Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
[alias persoon 2]”, dat is een andere naam voor [persoon 2] ontmoet, een dealer met wie hij een afspraak had voor drugs. Hij zag dat [alias persoon 2] een vuurwapen had. [alias persoon 2] zei dat hij moest opdonderen. Verdachte heeft geprobeerd het wapen van hem af te pakken. Daarna is verdachte de brandgang in gelopen naar de [straat 1] .
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
- terbeschikkingstelling met dwangverpleging;
- gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, te weten een locatieverbod voor de [straat 2] te [gemeente 1] voor de duur van 2 jaren met 1 week hechtenis per overtreding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
13 maandenvoorwaardelijk en een proeftijd van
3jaren.