ECLI:NL:RBOBR:2022:3599

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
01/036926-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige mishandelingen en bedreiging binnen de familie met voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 31 augustus 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere mishandelingen van zijn vader en zijn toenmalige echtgenote, alsook aan de bedreiging van zijn vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zonder noemenswaardige aanleiding geweld heeft gebruikt tegen zijn vader, met wie hij in familierechtelijke betrekking staat, en tegen zijn levensgezel. De mishandelingen vonden plaats in de periode van 11 februari 2022 tot en met 12 februari 2022 in Valkenswaard. De verdachte heeft zijn vader meermalen mishandeld met verschillende voorwerpen, waaronder een (ijzeren) tafelpoot en een (houten) poppetje, en heeft hem bedreigd met een schaar. Daarnaast heeft hij zijn levensgezel mishandeld door haar te duwen, te slaan en op de grond te gooien.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de mishandelingen en bedreigingen. De verdachte is eerder veroordeeld voor huiselijk geweld en heeft de feiten gepleegd tijdens de proeftijd van deze eerdere veroordeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 120 dagen opgelegd, waarvan 74 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een ambulante behandeling.

De rechtbank heeft in haar oordeel ook de adviezen van gedragsdeskundigen meegenomen, die hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis die zijn gedrag heeft beïnvloed. De rechtbank heeft de verdachte de kans gegeven om zijn gedrag te verbeteren door middel van behandeling en toezicht, met als doel recidive te voorkomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.036926.22 en 01.329701.21 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering: 01.120952.20
Datum uitspraak: 31 augustus 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [adres] ,
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 augustus 2022.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte/veroordeelde, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van telkens 15 juli 2022.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 01-036926-22
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een (ijzeren) tafelpoot, althans met een (hard) voorwerp, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland,
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, te weten [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door met een (ijzeren) tafelpoot, althans met een (hard) voorwerp, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer 1] te slaan;
feit 2:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 februari 2022 tot en met 12 februari 2022 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland, zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, te weten [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal,
-met een (houten) poppetje en/of met een (klauw)hamer, althans met een of meerdere
(harde) voorwerpen, en/of (met gebalde vuisten) in/op/tegen het gezicht, in elk geval het
hoofd, van die [slachtoffer 1] te slaan, en/of
-met een (ijzeren) tafelpoot, althans met een (hard) voorwerp, tegen de geslachtsdelen, in
elk geval het lichaam, van die [slachtoffer 1] te slaan;
feit 3:
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal,
-een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te pakken, en/of
-(vervolgens) voornoemde schaar (dreigend) voor de ogen van die [slachtoffer 1] te houden
en/of aan die [slachtoffer 1] te tonen, en/of
-die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "je gaat eruit, ik ga je dood maken"
en/of "Ge komt met een anker aan de boot en ik ga u laten zinken", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
parketnummer 01.329701.21
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 11 oktober 2021 tot en met 19 november 2021 te Valkenswaard, althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
-(meermaals) hard op de grond te gooien, en/of
-(meermaals) te slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of lichaam, en/of
-te duwen en/of trappen terwijl zij op haar fiets reed, waardoor zij met haar fiets ten val
kwam, en/of
-(met kracht) tegen een muur te duwen, en/of
-(met kracht) bij haar keel te pakken en/of haar keel dicht te knijpen, en/of
-(met kracht) in een houdgreep te houden en/of te wurgen, en/of
-(met kracht, meermaals) met haar kin op de vloer te slaan/duwen, en/of
-(met kracht) richting/tegen een muur te gooien, en/of
-(meermaals) te duwen en/of schoppen.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01.120952.20 is aangebracht bij vordering van 9 maart 2022. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 4 september 2020. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
(bijlage 1)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair en subsidiair (parketnummer 01.036926.22) is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Tijdens het verhandelde ter terechtzitting is duidelijk geworden dat de steller van de tenlastelegging heeft gedoeld op een incident waarbij verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] met een ijzeren poot tegen het hoofd zou hebben geslagen. De rechtbank acht echter niet met een voor een bewezenverklaring vereiste zekerheid vast komen te staan dat verdachte bij die gelegenheid daadwerkelijk met die ijzeren tafelpoot
tegen het hoofdvan genoemd slachtoffer heeft geslagen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
parketnummer 01-036926-22
feit 2:
op tijdstippen in de periode van 11 februari 2022 tot en met 12 februari 2022 te Valkenswaard zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, te weten [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door meermalen,
-met een houten poppetje en met een klauwhamer en met gebalde vuisten tegen het gezicht
van die [slachtoffer 1] te slaan, en
-met een ijzeren tafelpoot tegen de geslachtsdelen van die [slachtoffer 1] te slaan.
feit 3:
op 12 februari 2022 te Valkenswaard [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
-een schaar te pakken en vervolgens voornoemde schaar dreigend voor de ogen van die
[slachtoffer 1] te houden en aan die [slachtoffer 1] te tonen, en
-die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "je gaat eruit, ik ga je dood maken"
en "Ge komt met een anker aan de boot en ik ga u laten zinken".
parketnummer 01.329701.21
feit 1:
in de periode van 11 oktober 2021 tot en met 12 november 2021 te Valkenswaard zijn levensgezel, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
-meermaals hard op de grond te gooien en
-meermaals te slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of lichaam en
-te duwen en trappen terwijl zij op haar fiets reed, waardoor zij met haar fiets ten val kwam
en
- met kracht tegen een muur te duwen en
-met kracht bij haar keel te pakken en haar keel dicht te knijpen en
-met kracht in een houdgreep te houden en te wurgen en
-met kracht meermaals met haar kin op de vloer te slaan/duwen en
-met kracht tegen een muur te gooien en
-meermaals te duwen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.(bijlage 2)
t.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 (01.036926.22) en feit 1 (01.329701.21):
een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 74 dagen
voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden:
-een meldplicht bij de reclassering;
-het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering;
-meewerken aan een ambulante behandeling, waaronder een medicatieverplichting;
-het meewerken aan middelencontroles.
t.a.v. de vordering tot tenuitvoerlegging: verlenging van de proeftijd met een jaar.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende ten nadele van verdachte in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere mishandelingen van zijn vader en
zijn toenmalige echtgenote alsmede een bedreiging van zijn vader. Verdachte ging bij alle incidenten zonder noemenswaardige aanleiding over tot geweld. Hij heeft door het gewelddadige handelen een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun lichamelijke integriteit aangetast. Niet onvermeld mag blijven dat de mishandelingen van zijn vader in diens eigen woning en de mishandelingen van zijn echtgenote gedeeltelijk in haar woning, de plek bij uitstek waar de bewoner zich juist veilig moet voelen, zijn voorgevallen. Het hoeft geen betoog dat de vader van verdachte en verdachtes toenmalige partner beangstigende momenten moeten hebben doorstaan en telkens op hun hoede moeten zijn geweest voor verdachtes onberekenbare gedrag. Verdachte heeft zich om dit alles kennelijk niet bekommerd. De rechtbank heeft gezien dat verdachte eerder vanwege huiselijk geweld is veroordeeld, en wel op 27 september 2019. Verdachte heeft de onderhavige feiten gepleegd tijdens de proeftijd van deze eerdere veroordeling.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed inziet en oprecht berouw heeft getoond en hij de door hem gepleegde strafbare feiten in een vroeg stadium van het onderzoek heeft toegegeven, zo ook ter terechtzitting.
Daarnaast houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met de inhoud en conclusies van de gedragsdeskundige rapporteurs die verdachte aan een onderzoek hebben onderworpen in de zaak met parketnummer 01.03626.22. Psychiater [Psychiater] en klinische psycholoog [klinische psycholoog] concluderen in hun rapporten van respectievelijk 17 mei 2022 en 9 mei 2022 dat verdachte lijdt aan een ongespecificeerde schizospectrum- of andere psychotische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis met schizo-typische, antisociale en dwangmatige trekken en een stoornis in cannabisgebruik. Volgens de deskundigen hebben deze stoornissen verdachtes handelen en gedragskeuzes ten tijde van de incidenten dusdanig
beïnvloedt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem
kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht de conclusies in het licht van de inhoud
van de rapportages valide en neemt deze over en maakt die tot de hare. De rechtbank acht voorts aannemelijk dat genoemde stoornissen verdachtes handelen en gedragskeuzes ten tijde van de mishandelingen van zijn toenmalige vrouw (01.329701.21), gepleegd enkele maanden voor de feiten onder parketnummer 01.036926.22, zozeer hebben beïnvloed dat ook die incidenten in verminderde mate aan hem dienen te worden toegerekend.
De rechtbank houdt voorts in doorslaggevende mate rekening met het advies van genoemde rapporteurs ter beperking van toekomstige recidive. Zij adviseren - onder meer - gelijkluidend – als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel – een ambulant behandeltraject bij voorkeur bij de GGzE te Eindhoven. De rechtbank gaat voorbij aan het andersluidende advies van de reclassering van 20 juli 2022 (klinisch behandeltraject), nu ter terechtzitting is gebleken dat dit advies op onderdelen onjuiste dan wel onvolledige informatie bevat.
Tot slot verdient opmerking dat de rechtbank ter terechtzitting de sterke indruk heeft bekomen dat de huidige medicatie een dusdanige positieve uitwerking op verdachte heeft, dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het gedrag van verdachte zich blijvend ten goede keert bij medicatietrouw. Het heeft er in elk geval toe geleid dat de verhouding tussen verdachte en zijn vader is genormaliseerd en zij thans zonder incidenten onder hetzelfde
dak wonen. Verdachte heeft ter zitting ook uitdrukkelijk het nut en het belang van inname van deze medicatie uitgesproken. Hij heeft zich verder bereid getoond om zich aan alle door de officier van justitie voorgestelde bijzondere voorwaarden te zullen meewerken.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf
van 120 dagen. De rechtbank zal deze straf voor een gedeelte (74 dagen), voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
Vrij vertaald volstaat de rechtbank met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die per
saldo gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest, door de rechtbank bepaald
op 46 dagen.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf, ook al spreekt de rechtbank verdachte vrij van feit 1 primair en subsidiair (01.036926.22).
De gevorderde straf is naar het oordeel van de rechtbank in overeenstemming met de aard en ernst van het bewezenverklaarde.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01.120952.20.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, ziet de rechtbank aanleiding thans geen tenuitvoerlegging te gelasten, doch de vastgestelde proeftijd te verlengen met één jaar.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 01.036926.22 onder feit 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde onder feit 2, feit 3 (parketnummer 01.036926.22) en feit 1 (01.329701.21) bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
parketnummer 01.036926.22 feit 2:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, meermalen gepleegd
parketnummer 01.036926.22 feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
parketnummer 01.329701.21 feit 1:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf.

t.a.v. 01-036926-22 feit 2 en feit 3, 01-329701-21 feit 1:
Een gevangenisstrafvoor de duur van 120 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (
door de rechtbank vastgesteld op 46 dagen), waarvan 74 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
-dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal melden bij Reclassering Leger des Heils,
Dr. Cuyperslaan 80 5623 BB te Eindhoven, telefoonnummer 088-0901140, zo vaak en zo
lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
-dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd dient te houden aan de aanwijzingen die hem
door of namens de reclassering worden gegeven;
-dat veroordeelde zich (ambulant) laat behandelen door de GGzE of een soortgelijke
zorgverlener, nader te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele
proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. Veroordeelde houdt zich
aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het
innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
-dat veroordeelde meewerkt aan controles op het gebruik van cannabis en alcohol om het
middelengebruik te beheersen. De reclassering kan hiertoe urineonderzoek, ademonderzoek
(blaastest) of bloedonderzoek gebruiken. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde
wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
-ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen
van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
-medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid,
van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij
de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Verlengt de proeftijd, bepaald bij vonnis van de politierechter te Oost-Brabant d.d. 04 september 2020, gewezen onder parketnummer 01-120952-20, met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.M. Zandbergen, voorzitter,
mr. C.A. Mandemakers en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van D.A. Koopmans, griffier,
en is uitgesproken op 31 augustus 2022.
De jongste rechter is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.