ECLI:NL:RBOBR:2022:3966

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
01/993229-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie en voorbereidingshandelingen van metamfetamine in een drugslab te Zaandam

Op 19 september 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie van metamfetamine in een drugslab in Zaandam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk handelingen heeft verricht die gericht waren op de productie van metamfetamine, een middel dat op de lijst I van de Opiumwet staat. De feiten vonden plaats in de periode van 19 december 2019 tot en met 11 maart 2020. Tijdens een inval op 11 maart 2020 werd een in werking zijnd drugslab aangetroffen, waar de verdachte en medeverdachten aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het medeplegen van de productie van metamfetamine en het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid van dit middel, alsook een wapen van categorie II. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest, en de rechtbank legde verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer op van de in beslag genomen goederen. De rechtbank weegt in haar oordeel de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie van het drugslab zwaar mee, evenals de maatschappelijke impact van de productie van harddrugs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01/993229-20
Datum uitspraak: 19 september 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 juni 2020, 16 september 2020, 6 juli 2022, 7 juli 2022 en 13 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 mei 2020.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 6 juli 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 december 2019
tot en met 11 maart 2020 te Zaandam, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in
het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen van een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen,
te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
en/of
-zich en/of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s)wisten
of ernstige redenen had/hadden om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot
het plegen van dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- een hoeveelheid chemicaliën en/of grondstoffen, ten behoeve van de
vervaardiging van voornoemd(e) middel(en) gekocht en/of verkocht en/of besteld
en/of voorhanden gehad en/of
- hardware, te weten ketels en/of een drukvat en/of een roermotor en/of
glaskolven en/of jerrycans en/of tabletteermachines gekocht en/of verkocht
en/of besteld en/of voorhanden gehad en/of
- contacten onderhouden en/of gesprekken gevoerd met medeverdachten en/of
- foto’s gemaakt en/of uitgewisseld en/of
- een loods te Zaandam ter beschikking gesteld en/of verhuurd en/of gehuurd;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 december 2019
tot en met 11 maart 2020 te Zaandam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,(een) hoeveelhe(i)d(en)
metamfetamine en/of MDMA en/of cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en)
van een materiaal bevattende metamfetamine en/of MDMA en/of cocaïne,
zijnde metamfetamine en/of MDMA en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 11 maart 2020 te Zaandam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 43,28 kilogram metamfetamine, in elk geval
(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine,
zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 11 maart 2020 te Zaandam, in elk geval in Nederland,
een wapen van categorie II, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een
dubbelloops hagelgeweer, van het merk Browning/Citori, en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10
hagelpatronen, althans een aantal hagelpatronen (merk Gamebore/Super Trench)
voorhanden heeft gehad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officieren van justitie kunnen in hun vervolging worden ontvangen. Ook zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsvraag.

Het standpunt van de officieren van justitie.
De officieren van justitie achten de aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde merken de officieren van justitie op dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het produceren/verwerken van MDMA en cocaïne.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij dient te worden vrijgesproken van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten vanwege het ontbreken van (voorwaardelijke) opzet. Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de periode in de tenlastelegging teruggebracht moet worden tot een kortere periode. Over het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.

Vrijspraak ten aanzien van feit 2, voor wat betreft MDMA en cocaïne.

De rechtbank is, net als de officieren van justitie, van oordeel dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen van het gedeelte onder feit 2 dat ziet op de productie van MDMA en cocaïne. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat er naast de productie van amfetamine ook sprake was van de productie van MDMA en cocaïne in het aangetroffen drugslab. De rechtbank acht dit gedeelte van de tenlastelegging onder feit 2 dan ook niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen.

Voor de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage bij dit vonnis en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs.

Algemeen
Op 11 maart 2020 is bij een inval in een loods in Zaandam een in werking zijnd metamfetaminelab aangetroffen. Op het moment van de inval waren meerdere mensen in en in de nabijheid van de loods aanwezig. Verdachte [verdachte] (hierna ook te noemen: [verdachte] ) en [medeverdachte 1] (hierna te noemen: [medeverdachte 1] ) zijn ter plaatse aangehouden. Medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna te noemen: [medeverdachte 2] ) is tijdens de inval eveneens ter plaatse aangetroffen en is naar aanleiding van bevindingen in de loods later die dag als verdachte aangehouden. Daarnaast zijn meerdere mensen de locatie ontvlucht door uit het raam van het toilet te klimmen. Uit getuigenverklaringen blijkt dat dit de medeverdachten [medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] (hierna te noemen: [medeverdachte 4] ) zijn geweest. Later is, aan de hand van met een camera van een buurpand gemaakte opnames van de dag van de inval, ook verdachte [medeverdachte 5] (hierna te noemen: [medeverdachte 5] ) in beeld gekomen als mogelijke betrokkene bij het drugslab.
Verklaringen [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] heeft bij de politie en de rechter-commissaris belastende verklaringen afgelegd over verdachte en de medeverdachten. De verklaringen van [medeverdachte 1] vinden steun in (een groot deel van) de overige gebruikte bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt verder dat [medeverdachte 1] er geen belang bij had om in dit verband onjuist te verklaren. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 1] betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Productie metamfetamine
Productie
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat stukken in het dossier geen bewijsmiddelen zijn te vinden die aantonen dat verdachte zich daadwerkelijk bezig heeft gehouden met de productie van metamfetamine.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat er sprake was van een actief productieproces van metamfetamine in het drugslab op het moment dat de inval plaatsvond. De metamfetamine werd vervaardigd vanuit, ter plaatse gemaakte, BMK met behulp van de verhoogde drukmethode. Op het moment van de inval vond de vervaardiging van 20 liter BMK plaats. Dit gebeurde in een 200 liter klemdekselvat met vloeistof van ruim 50 graden Celsius in een au bain-marie opstelling. In een andere ruimte vond de vervaardiging en/of bewerking van metamfetamine plaats. In deze ruimte werd wederom BMK aangetroffen alsmede een metamfetamine bevattende vloeistof van 30 graden Celsius, circa 80 gram metamfetamine kristallen op het werkblad en circa 220 gram metamfetamine kristallen in de centrifuge. Daarnaast werden alle voor de vervaardiging van metamfetamine uit BMK benodigde chemicaliën en apparatuur aangetroffen. Verder werd ongeveer 300 liter metamfetamine en BMK bevattend afval in een tank aangetroffen. Dit past bij grootschalige productie en wordt bevestigd door de aangetroffen hoeveelheden eindproduct. Door het NFI is het drugslab gecategoriseerd als een categorie III-lab, omdat er productieprocessen voor verschillende drugs zijn aangetroffen en er moeite is gedaan om het drugslab lang in gebruikt te houden door onder andere een verborgen toegangsdeur.
Verdachte bevond zich op het moment van de inval in de loods.
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte de leiding had in de loods, dat hij onder meer van [verdachte] niet naar het labgedeelte van de loods mocht lopen en dat [medeverdachte 2] en [verdachte] een gesprek hadden over ‘rare zuren’ en grote geldbedragen.
Op het moment dat verdachte wordt aangehouden ruikt zijn kleding sterk naar een chemische lucht en is hij in het bezit van een crypto-telefoon. In zijn portemonnee worden briefjes gevonden met daarop aantekeningen die zien op de productie van synthetische drugs. Deze briefjes zijn voorzien van logo’s van twee bedrijven. Briefjes met dezelfde logo’s en soortgelijke drugsgerelateerde aantekeningen zijn aangetroffen in het labgedeelte van de loods. Verdachte beschikt bij zijn aanhouding over de sleutel van de deur die naar tot het labgedeelte leidt. In de loods wordt ook een halfgelaatsmasker aangetroffen met daarop sporen van metamfetamine en het DNA van verdachte. Ook op een shotgun in de loods wordt DNA van verdachte aangetroffen.
De rechtbank verwerpt het verweer van verdachte dat [medeverdachte 1] het gedeelte van de loods waar het lab is aangetroffen van hem heeft ondergehuurd en belastend over hem heeft verklaard om zichzelf vrij te pleiten. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] in de periode van 3 maanden vóór de inval slechts 2 keer heeft aangestraald op de zendmasten in de nabijheid van de locatie van de loods, terwijl verdachte daar bijna dagelijks aanstraalde. Het beweerdelijke huurcontract wordt door de politie ook niet gevonden in de bestelbus van [verdachte] terwijl het huurcontract volgens [verdachte] daar wel lag en later volgens hem door een derde is gevonden en vervolgens is overhandigd aan de politie. Ook alle andere hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen weerleggen de stelling van [verdachte] dat hij niets met het drugslab heeft te maken. Dat derden zijn halfgelaatsmaskers uit zijn loods hebben gepakt en vervolgens hebben gebruikt voor de productie van synthetische drugs en dat hij de briefjes en cryptotelefoon toevallig nét voor de inval heeft gevonden en bij zich heeft gestoken, acht de rechtbank, gelet op alle bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, ongeloofwaardig.
Op grond van de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] meerdere keren op de locatie van het drugslab zijn geweest en dat er sprake was van verschillende rollen van de verdachten met betrekking tot het drugslab. Zo had [verdachte] een organiserende en coördinerende rol en was hij in de labruimte actief betrokken bij de productie van metamfetamine. [medeverdachte 5] was de man met de inhoudelijke kennis van het productieproces.
[medeverdachte 2] had een faciliterende rol en fungeerde als zakelijke gesprekspartner van [verdachte] . Ook verrichtte hij werkzaamheden in het achterste gedeelte van de loods, waar zich de productielocatie bevond. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] waren ten tijde van de inval ook in de loods aanwezig, maar zij wisten te ontkomen. Zij werkten als koks mee aan de productie van de metamfetamine.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte zich in de door hem gehuurde loods bezig heeft gehouden met het produceren van metamfetamine.
Medeplegen
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en derhalve van medeplegen.
PeriodeDe rechtbank stelt vast dat voormelde handelingen hebben plaatsgevonden op tijdstippen in de periode van 19 december 2019 tot en met 11 maart 2020. Uit het relaas proces-verbaal is gebleken dat op 19 december 2019 een strafrechtelijk onderzoek is gestart naar aanleiding van een binnengekomen proces-verbaal van de Dienst Landelijke Informatie Organisatie. De rechtbank neemt daarom deze datum als startdatum voor de pleegperiode.
Conclusie
Gelet op alle bovengenoemde overwegingen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op tijdstippen in de periode van 19 december 2019 tot en met 11 maart 2020 in Zaandam hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine heeft geproduceerd. Zij acht ook wettig en overtuigend bewezen dat hierbij sprake is geweest van medeplegen.
VoorbereidingshandelingenBeoordeling
De rechtbank gaat in haar beoordeling of er sprake is van voorbereidingshandelingen van de productie van metamfetamine uit van de voormelde en overigens uit de bewijsmiddelen volgende feiten. Hieruit blijkt dat verdachte en medeverdachten naast de actieve laboratoriumopstelling en eindproducten zoals MDMA en (met)amfetamine ook goederen als ketels, een drukvat, roermotor en tabletteermachines en verschillende hoeveelheden chemicaliën en grondstoffen, zoals coffeïne, BMK, MAPA en wijnsteenzuur aanwezig hadden. Het voorhanden hebben van deze goederen, chemicaliën en grondstoffen sluit naadloos aan op de productie van synthetische drugs en kan dan ook worden gekwalificeerd als voorbereidingshandelingen.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank verder vast dat verdachten onderling contacten met elkaar hebben onderhouden, dat [verdachte] de loods ten behoeve van het productieproces ter beschikking heeft gesteld en dat werd overlegd over wat voor het productieproces moest worden aangeschaft. [medeverdachte 5] beschikte over de daarvoor noodzakelijke kennis. De Ford Fiesta en Mazda 6 van [medeverdachte 2] en de door [medeverdachte 3] van een derde geleende Nissan Qashqai werden ter beschikking van medeverdachten gesteld. [medeverdachte 6] heeft vervoer en woonruimte voor [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] geregeld. Dit alles merkt de rechtbank aan als voorbereidingshandelingen ter bevordering van de productie van harddrugs.
Medeplegen
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en derhalve van medeplegen.
PeriodeDe rechtbank stelt vast dat alle handelingen van de verdachten tezamen hebben plaatsgevonden op tijdstippen in de periode van 19 december 2019 tot en met 11 maart 2020. Uit het relaas proces-verbaal is gebleken dat op 19 december 2019 een strafrechtelijk onderzoek is gestart naar aanleiding van een binnengekomen proces-verbaal van de Dienst Landelijke Informatie Organisatie. De rechtbank neemt daarom deze datum als startdatum voor de pleegperiode.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op tijdstippen in de periode van 19 december 2019 tot en met 11 maart 2020 de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen heeft begaan, waarbij sprake is van medeplegen.
Opzettelijk aanwezig hebben metamfetamine
Beschikkingsmacht en opzet
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van drugs in de loods en daarom geen opzet had op de aanwezigheid van deze drugs.
Het verweer treft geen doel. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat verdachte wist
dat in de loods een in werking zijnd drugslab aanwezig was waarin metamfetamine werd geproduceerd. Verdachte had aldus de beschikkingsmacht en het opzet op het voorhanden hebben van (een materiaal bevattende) metamfetamine.
HoeveelheidDe rechtbank overweegt dat uit de rapportage van het LFO volgt dat er ongeveer 26,72 kilogram van een materiaal bevattende metamfetamine is aangetroffen. De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de aangetroffen hoeveelheden metamfetamine (8,28 kilogram) bij de aangetroffen hoeveelheid metamfetaminetartraat (35 kilogram) moet worden opgeteld. Anders dan de officieren van justitie is de rechtbank van oordeel dat de aangetroffen hoeveelheid metamfetaminetartraat moet worden verminderd met de aangetroffen hoeveelheden amfetamine, nu niet kan worden uitgesloten dat de aangetroffen hoeveelheid metamfetamine is verkregen uit deze aangetroffen hoeveelheid tartraat.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen opzettelijk ongeveer 26,72 kilogram van een materiaal bevattende metamfetamine aanwezig heeft gehad.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat het voorhanden hebben van een materiaal bevattende metamfetamine inherent is aan de productie van deze stoffen. Beide feiten zijn dusdanig met elkaar verweven dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 2 en 3.
Wet wapens en munitie
Tijdens de doorzoeking van de loods is in een stellingkast een hagelgeweer met bijbehorende munitie aangetroffen. Door het NFI is onderzoek gedaan naar sporen die zijn aangetroffen op dit wapen. Uit het rapport van het NFI blijkt dat het op de bemonstering van de ruwe delen van het hagelgeweer (SIN AALO7861NL) aangetroffen DNA matcht met verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de vuilniszak met daarin het wapen een aantal dagen voor de inval had gevonden. Hij was nieuwsgierig wat er in de vuilniszak zat en heeft het wapen er vervolgens uitgehaald. Toen verdachte het wapen zag, was hij in paniek en wist hij niet wat hij moest doen. Hij ontkent met klem dat hij het wapen voorhanden heeft gehad.
Dit voor het eerst ter zitting aangevoerde alternatieve scenario wordt niet ondersteund door enig bewijsmiddel en moet naar het oordeel van de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven. Het vuurwapen is immers in een door [verdachte] gehuurde loods aangetroffen en zijn DNA zat er op. Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat verdachte het wapen en de bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 11 maart 2020 te Zaandam een wapen van categorie II, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een dubbelloops hagelgeweer en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 hagelpatronen, voorhanden heeft gehad.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1.
op tijdstippen in de periode van 19 december 2019 tot en met 11 maart 2020 te Zaandam, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen

voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, hebbende verdachte en/of zijn mededaders

- chemicaliën en grondstoffen, ten behoeve van de vervaardiging van voornoemde middelen voorhanden gehad en
- hardware, te weten ketels en een drukvat en een roermotor en glaskolven en jerrycans en tabletteermachines voorhanden gehad en
- contacten onderhouden en/of gesprekken gevoerd met medeverdachten en
- een loods te Zaandam ter beschikking gesteld;
2.
op tijdstippen in de periode van 19 december 2019 tot en met 11 maart 2020 te Zaandam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid, hoeveelheden metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
op 11 maart 2020 te Zaandam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 26,72 kilogram van een materiaal bevattende metamfetamine,
zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
4.
op 11 maart 2020 te Zaandam, een wapen van categorie II, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een dubbelloops hagelgeweer, van het merk Browning/Citori, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 hagelpatronen (merk Gamebore/Super Trench) voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officieren van justitie.
De officieren van justitie hebben gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar op te leggen met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast hebben de officieren van justitie een geldboete van € 40.000 gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officieren van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officieren van justitie hebben tevens (als subsidiair standpunt) kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
In het geval dat de rechtbank tot strafoplegging zou overgaan, heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, gelet op de rol van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De raadsvrouw heeft de rechtbank ook verzocht om geen geldboete op te leggen, omdat verdachte schulden heeft en het bedrag niet kan betalen, zeker niet wanneer hij lange tijd in detentie moet verblijven.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de productie van metamfetamine en aan het medeplegen van het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de productie van metamfetamine in een drugslab in Zaandam. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van 26,72 kilogram van een materiaal bevattende metamfetamine. Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen en daarbij behorende munitie.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de drugs metamfetamine vanaf het eerste gebruik direct verslavend is. Gebruikers gaan snel steeds meer gebruiken om de euforische effecten van de metamfetamine te kunnen blijven voelen. Metamfetamine heeft een verwoestend effect op de gezondheid van de gebruikers. Niet alleen is er zichtbare lichamelijke schade door bijvoorbeeld huid- en gebitsproblemen, veelvuldig gebruik kan ook zorgen voor forse psychische klachten. Bij langdurig gebruik kan metamfetamine dodelijk zijn. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen kennelijk niet bekommerd en met zijn handelen geprobeerd het aanbod van dit verwoestende middel in stand te houden.
De productie van, de handel in en het gebruik van drugs leidt bovendien direct en indirect tot vele andere vormen van (ernstige en ondermijnende) criminaliteit en vormt een bron van overlast voor de samenleving. Het is een feit van algemene bekendheid dat de productie van en de handel in synthetische drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen in de handel en productie beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Ook van het witwassen van deze grote winsten gaat een corrumperende en ondermijnende werking uit voor de maatschappij.
Daarnaast schuilt in de productie van dergelijke harddrugs direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door de vele illegale dumpingen. Ook bestaat er ontploffings- en brandgevaar bij het onprofessioneel opslaan en bewerken van diverse chemicaliën. Verdachte heeft zich ook hierom niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de LOVS-oriëntatiepunten en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Zij neemt hierbij in aanmerking dat verdachte als facilitator en coördinator een cruciale rol had in het drugslab, omdat hij de ruimte ter beschikking heeft gesteld, contacten heeft onderhouden met medeverdachten en dingen heeft geregeld. In het nadeel van verdachte weegt zij voorts mee dat sprake is van een zeer professioneel laboratorium waarin op grote schaal metamfetamine kon worden geproduceerd en ook hoeveelheden metamfetamine zijn aangetroffen. Daarbij komt dat verdachte een dubbelloops hagelgeweer met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank ziet, in de door verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden, geen aanleiding om in strafmatigende zin van de oriëntatiepunten af te wijken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van het voorarrest, passend en noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere straf. Het opleggen van de door de officieren van justitie gevorderde geldboete naast voormelde forse gevangenisstraf acht de rechtbank niet opportuun.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslag.

De verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat dit voorwerpen zijn met behulp waarvan de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden. De rechtbank stelt vast dat de IPhone is aangetroffen in de loods aan de [locatie] die door verdachte werd gehuurd en dat de Samsung telefoon is aangetroffen in de kleding die hij droeg ten tijde van de inval. De notitieblaadjes zijn onder verdachte in beslag genomen en daarop stonden aantekeningen met betrekking tot het produceren van synthetische drugs.
De onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat blijkt dat:
- dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang; en
- deze voorwerpen bij gelegenheid van het naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven, en deze voorwerpen toebehoren aan [verdachte] en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Gebleken is dat het wapen en bijbehorende munitie bij het onderzoek naar de tenlastegelegde feiten is aangetroffen in het drugslab, waarbij er DNA van verdachte is aangetroffen. Daarnaast is de crypto GSM onder verdachte in beslag genomen. Deze voorwerpen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36c, 36d, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet,
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1.
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
3.
medeplegen van, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
4.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,

waarvan de feiten 2 en 3 in eendaadse samenloop gepleegd.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende
straf:
* een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
van het Wetboek van Strafrecht.
Legt op de volgende
bijkomende straf:
* verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
- nr. 9: 1 STK Papier, diverse notitieblaadjes KELDS78.01.001.001;
- nr. 11: 1 STK IPhone A1784 zwart in hoesje, ibn RI274.02.003.001;
- nr. 12: 1 STK Samsung in doorzichtig hoesje, ibn RI274.02.003.002.
Legt op de volgende
maatregel:
* onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
- nr. 4: 1 STK Geweer, shotgun met afgezaagde loop, ibn RI274.02.01.001;
- nr. 5: 8 STK Patroon, 8 kogelpatronen, ibn RI274.02.01.002;
- nr. 6: 2 STK Patroon, 2 kogelpatronen uit wapen, ibn RI274.02.01.003;
- nr. 8: 1 STK VMART GSM, witte crypto GSM in zwart hoesje, KELDS78.01.002.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr. J.J.A. Donkersloot en mr. W. Heijninck, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G.H.P. van den Berkmortel, griffier,
en is uitgesproken op 19 september 2022.