Uitspraak
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
2.medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van
de Opiumwet gegeven verbod;
3.medeplegen van, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C
van de Opiumwet gegeven verbod;
4.medeplegen van, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C
van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
5.handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en
feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
6.witwassen,
straf:
bijkomende straf:
maatregel: