Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 september 2022 in de zaken tussen
het college van gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, eiser
Procesverloop
Inleiding1. Deze zaak gaat over de omgevingsvergunningen die zijn verleend voor twee aan elkaar grenzende en met elkaar verbonden zonneparken. Centrale vraag is of deze parken op deze plek gerealiseerd mogen worden.1.1. De rechtbank zet eerst de feiten op een rij. Daarna bespreekt de rechtbank de zaken aan de hand van de beroepsgronden. In beide zaken worden dezelfde beroepsgronden aangevoerd. Eerst komen beroepsgronden over formele gebreken aan de orde, daarna beroepsgronden over de locatie van het zonnepark. De regelgeving die in de uitspraak wordt genoemd, staat in de bijlage bij deze uitspraak.
Verweerder voert aan dat het vrije schootsveld in de historie geen rol heeft gespeeld. Het Defensie- of Peelkanaal, de kazematten en de schootsvelden vormen niet een cultuurhistorisch belang dat nadrukkelijk deel uitmaakt van de te beschermen waarden. Het gaat niet om een zelfstandige cultuurhistorische waarde. Bedoeld is het Landgoed Princepeel als grootschalige ontginning van de Peel met de daarbij behorende kenmerkende perceelsindeling als cultuurhistorisch waardevol aan te merken.
Volgens de ruimtelijke onderbouwing was het schootsveld ter plekke van Mill en het plangebied van oorsprong al zeer beperkt. [5] Het zonnepark verstoort de zichtlijnen vanuit de kazematten naar het schootsveld niet omdat er (feitelijk) geen vrij schootsveld is. Er is aan twee kanten een bomenrij en het bestaande agrarische gebruik beïnvloedt de zichtlijnen vanaf de kazematten ook al. Bovendien laat het geldende bestemmingsplan erfafscheidingen met een maximale hoogte van twee meter toe.
De rechtbank ziet in de aanvullende motivering in het verweerschrift geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten. Verweerder is van mening dat de belangen die zijn gediend met de tijdelijke opwekking van zonne-energie om diverse redenen zwaarder wegen dan het belang van het schootsveld. Dan had verweerder echter om een ontheffing moeten vragen van artikel 3.29, eerste lid, van de IOV. Ingevolge artikel 5.15, eerste lid, van de IOV kunnen gedeputeerde staten (eiser) op aanvraag van burgemeester en wethouders (verweerder) ontheffing verlenen van de regels in hoofdstuk 3 van de IOV, voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen. De omgevingsvergunning had naar het oordeel van de rechtbank niet zonder zo’n ontheffing kunnen worden verleend. Verweerder heeft geen ontheffing aangevraagd en verkregen. Artikel 3.29, eerste lid, van de IOV staat dan ook aan vergunningverlening in de weg.
Verweerder stelt binnen de zoekgebieden geen geschikte locatie te hebben gevonden om de energiedoelstellingen te halen. De kaart bij de Visie is niet meer dan een indicatie. De belangenafweging over concrete locaties vindt plaats aan de hand van concrete initiatieven. Het zonnepark bevindt zich in de arm van het Peelkanaal en is toegewezen als inundatiegebied van het Waterschap. Het gaat om vrij natte en daarmee minder efficiënte landbouwgrond in een grootschalig landbouwgebied. Het gaat om een kleinschalig, lokaal initiatief in de buurt van de dorpskern Mill. Daarmee sluit het aan op de Visie. Aangetoond is dat er nog 411 TJ duurzaam opgewekt moet worden, waarvan minimaal 37 hectare grondgebonden zonne-energie. Dat is voldoende voor de toepassing van de provinciale zonneladder. Met het zonnepark wordt een duurzame ontwikkeling in gang gezet en wordt aandacht besteed aan het herstel van het gebied. Er wordt onder andere een jaarlijkse bijdrage geleverd om de cultuurhistorie te herstellen. De economische uitvoerbaarheid is aangetoond, aldus verweerder.
Artikel 3.5, eerste lid, van de IOV bepaalt dat een bestemmingsplan bij de evenwichtige toedeling van functies invulling geeft aan een goede omgevingskwaliteit. Op grond van het bestemmingsplan rust op het plangebied de bestemming “gemengd landelijk gebied” met onder meer de gebiedsaanduiding “cultuurhistorisch waardevol gebied”. Artikel 3.41 van de IOV bevat het toetsingskader voor grondgebonden zonneparken in landelijk gebied. Dit artikel bepaalt dat nieuwvestiging van zelfstandige opstellingen van zonnepanelen binnen landelijk gebied mogelijk is om te kunnen voldoen aan de doelstellingen van het opwekken van duurzame energie als de nieuwvestiging aan een aantal eisen voldoet. Eén van die eisen is dat de nieuwvestiging moet passen in het onderzoek naar geschikte locaties voor zelfstandige opstellingen van zonnepanelen, gelet op zorgvuldig ruimtegebruik en omgevingskwaliteit (artikel 3.41, eerste lid, onder b). Dat betekent dat zonneparken in landelijk gebied niet zijn uitgesloten, maar dat er een goede afweging moet plaatsvinden van de locatie waar in landelijk gebied zonneparken gevestigd kunnen worden.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op om nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen om omgevingsvergunning;
- bepaalt dat verweerder de griffierechten van in totaal € 720,00 aan eiser moet vergoeden.
de uitspraak te ondertekenen.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Bijlage
Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
Artikel 3.1 Toepassingsbereik
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder bestemmingsplan tevens begrepen:
een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken.
Artikel 3.5 Zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit
Artikel 3.9 Kwaliteitsverbetering landschap
Een bestemmingsplan dat een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt in Landelijk Gebied bepaalt dat die ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering van de landschappelijke kwaliteit van het gebied of de omgeving.
Het bestemmingsplan motiveert dat de verbetering past binnen de gewenste ontwikkeling van het gebied én op welke wijze de uitvoering is geborgd door dat:
Een verbetering van de landschappelijke kwaliteit kan mede de volgende aspecten omvatten:
Artikel 3.29 Cultuurhistorische waarden
Artikel 3.41 Zonneparken in Landelijk gebied
Binnen Landelijk gebied is nieuwvestiging mogelijk van zelfstandige opstellingen van zonnepanelen om te kunnen voldoen aan de doelstellingen voor het opwekken van duurzame energie als:
De maatschappelijke meerwaarde wordt onderbouwd vanuit de volgende criteria:
Er kan uitsluitend toepassing gegeven worden aan het eerste lid met een omgevingsvergunning waarbij door toepassing te geven aan artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2 of 3, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt afgeweken van een bestemmingsplan, waarbij aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden: