In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 7 september 2022, wordt het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk behandeld. Eisers hebben beroep ingesteld omdat verweerder, na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 7 april 2022, niet binnen de gestelde termijn van zes weken een nieuw besluit op hun bezwaar heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, aangezien verweerder niet heeft voldaan aan de opdracht om tijdig te beslissen.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank stelt vast dat de eisers recht hebben op een beslissing binnen twee weken na de uitspraak. Indien verweerder hier niet aan voldoet, verbeurt hij een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank benadrukt dat de argumenten van verweerder voor uitstel, zoals de werkvoorraad bij de omgevingsdienst en de naderende vakantieperiode, niet voldoende zijn om de termijn te verlengen.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat zij niet bevoegd is om de omgevingsvergunning te vernietigen, omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank kan enkel een opdracht geven om een nieuw besluit te nemen en deze opdracht versterken met een dwangsom. Tot slot heeft de rechtbank bepaald dat het door eisers betaalde griffierecht moet worden vergoed, maar dat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.