Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
Vrijspraak ten aanzien van feit 2, voor wat betreft MDMA en cocaïne.
De bewijsmiddelen.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs.
Dit voor het eerst ter zitting aangevoerde alternatieve scenario wordt niet ondersteund door enig bewijsmiddel en moet naar het oordeel van de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven. Het vuurwapen is immers in een door [verdachte] gehuurde loods aangetroffen en zijn DNA zat er op. Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat verdachte het wapen en de bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.
De bewezenverklaring.
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, hebbende verdachte en/of zijn mededaders
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
waarvan de feiten 2 en 3 in eendaadse samenloop gepleegd.
straf:
bijkomende straf:
maatregel: