Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Kern van de zaak
2.De procedure
3.De feiten
- [eiser] , 5 april 2019:
- [gedaagde] , 5 april 2019:
- [eiser] , 5 april 2019:
- [eiser] , 9 april 2019:
- [eiser] , 8 mei 2019:
- [eiser] , 14 mei 2019:
- [eiser] , 17 juni 2019:
4.De vordering en het verweer
€ 25.000,-. [gedaagde] vordert [eiser] te veroordelen in de werkelijke proceskosten, omdat [eiser] te kwader trouw is, omdat hij weet dat de auto zich ten tijde van de brand niet in de afgebrande werkplaats bevond.
5.De beoordeling
De Nederlandse rechter is bevoegd en Nederlands recht is van toepassing
7 mei 2019 in de werkplaats van [gedaagde] bevond die is afgebrand. De stelling van [eiser] (dat de auto zich op 7 mei 2019 in de werkplaats van [gedaagde] bevond die is afgebrand) en [gedaagde] betoog (namelijk dat hij de auto heeft teruggegeven) zijn met elkaar in evenwicht. De rechtbank licht dit toe.
8 mei 2019. Dat is weliswaar een aanwijzing dat de auto was afgebrand (omdat, als de auto niet was verbrand en was teruggegeven, een eenvoudig bericht waarin de teruggave werd bevestigd voor de hand had gelegen), maar [gedaagde] heeft voor het niet reageren een verklaring gegeven. Ter zitting heeft [gedaagde] namelijk toegelicht dat hij vanaf 8 mei 2019 niet meer heeft gereageerd op berichten, omdat hij er zoveel kreeg (250 berichten per dag, volgens [gedaagde] ) door de brand. Hij heeft zijn telefoon daarom weggelegd. Aan het niet reageren wordt zodoende geen beslissende betekenis toegekend.
maart2019 was opgehaald en dat hij ter zitting heeft aangegeven dat dit in
april2019 was, betekent niet dat aan beide verklaringen geen betekenis kan worden toegekend. De aangegeven periodes (maart 2019 en (10) april 2019) liggen dichtbij elkaar en [gedaagde] heeft ter zitting toegelicht dat hij geen administratie heeft van het moment van ophalen van de auto’s zodat, zo begrijpt de rechtbank verder de stelling, hij afhankelijk is van zijn en zijn werknemers herinneringen.
6.De beslissing
woensdag 14 september 2022bij akte in het geding te brengen:
- het volledige rapport van Ureco,
- het proces-verbaal van de deurwaarder die het terrein heeft verzegeld,
- een lijst van chassisnummers van de auto’s die in het pand stonden (voor zover die lijst niet in voornoemd rapport en/of voornoemd proces-verbaal is opgenomen), en
- een afschrift van zijn boekhoudprogramma waaruit de betaling van het restant van de factuur blijkt;
vier wekenna het in punt 6.1. genoemde momentzich uit te laten over hetgeen [gedaagde] heeft overgelegd;
woensdag 14 september 2022het chassisnummer van zijn auto bij akte in het geding te brengen;
vier wekenna het in punt 6.3. genoemde momentzich uit te laten over hetgeen [eiser] heeft overgelegd;
vier wekenna het in punt 6.1. genoemde momentdient uit te laten of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken
direct(op het in punt 6.6. genoemde moment)in het geding moet brengen;
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2022 tot en met juli 2023
direct(op het in punt 6.6. genoemde moment)moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;