Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Verzoeken ten aanzien van EncroChat en Sky ECC
panic-wipe’genoemd. Door EncroChat zijn diverse typen telefoontoestellen geleverd voor het gebruik van de EncroChat applicatie. Door middel van de EncroChat applicatie konden de EncroChat gebruikers alleen onderling en 1-op-1 communicatie voeren. Er konden dus geen groepsgesprekken worden gevoerd. Deze communicatie kon tot stand komen nadat een gebruiker zijn ‘
username’stuurde naar een andere gebruiker, met het verzoek om toegevoegd te worden in diens contactenlijst. Gebruikers konden elkaars username opslaan in hun contactlijst onder een zelfgekozen omschrijving (‘
nickname’). Er kon dus slechts gecommuniceerd worden met contacten in de contactenlijst en niet met elke EncroChat-gebruiker waarvan de EncroChat-gebruikersnaam bekend was. Een chat kon bestaan uit tekstberichten en foto’s. Ieder bericht verliep na een vooraf ingestelde tijd. Deze tijd was door de gebruiker aan te passen. Tevens kon er vanuit de chat een VoIP gesprek gevoerd worden. Het verzenden van een aldus versleutelde EncroChat-bericht van het ene naar het andere toestel verliep via een server. Deze server bevond zich in Roubaix, Frankrijk, bij het bedrijf [bedrijfsnaam] .
interceptietool’) bestemd voor het vastleggen van uitgaande en inkomende communicatie middels EncroChat-telefoons op de server in Frankrijk. Het Franse onderzoeksteam verzamelde de EncroChat-telefoondata gedurende de periode van 1 april 2020 17.15 uur tot 20 juni 2020 omstreeks 17.20 uur. Het Franse politieteam sloeg deze data op gedurende deze periode op computersystemen in Frankrijk. Het Franse onderzoeksteam heeft de Nederlandse politie toegang gegeven tot de EncroChat-telefoondata over een beveiligde verbinding met die computersystemen in Frankrijk. De EncroChat-telefoondata zijn gedurende deze periode gekopieerd naar het onderzoeksnetwerk van de Nederlandse politie. Om een zo actueel mogelijke kopie van de EncroChat-telefoondata van de Franse computersystemen te krijgen, gebruikte de politie een wijze van kopiëren, waarbij gedurende deze periode met een zo klein mogelijke vertraging de nieuwe EncroChat-telefoondata werden gekopieerd naar het onderzoeksnetwerk van de Nederlandse politie. De aldus verkregen data vanuit Frankrijk, veelal bestaande uit EncroChat-berichten, is volgens de politie de dataset die de politie in Nederland heeft verkregen binnen het onderzoek 26Lemont, het strafrechtelijke onderzoek naar de medeplichtigheid van EncroChat zelf aan door de gebruikers van EncroChat gepleegde misdrijven.
interceptietool’ingezet, waarvoor een Franse onderzoeksrechter een machtiging heeft verleend. Met de inzet van deze ‘
interceptietool’is vanaf medio juni 2019 data van de toestellen van [rechtspersoon] verzameld. De Franse autoriteiten hebben deze informatie gedeeld met het OM.
in geen geval’ van toepassing is op de activiteiten van de staat op strafrechtelijk gebied. De aangehaalde arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Digital Rights, Tele2, Ministerio Fiscal, La Quadrature du Net) maken dat niet anders. Zij brengen geen verandering in de werkingssfeer van de richtlijn. Zij hebben bovendien betrekking op een door nationale overheden opgestelde nationale regeling en zien dus op een andere situatie dan de onderhavige. In geen van de arresten werd, anders dan in de onderhavige situatie, de telecomaanbieder als verdachte aangemerkt. Ook het door de verdediging aangehaalde meest recente arrest H.K. tegen Estland (het Prokuratuur-arrest) en de implicaties daarvan voor de Nederlandse wetgeving leiden vooralsnog niet tot de conclusie dat in 26Lemont, 26Argus en 26Hammond II is gehandeld in strijd met het Unierecht. Voor zover de vereisten voortvloeiend uit dat arrest al van toepassing zouden zijn, stelt de rechtbank vast dat de rechters-commissaris immers voorwaarden hebben gesteld aan het gebruik van de gegevens. Een dergelijke toets voldoet naar het voorlopig oordeel van de rechtbank aan het toetsvereiste zoals het Hof van Justitie deze in het Prokuratuur-arrest heeft geformuleerd.
‘het voorbereidend onderzoek’ niet uitsluit dat een rechtsgevolg wordt verbonden aan een onrechtmatige handeling die buiten het bereik ligt van artikel 359a Sv, dus (onderzoeks)handelingen die buiten het kader van het voorbereidend onderzoek plaatsvinden. Echter, ook dan geldt onverkort dat het daarbij moet gaan om onrechtmatig handelen ‘
jegens de verdachte’. Er is vooralsnog geen begin van aannemelijkheid dat er sprake is van een vormverzuim jegens verdachte(n) in onderzoek 26Lemont dat een rechtsgevolg in de huidige procedure zou moeten hebben.
onderzoekswens 4, 5 en 6. Het aan het dossier toevoegen van een proces-verbaal opgemaakt door de zaaksofficieren van 26Lemont met betrekking tot de analyse van de informatie met betrekking tot het delen van de data met het onderzoeksteam dat belast is met 26Hammond II, een proces-verbaal over de wijze van opslag van de data en een proces-verbaal met uitleg over welke woordenlijsten en zoeklijsten zijn gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat – gelet op haar beslissing ten aanzien van onderzoekswens 7 en 8 – de onderbouwing ter zake de noodzakelijkheid hiervan te kort schiet.
onderzoekswens 7 en 8,In zoverre dat aan het dossier (Hammond II, dus in de zaken van alle verdachten) toegevoegd moet worden een proces-verbaal van mr. [naam] , rechter-commissaris te Rotterdam betreffende diens beoordeling of onderzoek 26Hammond II op de lijst stond met strafrechtelijke onderzoeken die aan hem zijn voorgelegd, dan wel of in onderzoek 26Hammond II is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in de machtiging ex artikel 126uba.
‘overall fairness’. Uit de casuïstiek van de rechtspraak (EHRM Einarsson and Others v. Iceland, 4 juni 2019, § 90-91) blijkt dat onder omstandigheden het onvoldoende toegang verschaffen aan de verdediging tot elektronische data die voor de beoordeling van de strafzaak relevant zijn, op gespannen voet kan staan met het vereiste dat er voldoende ‘
time and facilities’ moeten zijn voor de voorbereiding van de verdediging.
zodat het verzoek in zoverre wordt afgewezen.
onderzoekswens 15, 16 en 26) geen beslissing meer behoeft te worden genomen.
De rechtbank zal ten aanzien van onderzoekswensen 17 en 18, gelet op de gedane toezeggingen, eveneens geen beslissing nemen.
Verzoeken met betrekking tot het Franse onderzoek en de samenwerking tussen Nederland en Frankrijk
wijst de rechtbank tevens af het verzoek tot horen van de volgende getuigen, gedaan onder onderzoekswens nummer:
wijst de rechtbank toe onderzoekswensen 22, 23 en 25in zoverre dat een proces-verbaal wordt opgemaakt waarin antwoord op deze vragen wordt gegeven, met dien verstande dat dat antwoord zich kan beperken tot hetgeen onderzoek 26Hammond II betreft. De rechtbank zal de officier van justitie verzoeken dit proces-verbaal aan het dossier Hammond II, dus in de zaak van alle verdachten, toe te voegen.
3.Verzoeken met betrekking tot het horen van overige getuigen.
- [verdachte 8] , in de zaken [verdachte 5] , [verdachte 3] , [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 9] ;
- [verdachte 6] , in de zaken [verdachte 5] , [verdachte 1] , [verdachte 2] ;
- [verdachte 7] , in de zaken [verdachte 5] , [verdachte 3] , [verdachte 1] , [verdachte 2] ;
- [verdachte 3] , in de zaken [verdachte 5] , [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 9] ;
- [verdachte 9] , in de zaken [verdachte 5] , [verdachte 1] , [verdachte 2] ;
- [verdachte 2] , in de zaken [verdachte 5] , [verdachte 1] ;
- [verdachte 1] , in de zaken [verdachte 5] , [verdachte 2] ;
- [verdachte 4] , in de zaken [verdachte 5] , [verdachte 2] ;
- [getuige 1] , in de zaken [verdachte 1] , [verdachte 2] ;
- [getuige 2] , in de zaken [verdachte 1] , [verdachte 2] ;
- [verdachte 5] , in de zaak van [verdachte 2] .
rechtmatigheidsgetuige’ (een getuige die kan verklaren over de rechtmatigheid van de bewijsverkrijging of het opsporingsonderzoek). De jurisprudentie vereist dat door de verdediging wordt uiteengezet welke onrechtmatigheid aan de orde zou zijn, welke gevolg dit zou moeten hebben en wat de verzochte getuige daarover zou kunnen verklaren. De rechtbank stelt vast dat dit ontbreekt. Ook betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat door de getuige [persoon 5] op 11 januari 2022 omtrent de bewering van [verdachte 4] een aanvullend ambtsedig proces-verbaal is opgemaakt.
4.Overige verzoeken
wijst toena te noemen personen te horen als getuigen in de zaak van
verwijstvoornoemde zaken naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde de hiervoor toegewezen getuigen in de desbetreffende zaken te horen;
bepaaltdat de overige advocaten als toehoorder aanwezig mogen zijn bij de verschillende verhoren. De bevoegdheid tot het stellen van vragen aan een getuige waarvan het horen niet is toegewezen in de zaak van de verdachte namens wie de raadsvrouw/-man het verhoor bijwoont, is steeds beperkt tot het geval dat de inhoud van de verklaring van de getuige tijdens het verhoor relevant is voor de uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te beantwoorden vragen in de zaak tegen de verdachte voor wie de raadsvrouw/-man het verhoor bijwoont. De rechter-commissaris beoordeelt deze relevantie;
draagtde officier van justitie op na te noemen stukken aan het dossier Hammond II toe te voegen:
wijst afde overige verzoeken voorzover deze niet zijn toegewezen, danwel toegezegd door de officier van justitie, één en ander zoals hiervoor is overwogen.