ECLI:NL:RBOBR:2022:3348

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
C/01/382584 / KG ZA 22-288
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beheersmaatregel Wwft en voortzetting bankrelatie Meat Plus B.V. tegen Rabobank

In deze zaak vordert Meat Plus B.V. dat de Rabobank haar bancaire dienstverlening voortzet zoals voorheen, na het opleggen van een beheersmaatregel op 25 november 2021. De Rabobank had deze maatregel ingesteld vanwege vermeende integriteitsrisico's en betrokkenheid van Meat Plus bij dubieuze handelstransacties in de periode 2010-2013, waaronder transacties met partijen op de OFAC-sanctielijst. Meat Plus betwist deze beschuldigingen en stelt dat de Rabobank niet heeft ingegrepen toen zij in het verleden op de hoogte was van de activiteiten van Meat Plus. De voorzieningenrechter oordeelt dat Rabobank onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de opgelegde maatregel gerechtvaardigd is. De rechter wijst de vordering van Meat Plus toe, met de voorwaarde dat Meat Plus uiterlijk op 15 september 2022 een bodemprocedure aanhangig maakt. De Rabobank wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/382584 / KG ZA 22-288
Vonnis in kort geding van 8 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEAT PLUS B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eiseres,
advocaat mr. M.A.M. Bannenberg te Vught,
tegen
de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Luijkx te Utrecht.
Partijen zullen hierna Meat Plus en Rabobank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 juni 2022 met 16 producties
  • de incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid van Rabobank
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van Meat Plus
  • de akte toepasselijk juridisch kader van Rabobank
  • de brief van mr. Luijkx van 12 juli 2022 met 6 producties
  • de mondelinge behandeling op 14 juli 2022
  • de pleitnotities van mr. Bannenberg
  • de spreekaantekeningen van mr. Luijkx
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Meat Plus is rond 2002 opgericht door de heer [naam 1] (hierna te noemen [naam 1] ). [naam 1] is oorspronkelijk afkomstig uit [land 1] en is enig aandeelhouder en bestuurder van Meat Plus.
2.2.
[naam 1] is sinds 1976 actief in de internationale handel in food- en vleesproducten en is in dat verband actief in landen in Afrika, waaronder [land 6] .
2.3.
Sinds 2002 wordt de handel door [naam 1] verricht vanuit Meat Plus.
2.4.
Meat Plus bankiert sinds haar oprichting bij Rabobank, zoals [naam 1] dat voorheen al sinds medio jaren 70 deed.
2.5.
Op verzoek van de Rabobank ondertekende Meat Plus ieder jaar een verklaring betreffende de producten waarin zij handelde en de landen waarmee zij zaken deed. Dit was nodig in verband met de naleving van de regels inzake het sanctiebeleid. Uit de als productie 3 en 4 door Meat Plus overgelegde stukken blijkt dat Rabobank er in ieder geval in de jaren 2012 en 2013 mee bekend was dat Meat Plus handelde in vleesproducten met landen in Afrika, waaronder [land 2] , [land 3] , [land 4] , [land 5] en [land 6] .
2.6.
Eind 2012 heeft Rabobank aan Meat Plus om een reactie gevraagd in verband met de blokkering van een betaling van $ 1.000.000,-- door Meat Plus aan een Amerikaanse leverancier omdat mogelijk sprake zou zij zijn van handel met een entiteit die voorkomt op een Amerikaanse sanctielijst van het “Office of Foreign Assets Control” (hierna te noemen OFAC). De transactie had betrekking op bevroren kipdelen, afkomstig uit de Verenigde Staten (Grove Company) die bestemd waren voor de [land 5] en [land 6] markt en een transactiewaarde vertegenwoordigden van 1 miljoen US dollar.
2.7.
Na het verstrekken van de door Rabobank gevraagde gegevens door Meat Plus is de opgeschorte betaling alsnog uitgevoerd.
2.8.
Vanaf eind 2013 is de omzet van Meat Plus zeer aanzienlijk teruggelopen. Volgens Meat Plus was deze terugval terug te voeren op onenigheid tussen haar en enkele grote afnemers in Afrika over tarieven en te hanteren wisselkoersen. Meat Plus zou om die reden hebben besloten de handel met Afrikaanse afnemers te staken.
2.9.
In november 2021 is in het NRC een artikel verschenen met de titel “Hoe Brabantse vleeshandelaren miljoenen cash uit [land 6] ontvingen”. In het artikel wordt ingegaan op de handelspraktijken in [land 6] van een aantal met naam genoemde Brabantse vleeshandelaren (waaronder Meat Plus). De in het artikel beschreven handelspraktijken spelen zich met name af in de periode 2011 tot en met 2013. Het artikel is mede tot stand gekomen op basis van gegevens verkregen uit een datalek bij de [land 6] bank BGFI waardoor journalisten inzage konden hebben in meer dan 3,5 miljoen interne documenten van die bank.
2.10.
In het NRC-artikel wordt onder meer gesuggereerd dat Meat Plus en [naam 1] zaken hebben gedaan met bedrijven die gelieerd zijn aan [naam 4] , die sinds 2009 op de Amerikaanse sanctielijst staat wegens vermeende terrorismefinanciering en banden met [naam 3] . In het artikel wordt ook de Rabobank genoemd (naast de ABN-AMRObank) als één van de bij betaaltransacties in de periode 2011 – 2013 betrokken banken. Een aantal van deze transacties werden – naar uit de bij de schrijvers van het artikel ter beschikking staande gegevens zou blijken – als verdacht bestempeld vanwege het vermoeden dat daarbij personen en bedrijven betrokken waren die voorkomen op de Amerikaanse OFAC-lijst. Volgens het artikel zou Rabobank, ondanks het feit dat zij telkens van de betreffende transacties een melding zou hebben ontvangen, niet hebben ingegrepen.
2.11.
De journalisten die het artikel hebben geschreven hebben in hun artikel ook een reactie van de Rabobank opgenomen. De Rabobank stelt daarin:
“dat ‘de beschreven signalen’ van NRC ‘moeten leiden tot nader onderzoek’. De bank zal in algemene zin ook niet schromen achteraf op te treden, zegt zij. ‘Ook als actuele berichtgeving daar aanleiding toe geeft en de bank had moeten acteren, zal Rabobank daarnaar handelen’. Rabobank zegt dat zij geen informatie meer heeft over de beschreven transacties, want volgens de bank mogen de data maximaal zeven jaar bewaard worden ‘conform privacywetgeving’. Daarnaast doet de bank geen uitspraken over individuele klanten. In algemene zin stelt zij dat ‘adequate uitwisseling van relevante gegevens over ongebruikelijke transacties tussen banken en opsporingsorganisaties, zeker als het grensoverschrijdend is, nog niet tot volle wasdom is gekomen’”.
2.12.
Naar aanleiding van het artikel in NRC heeft op initiatief van Rabobank op 24 november 2021 een gesprek plaatsgevonden met Meat Plus.
2.13.
Rabobank heeft naar aanleiding van het gesprek diezelfde dag aan Meat Plus het volgende bericht:
"Uit het gesprek hebben wij begrepen dat het juist is dat u, zoals in NRC benoemd, een
langjarige zakenrelatie hebt gehad met [naam 4] , zijn broers en hun bedrijven, ook in
de periode nadat de gebroeders [naam 4] op de Amerikaans sanctielijst waren geplaatst. (...)
Wij hebben u aangegeven dat, om de bancaire relatie te kunnen continueren, er op basis van
wetgeving sprake moet zijn van een cliëntenonderzoek dat succesvol is afgerond. Daarvoor is
noodzakelijk dat de bank zich er voldoende van heeft vergewist dat er geen ongeoorloofde
transactiestromen zijn die te relateren zijn aan witwassen, terrorismefinanciering en/of
sanctieschendingen. Verder is daarbij vanzelfsprekend van belang dat u de bank juist en
adequaat heeft geïnformeerd. Zoals tijdens ons gesprek opgemerkt, begrijpen wij niet
waarom u tegenover NRC wel uitspraken heeft gedaan over de Rabobank, maar Rabobank
hier zelf niet over heeft geïnformeerd.
Zoals met u besproken leidt het voorgaande tot de voorlopige conclusie dat Rabobank op
basis van hetgeen thans bekend is onvoldoende comfort heeft dat het cliëntenonderzoek
succesvol zal kunnen worden afgerond en dat het gevolg hiervan is dat de bank de relatie dan
op basis van de toepasselijke wet- en regelgeving dient te beëindigen."
2.14.
Op 25 november 2021 heeft wederom een gesprek plaatsgevonden tussen Meat Plus en Rabobank. Naar aanleiding van dat gesprek heeft Rabobank op diezelfde dag per-mail bevestigd wat partijen hebben besproken:
'Wij hebben met u het volgende besproken:
a. U stuurt ons per e-mail:
i. Een kopie van het dossier van de deal uit november 2013. Toelichting:
het gaat om de transactie waarbij voor USD 5.236.953.13 bij Grove
Services werd ingekocht en verscheept naar Africa met de m/v [naam 5] .
ii. Een lijst van alle zakenpartners vanaf 2010 met daarbij de lijst van
vertegenwoordigers en/of agenten en betrokken banken, met daaraan
toegevoegd een afgeronde indicatie van de transactievolumes per jaar
alsmede een toelichting van de goederen die geleverd zijn;
iii. Alle jaarrekeningen vanaf 2010 toesturen;
b. U gaat z.s.m. een advocaat inschakelen om u te begeleiden in onderstaande
stappen naar NRC en FIOD;
C. Met behulp van uw advocaat gaat u NRC aanspreken en rectificatie eisen, zo
nodig via de rechter, aangezien u aangaf dat door de inhoud van de NRC
publicaties uw goede naam onterecht is beschadigd;
d. In overleg met uw advocaat benadert u de FIOD zelf om hen te vragen een
onderzoek in te stellen. U gaf aan dit zelf graag te willen om uw naam te
zuiveren. Dit aanbod aan ons, dat wij hebben geaccepteerd, is voor ons een
belangrijk element aangezien u zo aangeeft ook maximaal transparant te willen
zijn naar opsporingsinstanties;
e. Als u hierin berust is wat NRC schrijft voor ons de werkelijkheid en zal de relatie
met Rabobank beëindigd moeten worden. Indien de rectificatie niet alle
elementen bevat die uw goede naam raken geldt hetzelfde;
f. Er zal geen handel in voedsel meer over de Meat Plus rekening plaatsvinden (ook
niet over de privé rekening). Verder zullen er ook geen internationale zakelijke
transacties meer worden uitgevoerd over de rekening. Gewone lasten (bijv. gas,
water en licht) moeten natuurlijk betaald kunnen worden. Reguliere transacties
gerelateerd aan het huidige NL vastgoed kunnen wel doorgaan;
g. U verstrekt ons uiterlijk 3 december aanstaande documentatie waaruit blijkt dat
u uw deel van de afspraken volledig heeft ingevuld. Wij willen graag op de
hoogte worden gehouden van de voortgang van de stappen die u neemt."
2.15.
Meat Plus heeft op 25 november 2021 en 3 december 2021 informatie verstrekt aan Rabobank. Op 8 december 2021 heeft Meat Plus de FIOD verzocht om een onderzoek naar haar te doen en op 20 december 2021 heeft Meat Plus zich tot NRC gewend voor een rectificatie.
2.16.
Op 24 december 2021 heeft opnieuw overleg plaatsgevonden tussen Meat Plus en Rabobank. Daarin is het volgende afgesproken:
"De komende drie weken zullen worden benut vanuit Meat Plus B.V./ [naam 1] voor nader
dossieronderzoek, mede gelet op de punten die de Rabobank naar voren bracht in het
gesprek.
In deze periode zal ook worden nagedacht over eventuele nadere stappen naar de NRC toe
vanuit de heer [naam 1] .
Rabobank zal in deze periode zich beraden over mogelijke (gedeeltelijke) opzegging van de
bancaire relatie."
2.17.
In februari 2022 is [naam 1] na overleg met Rabobank voor de tweede keer geïnterviewd door NRC. Het interview is geplaatst in het NRC van 3 maart 2022.
2.18.
Naar aanleiding van het interview heeft nog een aantal keer overleg plaatsgevonden tussen Meat Plus en Rabobank.
2.19.
Bij email van 26 april 2022 heeft Rabobank aan Meat Plus bericht dat de eerder in november 2021 opgelegde voorlopige beheersmaatregel definitief wordt gehandhaafd en dat Rabobank voor Meat Plus kort gezegd geen internationale zakelijke transacties die betrekking hebben op voedsel (waaronder vlees) zal faciliteren.
Rabobank schrijft in haar e-mail onder meer (nadat zij – voor haar besluit kennelijk relevant geachte - delen uit het in het NRC van 24 november 2021 gepubliceerde aanhaalde):
“(…)
Rabobank constateerde dat er door NRC op 3 maart 2022 een aanvullend interview met de heer [naam 1] en mr. Bannenberg werd gepubliceerd. Weliswaar werd in dat artikel enige nuance
geplaatst bij het eerdere NRC-artikel, maar de strekking en inhoud van de berichtgeving over Meat Plus bleef wat Rabobank betreft ongewijzigd.
Kort en goed staat daarom in de visie van Rabobank vast:
a. Meat Plus en de heer [naam 1] deden onder meer zaken met natuurlijke personen (dan
wel bedrijven gelieerd aan dergelijke personen) die onderwerp waren van OFAC-sancties;
b. Het artikel is niet gerectificeerd;
c. Meat Plus en de heer [naam 1] hebben Rabobank in een onaanvaardbaar sanctierisico
gebracht;
d. Aan Rabobank is niet gebleken dat Meat Plus en de heer [naam 1] nu een andere risk-appetite hebben dan in het verleden getoond.
Dat geheel in ogenschouw nemend is er sprake van een onacceptabel risico voor Rabobank en
Rabobank heeft dat ook reeds aan Meat Plus gecommuniceerd. De core-business van Meat Plus is de handel in vleesproducten. Nu dit ook handel naar landen en/of met personen met sanctierisico kan betreffen is dit voor Rabobank ook voor de toekomst een risico dat zij niet wil en kan dragen.
Rabobank heeft daarbij ook uitdrukkelijk rekening te houden met de risico's van mogelijk niet
zichtbare U-bocht transacties waarbij sancties mogelijk worden omzeild door tussenpartijen op te
laten treden.
In het verlengde van het voorgaande geeft de heer [naam 1] (c.q. Meat Plus) met verschillende uitlatingen zoals "Hij was toch alleen leverancier " en "Als ik uit [land 6] krijg voor kip die ik vanuit Nederland verstuur, waarom heb ik dan last van Amerikaanse sancties? Ik wist dat niet eens." Rabobank geen comfort dat zij met Meat Plus met voldoende vertrouwen kan voldoen aan de eisen voortvloeiende uit internationale sanctiewetgeving en -lijsten.
Meat Plus geeft daarnaast ook geen concrete blijken van inzicht richting de toekomst verandering
daarin te willen aanbrengen, bijvoorbeeld dooreen (kritisch) aan de bank bekend compliance beleid te voeren op het gebied van internationale sancties (en sanctiewetgeving). Daarbij heeft Rabobank gelet op de omvang van het bedrijf en de houding van de directeur geen enkel vertrouwen dat mocht er al een beleid komen of zijn dit in de praktijk concreet de risico's voldoende mitigeert.
Concluderend doet Meat Plus (en de heer [naam 1] ) internationaal zaken op zodanige wijze dat Rabobank — zonder beheersmaatregelen — aan onacceptabele risico's wordt blootgesteld. Die risico's zijn zoals gezegd voor de bank gelegen in het kader van witwasrisico's en (internationale) sancties. Tegen de voorgaande achtergrond heeft Rabobank (laatst tijdens het gesprek op 5 april 2022) Meat Plus en de heer [naam 1] voorgehouden zijn bankzaken met betrekking tot de (internationale) vleeshandel elders voort te zetten. Meat Plus informeerde Rabobank geen initiatief daartoe te ondernemen en dat Meat Plus klant bij Rabobank wenst te blijven.
In het kader van de Wwft en uit hoofde van de op de bank rustende wettelijke verplichtingen besloot Rabobank internationale zakelijke transacties en transacties gerelateerd met voedsel (waaronder vlees) door Meat Plus niet te faciliteren op de Rabobankrekening van Meat Plus (
NL59RABO0155473212) om de voor de bank onacceptabele risco's te beheersen. Bij het treffen van die beheersmaatregel is (onder meer) rekening gehouden met het volgende:
a. De heer [naam 1] (DGA van Meat Plus) is inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd
gepasseerd en was naar eigen zeggen voornemens het "rustig aan" te doen.
b. De beperkte schaal van internationale voedseltransacties door Meat Plus over de
Rabobankrekening van Meat Plus van de afgelopen jaren;
c. De klant blijkens een gesprek d.d. 5 april 2022 nog steeds contacten lijkt te hebben met
internationale partijen zoals bijvoorbeeld een Russische partij in de vleeshandel die nu gelet op de sanctieproblematiek via Israël zaken lijkt te doen;
d. Het feit dat er door u ondanks ons verzoek om een andere bank te kiezen er voor gekozen
geen andere bancaire relatie in binnen en/of buitenland aan te gaan al was het alleen maar
voor de (internationale) voedselhandel. Een buitenlandse bank zoals bijvoorbeeld in [land 1] zou in het onderhavige geval ook passend zijn aangezien de heer [naam 1] een groot deel van het jaar aldaar verblijft en naar wij aannemen dan ook vanuit [land 1] Meat Plus aanstuurt.
(…)”.
2.20.
Rabobank heeft zich vervolgens alsnog bereid getoond om het besluit tot het opleggen van de beheersmaatregel te heroverwegen. Rabobank heeft in dat kader aan Meat Plus bij brief van 10 juni 2022 verzocht om nader informatie te verstrekken over onder meer het compliance- en sanctiebeleid van Meat Plus, het beleid in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen en een actueel businessplan. Daarnaast vraagt Rabobank informatie over een aantal zakenpartners en transacties uit 2021van Meat Plus.
2.21.
Naar aanleiding van het verzoek van Rabobank heeft Meat Plus op 23 en 28 juni 20-22 informatie verstrekt, waaronder een concept-businessplan en een concept-compliance beleid.
2.22.
Rabobank heeft bij brief van 6 juli 2022 aan Meat Plus nog verzocht om toezending van nadere facturen.
2.23.
Op 7 juli 2022 heeft Meat Plus de door Rabobank verzochte facturen verstrekt.
2.24.
Rabobank heeft in de door Meat Plus verstrekte informatie geen aanleiding gezien om haar besluit tot het opleggen van de beheersmaatregel te herzien.

3.Het geschil

3.1.
Meat Plus vordert samengevat en na vermindering van eis ter zitting – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Rabobank te veroordelen om vanaf twee werkdagen na betekening van dit vonnis Meat Plus te faciliteren en te blijven faciliteren op de Rabobankrekening van Meat Plus op gelijke wijze zoals zij dat deed voor 25 november 2021;
zulks te doen tot het moment dat de bodemrechter einduitspraak zal hebben gedaan in een bodemprocedure tussen Meat Plus en Rabobank over dit onderwerp;
met bepaling dat aan dit vonnis geen rechten kunnen worden ontleend indien Meat Plus niet uiterlijk op 15 september 2022, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, de dagvaarding in de bodemprocedure uit zal brengen aan Rabobank;
Rabobank te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Meat Plus legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Meat Plus betwist de feiten die Rabobank ten grondslag legt aan het opleggen van de beheersmaatregel.
Zo hebben Meat Plus en [naam 1] na 2009 geen zaken gedaan met bedrijven die onderwerp waren van OFAC-sancties.
Meat Plus heeft zich daarnaast tot het maximale ingespannen om het eerste artikel in het NRC gerectificeerd te krijgen.
Meat Plus en [naam 1] hebben Rabobank ook niet in een onaanvaardbaar sanctierisico gebracht. Rabobank maakt niet duidelijk op welke sancties zij doelt. Rabobank wist dat Meat Plus in de periode van 2009 tot en met 2013 zaken deed met landen in Afrika, waaronder [land 6] . Rabobank heeft Meat Plus daar nooit op aangesproken of voor gewaarschuwd.
Rabobank heeft in het verleden ook nooit een probleem gemaakt van het risk-appetite van Meat Plus. Waarom dat nu ineens anders zou zijn heeft zij niet duidelijk gemaakt. Enige onderbouwing dat Meat Plus betrokken zou zijn bij witwassen ontbreekt ook.
Rabobank maakt ook niet duidelijk waarom nu ineens, negen jaar na dato, de opgelegde beheersmaatregel nodig en proportioneel zou zijn.
Daarnaast geldt dat een belangenafweging in het voordeel van Meat Plus dient uit te vallen. Als gevolg van de beheersmaatregel kan Meat Plus haar corebusiness, de internationale handel in vlees- en foodproducten, niet langer uitoefenen. Meat Plus is niet voornemens om op dit moment met die handel te stoppen.
Meat Plus wil ook uit principieel oogpunt niet overstappen naar een andere bank. [naam 1] bankiert al ruim 40 jaar bij Rabobank en hij wil (met Meat Plus) dat de beschuldigingen van tafel gaan. Het is daarnaast ook maar de vraag of Meat Plus op dit moment door een andere bank geaccepteerd zal worden als klant zolang de beheersmaatregelen van kracht zijn.
3.3.
Rabobank voert daartegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Rabobank doet een beroep op de relatieve onbevoegdheid van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant. Rabobank is statutair gevestigd in Amsterdam en de beheersmaatregel is opgelegd vanuit het hoofdkantoor van Rabobank te Utrecht. Dit kort geding betreft dus geen aangelegenheid die het kantoor van Rabobank in ’sHertogenbosch betreft.
Rabobank heeft op grond van de toepasselijke Algemene Bankvoorwaarden het recht en op grond van de Wwtf zelfs de plicht om de beheersmaatregel op te leggen. Daarvoor bestaan ook gegronde redenen. Rabobank heeft namelijk geconstateerd dat zij onaanvaardbare integriteitsrisico’s loopt in de zakelijke relatie met Meat Plus. Rabobank dient dat risico dan tot een voor haar aanvaardbaar niveau terug te brengen in overeenstemming met haar “risk appetite”.
Rabobank heeft geconstateerd dat Meat Plus in strijd heeft gehandeld met hetgeen maatschappelijke betamelijk is. Zij is in de periode 2010-2013 betrokken geweest bij dubieuze handelstransacties in onder meer [land 6] en heeft in dat kader ook zaken gedaan met een omstreden voedselkartel aldaar.
Daarnaast heeft Meat Plus in die periode zaken gedaan met partijen die staan vermeld op de sanctielijst van het OFAC.
Rabobank heeft er geen vertrouwen in dat Meat Plus haar leven heeft gebeterd en in de toekomst niet meer betrokken zal raken bij maatschappelijk onbetamelijk gedrag. Meat Plus toont namelijk geen enkele blijk van berouw maar reageert uiterst laconiek als zij wordt geconfronteerd met haar dubieuze handelsparkijken uit het verleden.
Daar komt bij dat ook de zakelijke transacties die door Meat Plus in 2021 zijn uitgevoerd via de bankrekening bij Rabobank uiterst dubieus zijn. Het gaat om voor Meat Plus branchevreemde, non-foodtransacties met afnemers uit hoog risicolanden waarbij Rabobank allerlei “red flags” ziet en waarbij sprake is van afwijkende geldstromen zoals betalingen door een derde vanuit een ander land.
Rabobank heeft bij het opleggen van de beheersmaatregel ook voldoende rekening gehouden met de belangen van Meat Plus. De heer [naam 1] heeft inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd en had aanvankelijk aangegeven het rustiger aan te willen doen. Meat Plus heeft de afgelopen jaren ook nog maar zeer beperkt voedingsmiddelentransacties via de Rabobankrekening verricht. In 2021 heeft Meat Plus zelfs helemaal niet meer in voedsel gehandeld via die rekening en zijn nog slechts vijf andere handelstransacties verricht.
Daarnaast heeft Rabobank zich bereid getoond tot een heroverweging van de beheersmaatregel op basis van nader informatie die zij bij Meat Plus heeft opgevraagd. De in dat kader van Meat Plus ontvangen informatie geeft voor Rabobank geen aanleiding tot intrekking van de beheersmaatregel.
Voor zover Meat Plus stelt dat zij is teruggekomen op haar voornemen om haar ondernemersactiviteiten af te bouwen, dan geldt dat Meat Plus voor een zakelijke bankrekening zo nodig terecht kan bij andere banken dan Rabobank.

4.De beoordeling

4.1.
Allereerst rijst de vraag of de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant relatief bevoegd is. Rabobank stelt immers dat dat niet het geval is. Dat beroep faalt. Het gaat in dit kort geding om een aangelegenheid die betrekking heeft op het kantoor van Rabobank dat gevestigd is in ’sHertogenbosch. Dat is immers waar Meat Plus feitelijk haar bankzaken doet. Dat betekent dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant op grond van artikel 1:14 BW relatief bevoegd is. Dat Rabobank statutair gevestigd is in Amsterdam en de beheersmaatregel die in dit kort geding ter discussie staat is opgelegd vanuit Utrecht, doet aan die grondslag voor relatieve bevoegdheid niet af. Bovendien is Meat Plus gevestigd in ’s-Hertogenbosch en drijft zij haar onderneming vanaf die locatie. Nu zij verlangt dat de Rabobank voorlopig haar bancaire dienstverlening voortzet gelijk voorheen, heeft haar vestigingslocatie tevens te gelden als de plaats alwaar de voorlopige voorziening (het leveren c.q. faciliteren van bancaire diensten) dient te worden getroffen, hetgeen al meer dan 100 jaar een onomstreden (buitenwettelijke) grondslag is voor het aannemen van relatieve bevoegdheid [1] .
4.2.
Concrete aanleiding voor het tussen partijen gerezen geschil is het artikel dat in november 2021 is verschenen in het NRC. In het artikel wordt ingegaan op – volgens het artikel - dubieuze handel in vlees die in de periode 2009 tot en met 2013 zou hebben plaatsgevonden tussen Nederlandse (in het bijzonder Brabantse) vleeshandelaren en hun afnemers in [land 6] . Meat Plus komt als handelaar in vlees prominent voor in het artikel evenals haar bestuurder, de heer [naam 1] , die ook voor het artikel door NRC is geïnterviewd. Het artikel is mede gebaseerd op gegevens die afkomstig zijn uit een datalek bij een – kennelijk bij deze vleeshandel betrokken – [land 6] bank en vormde aanleiding voor Rabobank om een cliëntenonderzoek naar Meat Plus in te stellen.
In dat kader heeft Rabobank met ingang van 25 november 2021 aan Meat Plus een voorlopige beheersmaatregel opgelegd waarbij de mogelijkheden voor Meat Plus om haar Rabobankrekening te gebruiken zeer vergaand zijn ingeperkt. Meat Plus kan als gevolg van de beheersmaatregel haar bankrekening niet meer gebruiken voor internationale zakelijke transacties en voor de handel in voedingsmiddelen. Rabobank heeft in het kader van het cliëntenonderzoek aan Meat Plus aangegeven welke stappen zij van Meat Plus verlangt. De stappen die Meat Plus vervolgens heeft genomen zijn door Rabobank als onvoldoende beoordeeld en Rabobank heeft bij e-mail van 26 april 2022 aan Meat Plus bericht dat de voorlopige beheersmaatregel definitief wordt opgelegd.
4.3.
Inzet van dit kort geding vormt de vordering van Meat Plus dat Rabobank haar bancaire dienstverlening als vanouds voortzet (dat wil zeggen zonder inperkingen op basis van de op 25 november 2021 ingestelde beheersmaatregel), totdat een bodemrechter zich over de toelaatbaarheid van de ingestelde beheersmaatregel heeft uitgesproken. Meat Plus heeft daarbij evident een spoedeisend belang nu haar onderneming door de beheersmaatregel nagenoeg volledig is lamgelegd. De core-business van Meat Plus, zoals zij die naar eigen zeggen weer wil gaan intensiveren, bestaat immers naar zij onweersproken heeft gesteld uit de internationale handel in (met name) vleesproducten. Meat Plus is voornemens om die activiteiten, die – mede in verband met de Covid-19 pandemie – enige jaren op een laag pitje hebben gebrand, weer nieuw leven in te blazen. Daartoe dient zij wel te kunnen beschikken over een bankrekening die voor dergelijke internationale transacties gebruikt kan worden. Door de beheersmaatregelen die de Rabobank heeft ingesteld is dat thans onmogelijk. Van Meat Plus kan dan niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.4.
Uitgangspunt is dat Rabobank als bancaire instelling wettelijk verplicht is om maatregelen te nemen om er - kort gezegd - voor te zorgen dat de risico’s dat het bancaire systeem wordt gebruikt voor oneigenlijke doeleinden (zoals witwassen en het financieren van terrorisme) worden ingeperkt. Rabobank wijst in dat kader op de Wet op het financieel toezicht (Wft), de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) en de Sanctiewet 1977. In het kader van het daarin voorgeschreven beheerskader komt de Rabobank in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid toe bij de vaststelling van de maatregelen die zij noodzakelijk acht om tot een voor haar aanvaardbaar geacht risiconiveau te komen (het zogenaamde risk appetite). De vraag waar het in dit kort geding om gaat is of voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het opleggen van de beheersmaatregel door Rabobank onder de concrete omstandigheden van dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.5.
Rabobank heeft besloten om de op 25 november 2021 voorlopig ingestelde beheersmaatregel definitief te maken omdat zij anders zou worden blootgesteld aan onaanvaardbare risico’s met betrekking tot witwassen en internationale sancties, zo valt te lezen in de e-mail van 26 april 2022. Volgens Rabobank hebben Meat Plus en [naam 1] zaken hebben gedaan met partijen die op de sanctielijst van de OFAC stonden en heeft Rabobank er geen vertrouwen in dat dit in de toekomst niet opnieuw zal gebeuren.
4.6.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Rabobank echter in het kader van dit kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij thans bij ongewijzigde en onbeperkte voortzetting van de klantrelatie met Meat Plus een onaanvaardbaar risico loopt.
Daarbij is om te beginnen van belang dat de beweerdelijke transacties van Meat Plus met partijen die ten tijde van de gewraakte transacties op de OFAC-sanctielijst zouden voorkomen dateren uit periode 2010-2013. Duidelijk is dat destijds door Rabobank kennelijk beduidend minder strenge normen werden gehanteerd waar het betreft het tegengaan van risicovolle transacties. Dat blijkt onder meer uit het feit dat de “risk-appetite” van de Rabobank in de betreffende periode zich kennelijk niet verzette tegen het faciliteren van Meat Plus’ internationale handel in vleesproducten in Afrika, meer in het bijzonder [land 6] . Meat Plus heeft gedocumenteerd uiteengezet dat de Rabobank, zelfs nadat zij een melding ontving over een geblokkeerde betaling van Meat Plus in verband met een mogelijke overtreding van de sanctielijst, na ingewonnen inlichtingen bij Meat Plus kennelijk geen aanleiding heeft gezien om de transactie alsnog te blokkeren danwel anderszins (beheers-)maatregelen te nemen tegen Meat Plus of met betrekking tot de door laatstgenoemde verrichtte handelstransacties in de betreffende regio. Daar komt bij dat Meat Plus betwist dat zij – in ieder geval na 2009 – nog transacties heeft verricht met partijen die ten tijde van de transacties stonden vermeld op de OFACsanctielijst. Bovendien heeft zij onweersproken gesteld dat zij na 2013 (in ieder geval tot en met 2018) helemaal geen handel meer heeft gedreven met partijen uit de regio Afrika, hetgeen bevestigd wordt door de – op verzoek van Rabobank – aangeleverde debiteurenoverzichten over de periode 2010 – 2018, overgelegd als productie 10. Rabobank kan dan bezwaarlijk bijna 10 jaar later aan Meat Plus tegenwerpen dat de handelstransacties van Meat Plus in die periode naar de
huidigenormen van Rabobank onaanvaardbare risico’s in zich dragen.
4.7.
Rabobank heeft ter zitting aangegeven dat niet alleen het beweerdelijke handelen met partijen op de sanctielijst, maar ook de kwalijke en moreel laakbare rol die Meat Plus zou hebben gespeeld in de internationale handel in vleesproducten in [land 6] (in het NRC-artikel met de enigszins pejoratieve term “voedselkartel” aangeduid) in diezelfde periode ervoor heeft gezorgd dat Rabobank het vertrouwen in Meat Plus heeft verloren. Meat Plus zou door de rol die zij zou hebben gespeeld binnen “het voedselkartel” maatschappelijk onbetamelijk hebben gehandeld.
Daarvoor geldt echter dat Rabobank dit verwijt niet als grond hebben opgevoerd in de e-mail van 26 april 2022 voor het opleggen van de beheersmaatregel, maar dit pas voor het eerst ter zitting naar voren heeft gebracht. In zoverre kan het dus ook geen rol spelen bij de vraag of Meat PlusRabobank op 26 april 2022 terecht de beheersmaatregel heeft opgelegd. Daar komt bij dat Rabobank de beweerdelijke betrokkenheid van Meat Plus bij het voedselkartel uitsluitend heeft gebaseerd op het NRC-artikel. In het artikel is de betrokkenheid van Meat Plus bij ‘het voedselkartel’ verder niet feitelijk ingekleurd, terwijl de Rabobank ook die inkleuring ook niet verschaft op basis van eigen onderzoeksbevindingen.
4.8.
Rabobank heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in de toekomst zonder de voorgenomen beheersmaatregel een onaanvaardbaar risico loopt dat Meat Plus (opnieuw) betrokken zal raken bij ongeoorloofde c.q. laakbare handelspartijken. Meat Plus onderkent weliswaar dat de (beperkte) transacties die zij in 2021 heeft verricht enigszins uit de toon vallen, mede ook doordat zij geen betrekking hebben op de core-business van Meat Plus (internationale vleeshandel) maar zij betwist dat de partijen waarmee werd gehandeld allemaal afkomstig zijn uit wat de Rabobank thans aanmerkt als zogenaamde hoog-risicolanden. Het betreft bovendien slechts een zeer beperkt aantal handelstransacties in non-foodartikelen. Meat Plus heeft bovendien laten zien dat zij bereid is om te voldoen aan de strengere eisen die Rabobank thans aan haar internationaal opererende cliënten stelt om haar zo meer comfort te geven. Meat Plus heeft telkens zonder protest en op eerste verzoek de van haar verlangde informatie verschaft aan Rabobank en Meat Plus heeft zich op verzoek van Rabobank ook ingespannen om het artikel in het NRC van november 2021 gerectificeerd te krijgen. Dat dit laatste niet is gelukt kan bezwaarlijk aan Meat Plus worden tegengeworpen, nog daargelaten dat het primair op de weg ligt van Rabobank zelf om op te komen tegen uitlatingen in het artikel omtrent haar eigen rol waarvan zij meent dat deze bezijden de waarheid zijn en daarmee gerectificeerd dienen te worden. Waar Rabobank aanvankelijk nog van Meat Plus verlangde dat zij zich tot het uiterste zou inspannen voor een rectificatie, heeft zij later, toen duidelijk werd dat NRC niet zou rectificeren, ingestemd met een tweede interview van de heer [naam 1] door NRC. Dat interview heeft ook daadwerkelijk plaatsgevonden en is de basis geweest voor het tweede artikel in NRC. Rabobank erkent dat door dit tweede interview het initieel, in het eerste artikel geschetste beeld van Meat Plus (en Rabobank) is genuanceerd. Dat dit naar de mening van Rabobank onvoldoende is gebeurd, valt niet aan Meat Plus te verwijten. Het is aan NRC en niet aan Meat Plus om de inhoud van haar krantenartikel te bepalen. Rabobank heeft niet aannemelijk weten te maken dat [naam 1] c.q. Meat Plus in tekortgeschoten in de nakoming van de afspraak zich maximaal in te spannen voor rectificatie c.q. bijstelling van het initieel gepubliceerde artikel.
4.9.
Daar komt bij dat Rabobank zich in juni 2022, na datumbepaling voor het onderhavige kort geding, alsnog bereid heeft verklaard om het opleggen van de beheersmaatregel te heroverwegen. Dit kan niet anders worden opgevat als een teken dat Rabobank op dat moment nog mogelijkheden zag voor Meat Plus om het vertrouwen van Rabobank terug te winnen door tegemoet te komen aan de strengere eisen van de bank en daarmee de bank het kennelijk verlangde comfort te bieden dat de in november 2021 door de bank benoemede risico’s tot voor de bank aanvaardbare proporties konden worden teruggebracht. Dat zo zijnde mag van Rabobank dan wel worden verlangd dat zij Meat Plus
serieusde gelegenheid biedt om te laten zien dat zij bereid en in staat is om dat comfort te geven en te dien einde met Meat Plus het gesprek aan te gaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Rabobank dat niet, althans onvoldoende gedaan. Zij heeft bij Meat Plus in het kader van de heroverweging op 10 juni 2022 verzocht om nadere informatie te verstrekken. Meat Plus hééft die informatie ook verstrekt [2] in de vorm van een concept-businessplan, een concept-compliance beleidsplan alsmede nadere informatie omtrent concrete klanten en transacties zoals benoemd in voornoemde brief van Rabobank. Meat Plus heeft voorts, naar aanleiding van daartoe strekkende verzoeken van de Rabobank, op 6 en 7 juli 2022 nog aanvullende stukken (opgesomd in de pleitnota van Meat Plus onder randnummer 4.3, 4e bullit) aan de Rabobank toegezonden. Rabobank heeft op al deze op haar verzoek aangedragen informatie niet meer gereageerd, anders dan bij pleidooi bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 14 juli 2022.
Rabobank heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij op basis van die informatie in redelijkheid heeft kunnen besluiten de beheersmaatregel te handhaven. Voor zover Rabobank stelt dat zij op de door Meat Plus aangeleverde informatie, waaronder met name het concept-businessplan en het compliance-beleid, het een en ander heeft aan te merken en deze wat Rabobank niet toereikend zijn, dan geldt dat Rabobank Meat Plus vóór de mondelinge behandeling op 14 juli 2022 met haar concrete bedenkingen en bezwaren had moeten confronteren.
Rabobank had Meat Plus de gelegenheid moeten geven om de ingediende stukken verder in overeenstemming te brengen met de wensen van de bank, waartoe Meat Plus zich ook steeds bereid heeft verklaard. In plaats daarvan heeft Rabobank haar commentaar op de door Meat Plus aangedragen stukken en informatie bewaard voor de mondelinge behandeling. Deze handelwijze doet ernstig vermoeden dat bij Rabobank nimmer de bedoeling heeft voorgezeten om de ingestelde beheersmaatregel serieus te heroverwegen.
4.10.
Bij beoordeling van de vraag welke inspanningen in het kader van die heroverweging van Rabobank mogen worden verwacht is mede van belang het vaststaande feit dat partijen al gedurende een groot aantal jaren een relatie onderhouden waarin – tot de datum van het gewraakte NRC-artikel – nimmer serieuze problemen zijn gerezen (althans dat is gesteld noch gebleken). Meat Plus bankiert al sinds 2002 bij Rabobank en [naam 1] zelfs als sinds midden jaren 70, destijds (onder meer) vanuit zijn eenmanszaak in de vleeshandel. Vanwege die langdurige en bestendige relatie kan Rabobank dan niet (al) te lichtvaardig besluiten om een beheersmaatregel op te leggen en te handhaven waarmee de handelsactiviteiten van Meat Plus feitelijk worden stilgelegd. Voor zover Rabobank stelt dat zij in haar besluitvorming heeft meegewogen dat [naam 1] had aangekondigd met pension te willen gaan, geldt dat hij daar inmiddels kennelijk op is teruggekomen en dat die overweging (wat daar overigens ook van zij, de beheersmaatregel ziet op Meat Plus en niet op [naam 1] ) verder geen rol meer kan spelen in de afweging. Meat Plus geeft aan dat zij – na het wegvallen van een tweetal grote klanten in [land 7] en [land 1] in 2019 en de opheffing van de Covid-19 beperkingen – zich de komende jaren wil richten op de handel in (bij voorkeur) duurzame food- en vleesproducten en daartoe belang heeft bij handhaving van haar bancaire relatie met de Rabobank. Voor zover Rabobank stelt dat Meat Plus haar bankzaken bij een andere bank dan Rabobank kan onderbrengen geldt dat Meat Plus heeft aangegeven dat het voor haar om een principekwestie gaat en dat zij wil dat de beheersmaatregel van tafel gaat. In dat verband vraagt Meat Plus zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter op goede gronden af of en in hoeverre het voor Meat Plus op dit moment überhaupt wel mogelijk is om door een andere bank als klant te worden geaccepteerd voor een bankarrangement gelijk aan het huidige met de Rabobank. Terecht heeft Meat Plus immers gewezen op haar rechtsplicht om een opvolgende bank volledig te informeren omtrent de oorzaken van en achtergronden bij het staken van de langdurige relatie met de Rabobank. Dit betreft immers informatie die voor een opvolgende bank zonder meer van belang zal worden geacht bij haar beoordeling of zij met deze klant een relatie wenst aan te gaan en welke condities zij daar eventueel aan wenst te verbinden.
4.11.
Het opleggen van de beheersmaatregel is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder de gegeven omstandigheden bovendien ook in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Voor zover Rabobank al een redelijk en beschermwaardig belang heeft om beheersmaatregelen te nemen teneinde de banktransacties van Meat Plus meer in overeenstemming te brengen met haar huidige en - ten opzichte van de jaren 2010-2013 - meer behoudende risk-appetite, dan geldt dat Rabobank niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor dat geval niet kon volstaan met minder verstrekkende c.q. ingrijpende beheersmaatregelen die specifieker en concreter de door de Rabobank thans gepercipieerde risico’s adresseren, bijvoorbeeld door een verbod op handel met bepaalde landen of regio’s en/of financiële transacties met niet rechtstreeks bij de transacties betrokken partijen of met partijen gevestigd in bepaalde regio’s.
Aangenomen moet worden dat de risico’s geen verband houden met de persoon/moraliteit van de ondernemer an sich, omdat in dat geval zonder nadere toelichting de thans ingestelde beheersmaatregelen niet goed vallen te begrijpen (alsdan zou immers integrale opzegging van de relatie de enige logische remedie zijn).
4.12.
Slotsom is dat voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter bij de huidige stand van zaken zal oordelen dat het besluit van Rabobank om Meat Plus op 26 april 2022 de beheersmaatregel op te leggen, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat betekent dat de vordering van Meat Plus om Rabobank te veroordelen om haar te faciliteren in het gebruik van haar Rabobankrekening zoals Rabobank dat deed vóór het opleggen van de beheersmaatregel, zal worden toegewezen. Daaraan zal de door Meat Plus verbonden voorwaarde worden verbonden dat Meat Plus uiterlijk op 15 september 2022 een bodemprocedure aanhangig heeft gemaakt, waarin de beheersmaatregel ter toetsing zal worden voorgelegd.
4.13.
Rabobank zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Meat Plus worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht 676,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.817,03

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Rabobank om Meat Plus vanaf twee werkdagen na betekening van dit vonnis tot het moment dat de bodemrechter anders heeft beslist het betalingsverkeer van Meat Plus op Rabobankrekening NL59RABO0155473212 te faciliteren en te blijven faciliteren, een en ander op de wijze zoals de Rabobank dat deed voordat zij op 25 november 2021 de (voorlopige) beheersmaatregel heeft opgelegd,
5.2.
bepaalt dat de onder 5.1. uitgesproken veroordeling komt te vervallen indien Meat Plus niet uiterlijk op 15 september 2022 een bodemprocedure aanhangig heeft gemaakt tegen Rabobank die strekt tot beëindiging van de onder 5.1. bedoelde beheersmaatregel,
5.3.
veroordeelt Rabobank in de proceskosten, aan de zijde van Meat Plus tot op heden begroot op € 1.817,03,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022.

Voetnoten

1.Zie Asser procesrecht/Boonekamp 6 2020, nr 51 en de daar aangehaalde rechtspraak
2.Overgelegd door Rabobank als producties 4, 5 en 6