Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Verklaring van aangever [aangever] (vader [slachtoffer] ).
Verklaring van getuige [getuige] (moeder [slachtoffer] ).
Verklaring van verdachte [verdachte] .
Relaas van verbalisant [verbalisant] (studioverhoor [slachtoffer] ).
A: Veel vaker
(...)
A: Op zijn werkkamer
V: Dus het was altijd op zijn werkkamer?
A: Ja omdat hij daar altijd alleen was.
A: Uuuh volgens mij voor de meivakantie
V: Welke meivakantie?
A: Die pas is geweest, ja die.
V: Hoe oud was je toen?
A: 10.
V: Welke keer weet je nog het best?
A: De een na laatste keer.
V: Hoe komt het dat je die het beste weet?
A: Dat was de dag waarbij ik tegen mijzelf zei dat ik het moest vertellen.
V: Vertel daar eens alles over?
A: lk ging meestal naar boven omdat ik op zijn computer mocht. Hij was nog aan het werken en ging nog even door op zijn computer. Toen hij klaar was ging ik op zijn schoot, maar ik had toen een tuinbroek aan dus dat ging heel lastig en daarom voelde ik het wel.
V: Je had een tuinbroek aan en daarom ging het lastig zei je?
A: Ja. Daardoor voelde ik het. En toen hij begon ermee toen had ik mijn spel afgesloten en rende ik naar beneden, maar ik had het toen niet gezegd tegen oma. Hij laat me soms ook een site zien over plekjes die bij jongens en meisjes verschillen.
A: Over de dingen tussen je benen.
V: Dus als ik het goed begrijp zijn jullie gezichten dezelfde kant op?
A: Ja en soms bijt hij me ook in mijn nek/schouder.
V: En wat vind je daarvan?
A: Niet fijn
V: En waar zijn opa zijn handen dan?
A: Meestal zo om mijn middel
O: [slachtoffer] doet het voor
V: Wat doen de handen van opa dan daar rond je middel?
A: Hij gaat dan zo in mijn broek en dan blijft hij daar zo.
A: Toen deed hij eerst met zijn hand over mijn buik heen, omdat mijn shirt een beetje kort is. En daar voelde ik het wel van, ik sloot het spel Roblox af en trok zijn hand uit mijn broek en ik rende naar beneden.
V: Oke, zeg jij dan nog iets?
A: Nee
V: En opa?
A: Nee
V: Dus begrijp ik dan goed dat opa die een na laatste keer zat hij met zijn handen aan je buik? En verder, die keer?
A: Ja hij wou verder naar beneden gaan maar toen had ik al wel door dat hij daar naartoe wou.
V: Je zegt, hij wou verder naar beneden gaan. Hoe weet je dit dan?
A: Omdat hij met zijn handen steeds lager ging.
A: Die laatste keer ging hetzelfde als de normale keren
V: Vertel me dan eens alles over die laatste keer?
A: De laatste keer, daar weet ik bijna niks meer van
V: Hoe kan dat?
O: [slachtoffer] haalt haar schouders op.
V: Welke keer herinner je nog wel?
A: Ik denk de eerste ook nog.
V: Vertel daar eens alles over?
A: De eerste keer had ik helemaal niet door wat hij allemaal aan het doen was. Want toen was ik op Google spelletjes aan het opzoeken. Ik had toen een normale broek aan en toen had hij zijn handen om mijn middel. Ik had toen niets door omdat ik in het spel zat. Meestal als daar iets tegen aan komt moet ik naar de wc.
V: Waar tegen aan komt?
O: [slachtoffer] wijst het aan
V: Ik kijk even wat je aanwijst.
A: Ja, hier zo tussen mijn benen.
V: Wat kun je daarmee?
A: Plassen.
V: En hoe noem jij dat?
A: Ja ik zeg het niet zo vaak.
V: En als je het wel zegt hoe noem je het dan?
A: Gewoon vagina
V: Oke.
A: Op de stoel.
V: En waar was opa?
A: Ook op de stoel.
V: Hoe waren jullie houdingen toen?
A: Gewoon hoe ik het net deed.
V: Als ik het niet goed zeg, wil ik dat je mij verbetert. Zat je op schoot bij opa?
A: Ja
V: En dan? Je zat op Google, want toen had je nog geen Roblox, en toen?
A: lk zat in dat spel en in dat spel was ik heel erg goed dus ik had niet zo goed door wat hij ging doen.
V: Wat was hij aan het doen dan?
A: Hij ging hier dan boven in.
O: [slachtoffer] laat het bij haarzelf zien.
V: Oke, ik zie dat je met je hand bij je rokje zit en dan je vanaf de bovenkant in je rokje gaat. En wat doet hij dan?
A: Meestal zit hij dan zo te duwen zeg maar.
V: Waarmee zit hij zo te duwen?
A: Met zijn vinger
V: Met zijn vinger van welke hand?
A: Zijn rechter.
V: En waar zit hij dan te duwen met zijn vinger?
A: Meestal, ik vind het een beetje raar om te zeggen.
V: Niks is raar om hier te zeggen, je mag hier alles zeggen.
A: Meestal heb je dan dit en dat zit hij bij deze.
O: [slachtoffer] tekent op papier.
V: Ik snap niet wat jij bedoelt?
O: [slachtoffer] lacht
A: Ja meestal daar binnen
V: Daar binnen, waar binnen?
A: Ja daartussen bij je vagina, ja daar zit een soort bobbeltje, en daar zit hij dan op.
V: Waar is dan zijn andere hand?
A: Die ligt dan meestal nog op mijn schoot
V: Hoe was dit dan die eerste keer, want daar hebben we het over?
A: Die lag dan op de leuning.
V: Dan doet hij daarmee drukken met zijn vinger en dan?
A: Meestal als hij daar dan op drukt dan moet ik, ik weet niet waarom, maar dan moet ik plassen. Ik pauzeer dan mijn spel en dan heb ik niet door dat hij zijn hand daar heeft.
Dus hij haalt de hand er dan wel snel uit als ik daarnaar keek. Dan ging ik naar de wc en als ik dan terugkwam ging hij weer verder.
V: Waarmee ging hij dan verder?
A: Verder met het duwen van het bobbeltje.
V: Oke, en hoe stopt het dan?
A: Meestal als ik klaar ben met spelen.
V: En hoe lang was dat dan die keer?
A: Volgens mij een kwartiertje.
V: Hoe weet je dat?
A: Het spel houdt de tijd bij.
V: Zegt opa dan nog iets?
A: Nee
V: Zeg jij dan nog iets
A: Nee.
V: Als hij dan doet drukken op het bolletje wat voel je dan?
A: Ja, zeg maar iets meer druk op mijn blaas, verder niet zo heel veel.
V: Dat doet hij dan met 1 vinger, wat doet hij me de andere vingers?
A: Die houd hij gewoon stil
V: Waar houdt hij die stil?
A: Stil in mijn broek
V: Hoe is het dan met je onderbroek, had je een onderbroek aan?
A: Ja.
V: Hoe zat het dan met je onderbroek?
A: Daar zat hij in.
V: Waar zijn jou handen dan als hij dat doet?
A: Ja op de keyboard en de muis.
V: Je zei tegen mij dat je het eigenlijk niet mocht zeggen van opa.
A: Nee dat mocht niet.
V: Hoe weet je dat?
A: Omdat elke keer, ook als ik normaal wegga dan geeft hij een soort van hint niet zeggen. Met zijn handen.
V: Hoe doet hij dat dan?
A: Zo
O: [slachtoffer] doet het voor
V: Nu zie ik dat je je wijsvinger voor je mond doet.
A: Ja
V: En wie is daar dan bij als hij dat doet
A: Niemand.
V: Zegt opa dan nog iets?
A: Nee
V: En over welke opa hebben we het?
A: Opa [verdachte] , hij woont heel dicht bij mama. (…)
A: Meestal elke donderdag.