft betrekking op de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van 184 dagen van de gevangenisstraf van 2 jaar, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 18 juni 2019.
De veroordeelde is op 29 maart 2020 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het bewijs.

Inleiding.
In de nacht van 22 september 2020 omstreeks 01:15 uur is mevrouw [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) in haar woning aan de [adres] te Duizel overvallen. Zij lag op bed toen er plotseling drie mannen haar slaapkamer binnen kwamen. Eén van de mannen riep dat hij geld en goud wilde. Ook is het slachtoffer gedwongen om haar pincode af te geven. De mannen hebben het huis van het slachtoffer volledig overhoopgehaald en zijn uiteindelijk vertrokken met haar bankpas, een geldbedrag, een tablet, een mobiele en één of twee vaste telefoons. Terwijl de mannen met de buit vertrokken om vervolgens te gaan pinnen, is één van hen in de woning bij het slachtoffer achtergebleven. Toen het slachtoffer op het bed in haar slaapkamer zat, heeft deze man haar polsen en enkels met tiewraps vastgebonden. Vervolgens heeft ook deze man de woning van het slachtoffer verlaten, het slachtoffer aldaar hulpeloos achterlatend.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit van de aan verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde feiten. Indien de rechtbank komt tot een veroordeling van verdachte, heeft de raadsvrouw zich voor wat betreft de juridische kwalificatie gerefereerd aan haar oordeel.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bij dit vonnis gevoegde bewijsbijlage. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bewijsoverwegingen – het feitencomplex.
Op grond van de inhoud van de (gebezigde) bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de avond van 21 september 2020 waren (in elk geval) verdachten [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] tegelijkertijd op camping [naam 1] in Valkenswaard. Aldaar kwam [verdachte] met de tip dat bij de oma van zijn (ex-)vriendin, zijnde het latere slachtoffer, geld te halen was. [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn vervolgens, omstreeks 20:20 uur, in een Volkswagen Transporter van de camping in Valkenswaard naar de woning van het slachtoffer aan de [adres] te Duizel gereden voor een voorverkenning. Nadat ze op een plek in de directe omgeving van die woning vier minuten hebben stilgestaan, keerden de drie mannen terug naar de camping in Valkenswaard.
Enkele uren later, op 22 september 2020 omstreeks 01:00 uur, nadat de verdachten op de camping een rolverdeling hadden besproken, zijn [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , opnieuw in de Volkswagen Transporter, naar de woning van het slachtoffer aan de [adres] te Duizel gereden. Toen zij bij de woning aankwamen, zijn zij uit het busje gestapt, hebben nog een keer overlegd en is door enkelen van hen rondom de woning gekeken op welke plek ze binnen konden komen. Vervolgens heeft één van de verdachten een raam van de woning opengebroken. Terwijl verdachte [medeverdachte 3] op de uitkijk in de Volkswagen Transporter achterbleef, zijn verdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] door dit raam de woning van het slachtoffer binnengegaan. Het was toen omstreeks 01:15 uur.
Van de verdachten die de woning van het slachtoffer zijn binnengegaan, hebben drie zich naar haar slaapkamer begeven. Verdachte [medeverdachte 5] had (reeds bij binnenkomst) tiewraps vast. Eén van de andere verdachten droeg een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en toonde dit aan het slachtoffer, waarbij hij riep: “Ik wil geld” en “Ik wil goud”. Daarop pakte het slachtoffer haar tas, die door de verdachte met grof geweld uit haar handen werd getrokken. In deze tas zaten geld en de bankpas van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft vervolgens € 50,- aan de man gegeven.
Het slachtoffer is voorts gedwongen om haar pincode af te geven. Haar werd gezegd, dat als zij dat niet zou doen, er iets ergs/nare dingen zou(den) gebeuren. Het slachtoffer moest haar pincode intoetsen op een random reader en één van de verdachten schreef de code op een stuk papier. Verdachten hebben ter plekke de tijd genomen om via de laptop van het slachtoffer de limiet van het met de betaalpas op te nemen bedrag te verhogen.
De verdachten [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn, nadat zij het huis van het slachtoffer volledig overhoop hadden gehaald, uiteindelijk vertrokken met bankpas en pincode van het slachtoffer, een geldbedrag, een tablet en meerdere telefoons.
Verdachte [medeverdachte 5] is in de woning bij het slachtoffer achtergebleven. Terwijl het slachtoffer in bed moest blijven liggen, heeft hij nog wat in de woning gerommeld. Op enig moment kwam hij met een hamer de slaapkamer van het slachtoffer binnengelopen. Nadat [medeverdachte 5] de hamer op het bed van het slachtoffer had gelegd, heeft hij haar polsen met tiewraps aan elkaar gebonden. Ook haar enkels heeft hij met tiewraps aan elkaar vastgebonden. Uiteindelijk heeft ook [medeverdachte 5] de woning van het slachtoffer verlaten.
Terwijl verdachte [medeverdachte 5] in de woning van het slachtoffer achterbleef, zijn verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de Volkswagen Transporter naar verschillende plekken in (de omgeving van) Eindhoven gereden, met de bedoeling om met de pinpas van het slachtoffer geld op te nemen. Eén van die plekken was het Holland Casino in Eindhoven. Verdachte [medeverdachte 3] heeft aldaar geprobeerd te pinnen, maar werd, omdat hij geen lidmaatschapspas had, de toegang tot het casino geweigerd.
Omdat het de verdachten na twee pogingen niet was gelukt om te pinnen, heeft één van hen telefonisch contact opgenomen met verdachte [verdachte] en hem gevraagd op welke plek ze nog meer konden pinnen. Vervolgens zijn de verdachten in de Volkswagen Transporter richting de door [verdachte] doorgegeven plek gereden. Onderweg kregen zij een volg-/stopteken van de politie, die bezig was met een controle op grond van de Wegenverkeerswet. De verdachten voldeden niet aan dit volg-/stopteken, waarop de politie de achtervolging inzette.
Op de Maastrichterweg te Valkenswaard, vlakbij camping [naam 1] , verloor de bestuurder van de Volkswagen Transporter de controle over het stuur en botste de bus tegen een elektriciteitskast, die aan de linkerkant van de weg stond. Hierna sloegen de inzittenden allen op de vlucht. Kort na de botsing zijn twee van de inzittenden van de Volkswagen Transporter door de politie aangehouden. Dit betroffen verdachte [medeverdachte 3] en verdachte [medeverdachte 1] . Beide verdachten zijn door de politie aangehouden en overgebracht naar het politiebureau. Tijdens de insluitingsfouillering van verdachte [medeverdachte 3] werd bij hem een bankpas aangetroffen die op naam stond van het slachtoffer.
In de directe omgeving van de plek waar de Volkswagen Transporter tegen de elektriciteitskast was gebotst, heeft de politie een mobiele telefoon van het slachtoffer en een zwarte pasjeshouder met daarin, onder andere, een rijbewijs op haar naam gevonden. Op de bank voorin de Volkswagen Transporter vond de politie verder een vel papier met daarop (handgeschreven) de pincode van het slachtoffer.
Bewijsoverwegingen – een respons op de verweren van de verdediging.
Alvorens de rechtbank overgaat tot vaststelling van de rol van verdachte met betrekking tot het hiervoor besproken feitencomplex, zal zij reageren op (onderdelen van) het pleidooi van de raadsvrouw van verdachte, gehouden ter zitting van 2 september 2022.
De raadsvrouw van verdachte heeft integrale vrijspraak van de aan verdachte tenlastegelegde feiten bepleit. Daartoe heeft zij, onder meer, het volgende aangevoerd.
Allereerst heeft de raadsvrouw betwist dat verdachte degene is geweest die met de tip kwam dat bij mevrouw [slachtoffer] geld te halen was. De raadsvrouw acht de verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] op dit punt onvoldoende betrouwbaar en/of geloofwaardig. Zij heeft verder aangevoerd dat naast verdachte ook [persoon 1] - een jeugdvriend van verdachte - op de hoogte was van het adres van het slachtoffer en de omgeving rondom de woning. Hij was net als medeverdachte [medeverdachte 4] , huurder van één van de twee huisjes op camping [naam 1] te Valkenswaard waar (onder andere) verdachte en zijn medeverdachten in de avond van 21 september 2020 bijeenkwamen.
In tegenstelling tot de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] ten aanzien van het tipgeverschap van verdachte wel voldoende betrouwbaar en geloofwaardig zijn. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte het slachtoffer kende - zij is de oma van de (ex-)vriendin van verdachte, met wie verdachte een kind heeft -, dat hij een paar uur voorafgaand aan de woningoverval in de directe omgeving van de woning van het slachtoffer is geweest en dat de verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] op dit punt steun vinden in de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] , onder meer inhoudende dat de tip kwam van iemand die in de avond van 21 september 2020 op de camping in Valkenswaard aanwezig was, maar niet is meegegaan naar de [adres] te Duizel om aldaar de woning van het slachtoffer te overvallen. Voor de mogelijkheid dat de tip afkomstig is geweest van [persoon 1] bevat het dossier noch het verhandelde ter zitting ook maar enige aanwijzing. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte degene is geweest die met de tip kwam dat bij mevrouw [slachtoffer] geld te halen was.
Voorts heeft de raadsvrouw van verdachte een alternatief scenario geschetst voor de door de politie, op grond van het uitlezen van de enkelbandgegevens van verdachte, geverbaliseerde onderzoeksbevinding dat verdachte op 21 september 2020 omstreeks 20:20 uur van de camping in Valkenswaard naar de woning van het slachtoffer is gereden en op een plek in de directe omgeving van die woning circa vier minuten heeft stilgestaan. De raadsvrouw plaatst deze beweging van verdachte in het licht van een (door verdachte gestelde) drugsdeal. Verdachte zou naar een plek in de directe omgeving van de woning van het slachtoffer zijn afgereisd en aldaar enkele minuten hebben stilgestaan om drugs af te leveren aan een klant van hem. Ter zitting van 2 september 2022 heeft verdachte op een afdruk van Google Maps de plek aangewezen waar deze vermeende drugsoverdracht zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat de toen door verdachte aangewezen plek niet overeenkomt met de plek die, na het uitlezen van de enkelbandgegevens van verdachte, door de politie is vastgesteld als de plek nabij de woning van het slachtoffer waar verdachte heeft stilgestaan. Daar komt bij dat uit de enkelbandgegevens van verdachte volgt dat verdachte vrijwel direct na aankomst van [persoon 2] en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op de camping te Valkenswaard naar de plek in de directe omgeving van de woning van het slachtoffer is gereden en niet, zoals verdachte heeft verklaard, eerst nadat hij enige tijd met (hoofdzakelijk) [persoon 2] in één van de gehuurde campinghuisjes was geweest. Verdachte heeft verder ook geen nadere onderbouwing voor zijn stelling kunnen geven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het door de raadsvrouw geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk/geloofwaardig.
Overigens en wellicht ten overvloede merkt de rechtbank op dat, anders dan door de raadsvrouw van verdachte is betoogd, een voorverkenning wel degelijk in vier minuten kan plaatsvinden, zeker wanneer een dergelijke voorverkenning enkel bestaat uit het aanwijzen van de woning van het beoogde slachtoffer; kennis waarover immers alleen verdachte beschikte.
Bewijsoverwegingen – de rol van verdachte.
Op grond van de inhoud van de (gebezigde) bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen, stelt de rechtbank vast dat de rol van verdachte met betrekking tot het hiervoor besproken feitencomplex de volgende is geweest.
Verdachte was de tipgever. Hij is degene geweest die de overval van de woning van het slachtoffer, waarmee zijn (ex-)vriendin een familierelatie heeft, in gang heeft gezet. Ook was verdachte betrokken bij de organisatie van de overval. Hij zou regelen dat vrienden van hem wapens zouden meenemen, is een paar uur voorafgaand aan de overval met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar de woning van het slachtoffer gereden voor een voorverkenning, en was aanwezig bij het bespreken van een rolverdeling tussen de verschillende verdachten. Tot slot heeft verdachte, na twee mislukte pogingen van medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] om met de gestolen pinpas van het slachtoffer geld op te nemen, met één van hen telefonisch contact gehad over een andere geschikte plaats om te pinnen.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel verdachte niet bij de overval van de woning van het slachtoffer aanwezig is geweest, zijn bijdrage aan de gepleegde strafbare feiten van dusdanig gewicht is geweest dat kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Verdachte was vanaf het allereerste begin tot het moment dat de Volkswagen Transporter crashte, actief bij de overval betrokken - zij het voor een deel op fysieke afstand - en zonder zijn bijdrage had de overval niet plaatsgevonden. Mede in aanmerking genomen dat verdachte degene is geweest die zou regelen dat vrienden van hem wapens zouden meenemen, oordeelt de rechtbank dat verdachte opzet, minst genomen in voorwaardelijke zin, heeft gehad op de diefstal met (bedreiging met) geweld en afpersing met (bedreiging met) geweld.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte als medepleger van de hem tenlastegelegde diefstal en afpersing met (bedreiging met) geweld moet worden aangemerkt.
De rechtbank acht de aan verdachte primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, een en anders zoals hierna onder “De bewezenverklaring” is omschreven.d
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsbijlage, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 22 september 2020 te Duizel, gemeente Eersel, tezamen en in vereniging met anderen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres]
A.
een bankpas en een geldbedrag en een tablet en telefoons, die toebehoorden aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
en
B.
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en een pincode, toebehorende aan die [slachtoffer] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond dat zij, verdachten:
  • de woning van die [slachtoffer] zijn binnengedrongen en
  • vervolgens een vuurwapen, althans een op een vuurwapens gelijkend voorwerp aan die in bed liggende [slachtoffer] hebben getoond en
  • een hamer aan die [slachtoffer] hebben getoond en
  • die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "Ik wil geld” en “ik wil goud” en
  • tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: “Geef je pincode, anders gaat er iets ergs

gebeuren” en

-
de handen en de voeten van die [slachtoffer] met tiewraps aan elkaar hebben vastgebonden.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek van de duur van het voorarrest. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Indien de rechtbank komt tot een veroordeling van verdachte, heeft de raadsvrouw van verdachte, met verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant in een vergelijkbare/zwaardere zaak (waarin ook sprake was van een (familie)relatie tussen verdachte en slachtoffer) en het rapport van de reclassering van 14 maart 2022, de rechtbank verzocht de aan verdachte op te leggen straf te matigen en een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen. Aan het voorwaardelijke deel van de straf kunnen dan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan, kort gezegd, medeplegen van diefstal en van afpersing met (bedreiging met) geweld. In de nacht van 22 september 2020 heeft hij samen met zijn medeverdachten het 81-jarige slachtoffer in haar woning, waar zij lag te slapen, overvallen. Het slachtoffer is bedreigd, bestolen en vervolgens hulpeloos, vastgebonden achtergelaten. Hoewel verdachte bij de woningoverval zelf niet aanwezig was, is sprake van medeplegen. Dat verdachte naar de overval niet is meegegaan, heeft bovendien, naar de rechtbank aanneemt en zoals ook kan worden afgeleid uit de bewijsmiddelen, te maken gehad met het feit dat hij het slachtoffer kende, het slachtoffer hem ook kende, en hij ten tijde van het delict een enkelband droeg.
De feiten die ten laste van verdachte zijn bewezenverklaard, zijn zeer ernstige feiten. Door iemand ’s nachts in zijn/haar woning te overvallen, wordt diegene niet alleen van diens eigendommen, maar ook van diens gevoel van veiligheid en vertrouwen beroofd. De woning is immers bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Dat dit in de onderhavige zaak eveneens het geval is, blijkt uit de ter zitting van 31 augustus 2022 voorgedragen slachtofferverklaring en de (toelichting op de) vordering benadeelde partij, waarin op invoelbare wijze is gesproken over het leed dat mevrouw [slachtoffer] is aangedaan en de schadelijke gevolgen die zij daar nog altijd van ondervindt. Een woningoverval veroorzaakt daarnaast gevoelens van angst en onveiligheid bij omwonenden en in de samenleving in het algemeen. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Hij heeft zich enkel laten leiden door financiële motieven. De rechtbank keurt het handelen van verdachte ten zeerste af.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten formuleren als vertrekpunt bij het bepalen van de straf voor het overvallen van een woning met licht geweld/bedreiging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar, en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar bij ander geweld. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van geweld en bedreiging met geweld die in de onderhavige zaak jegens het slachtoffer zijn toegepast, voornamelijk gelet op het tonen van wapens (een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een hamer) en het vastbinden met tiewraps, ernstiger zijn dan licht geweld/bedreiging.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de volgende specifieke omstandigheden.
Ten nadele van verdachte weegt de rechtbank mee dat het slachtoffer in deze zaak een kwetsbaar slachtoffer op hoge leeftijd betreft. De woningoverval heeft ’s nachts plaatsgevonden en maar liefst vier verdachten zijn de woning van het slachtoffer binnengegaan. Voorafgaand, tijdens en na afloop van de overval zijn de verdachten planmatig te werk gegaan. Bij de overval zijn wapens gebruikt en het slachtoffer is in hulpeloze toestand, vastgebonden met tiewraps, op haar bed achtergelaten. Verdachten hebben tevens haar telefoons meegenomen, zodat haar de mogelijkheid werd ontnomen om via die weg alarm te slaan. Verdachte mag van geluk spreken dat het slachtoffer zich uit de tiewraps heeft kunnen bevrijden en hulp heeft kunnen halen. Het is volstrekt onzeker wanneer zij anders gevonden zou zijn.
In het nadeel van verdachte heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met de volgende omstandigheden. Hoewel hij niet fysiek bij de overval aanwezig was, acht de rechtbank de rol van verdachte bij het feitencomplex van cruciaal belang en zeer groot. Het initiatief tot het plegen van de strafbare feiten is uitgegaan van verdachte. Verdachte kende, zoals gezegd het slachtoffer - zij is de oma van zijn (ex-)vriendin, met wie hij een kind heeft. Bovendien is verdachte eerder voor een soortgelijk feit veroordeeld. Ten tijde van het delict liep verdachte zelfs in de voorwaardelijke invrijheidsstelling na een veroordeling ter zake van een poging tot een gewapende woningoverval. Kennelijk heeft dit verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Tot slot heeft verdachte bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak op de rechtbank niet de indruk gemaakt dat hij de ernst van het door hem aan het slachtoffer aangedane leed voldoende inziet.
In haar rapport van 14 maart 2022 heeft de reclassering aangegeven het risico op recidive als hoog in te schatten. Bij een veroordeling adviseren zij het opleggen van een zestal bijzondere voorwaarden. De rechtbank is van oordeel dat een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf geen recht doet aan de ernst van de onderhavige zaak. Ook gelet op het delictverleden van verdachte en zijn houding gedurende het onderzoek, acht de rechtbank een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats.
Alles overwegende, is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van de duur van het voorarrest. Daarmee zal de rechtbank een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De benadeelde partij heeft een vergoeding van materiële schade gevorderd ter hoogte van € 4.056,02. Het gaat daarbij om kosten die zijn gemaakt voor de aanschaf van camera’s, een alarminstallatie en een zogenoemd Leefsamen-alarm, reiskosten, medische kosten en herstel-/reparatiekosten als gevolg van de vernieling in en aan de woning van het slachtoffer en de diefstal van goederen uit die woning. Daarnaast heeft de benadeelde partij een vergoeding van immateriële schade gevorderd ter hoogte van € 6.000,-. De benadeelde partij heeft de rechtbank verzocht het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2020, althans vanaf het moment van het ontstaan van de schade, tot aan de dag der algehele betaling en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Ter zitting van 31 augustus 2022 heeft de raadsvrouw van de benadeelde partij, mr. [naam 2] , de vordering nader toegelicht.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in het geheel kan worden toegewezen inclusief wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
Gelet op het verweer tot integrale vrijspraak, heeft de raadsvrouw van verdachte de rechtbank primair verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen. Indien de rechtbank komt tot een veroordeling van verdachte, heeft de raadsvrouw zich voor wat betreft de vordering benadeelde partij gerefereerd aan haar oordeel.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de ten laste van hem bewezenverklaarde feiten samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De rechtbank zal verdachte en zijn medeverdachten verder hoofdelijk veroordelen in de kosten van de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan aangever bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Het beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Motivering van de beslissing tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling 99.000535.28.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde/verdachte zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen en in de persoon van de veroordeelde, ziet de rechtbank geen aanleiding om niet tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling over te gaan.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
36f, 57, 312, 317 Wetboek van Strafrecht

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf (t.a.v. feit 1 primair).
 Een
gevangenisstrafvoor de duur van 6 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van € 10.056,02, bestaande uit € 4.056,02 materiële schadevergoeding en € 6.000,- immateriële schadevergoeding. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededaders is betaald.
Schadevergoedingsmaatregel:
Legt aan de verdachte op de (hoofdelijke) verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 10.056,02, bestaande uit € 4.056,02 materiële schadevergoeding en € 6.000,- immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 85 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en/of (een van) zijn mededaders aan een van beide betalingsverplichtingen heeft/hebben voldaan, de andere vervalt.

Beslissing op het beslag.

Teruggave van de inbeslaggenomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten 1 STK GSM, aan de veroordeelde.
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling met v.i-zaaknummer 99.000535.28.
Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling toe. Gelast dat de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan, te weten voor de duur van 184 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. C.M. Salemans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kerssies, griffier,
en is uitgesproken op 23 september 2022.