ECLI:NL:RBOBR:2022:3069

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
01/028059-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag door ex-partner met mes

Op 2 augustus 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner op 31 januari 2022 met een mes heeft aangevallen. De verdachte heeft zijn ex-partner meermalen in haar hals, rug, armen en handen gestoken, wat leidde tot ernstige verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte zozeer gericht waren op het toebrengen van dodelijk letsel, dat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou overlijden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van het voorarrest, en veroordeelde de verdachte tot betaling van € 3.540,75 aan materiële schade en € 5.000,-- aan immateriële schade aan het slachtoffer. De rechtbank overwoog dat de verdachte onder invloed van alcohol verkeerde tijdens het incident en dat zijn gedrag een grote inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank achtte de poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen, maar concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor boos opzet. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, met een totaalbedrag van € 8.540,75, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.028059.22
Datum uitspraak: 02 augustus 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortejaar] 1980,
thans gedetineerd te: P.I. Vught, PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 april en 19 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 maart 2022.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 19 juli 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1 primair:
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te [gemeente] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om[slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,-met kracht zijn been op het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft gezet om die [slachtoffer] onder bedwang te houden en/of-met kracht de armen van die [slachtoffer] naar beneden heeft gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen kant op kan en/of-meermalen, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp die [slachtoffer] in haar gezicht en/of nek en/ofhals en/of rug en/of armen en/of handen en/of bovenlichaam, althans in haar lichaam heeft gestoken en/of gesneden,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
T.a.v. feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te [gemeente] , althans in Nederland, aan slachtoffer [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:een of meerdere steek- en/of snijwonden en/of littekens in haar aangezicht en/of nek en/of hals en/of rug en/of armen en/of handenen/of bovenlichaam en/of een klaplong, heeft toegebracht door:-met kracht zijn been op het bovenlichaam van die [slachtoffer] te zetten om die [slachtoffer] onder bedwang te houden en/of-met kracht de armen van die [slachtoffer] naar beneden te houden, waardoor die [slachtoffer] geen kant op kan en/of-meermalen, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp die [slachtoffer] in haar gezicht en/of nek en/ofhals en/of rug en/of armen en/of handen en/of bovenlichaam, althans in haar lichaam te steken en/of snijden;
T.a.v. feit 1 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te [gemeente] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf omaan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,-met kracht zijn been op het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft gezet om die [slachtoffer] onder bedwang te houden en/of-met kracht de armen van die [slachtoffer] naar beneden heeft gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen kant op kan en/of-meermalen, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp die [slachtoffer] in haar gezicht en/of nek en/ofhals en/of rug en/of armen en/of handen en/of bovenlichaam, althans in haar lichaam heeft gestoken en/of gesneden,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Op 31 januari 2022 werd rond 22.55 uur bij de politie gemeld dat in de woning op de
[adres] te [gemeente] een vrouw in haar gezicht zou zijn gestoken. Ter plaatse trof de politie het slachtoffer, mevrouw [slachtoffer] , aan bij een buurvrouw, die vertelde dat ze van het slachtoffer had gehoord dat er ruzie was geweest tussen het slachtoffer en haar ex-partner waarna hij haar zou hebben gestoken. Het slachtoffer had diverse snij- en steekverwondingen aan haar hals, zij, armen en handen. De ex-partner van het slachtoffer, verdachte [verdachte] , werd door de politie aangetroffen in de slaapkamer van de benedenwoning. Hij lag met steekverwondingen, die hij naar later bleek zichzelf had toegebracht, op het bed in de slaapkamer.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag. Hierbij heeft zij zich op het standpunt gesteld dat uit het aantal en de aard van de verwondingen en het gebruikte steekwapen kan worden afgeleid dat verdachte de bedoeling heeft gehad aangeefster vaak en hard te raken en dat hij dus opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. In het geval dat de rechtbank geen vol opzet aanneemt kan in ieder geval voorwaardelijk opzet bewezen verklaard worden.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft vrijspraak voor het primair ten laste gelegde feit bepleit. Niet bewezen kan worden dat verdachte opzet heeft gehad op de dood van aangeefster, ook niet in voorwaardelijke zin. Het feit dat de verwondingen van het slachtoffer niet erg diep of ernstig waren kan als een contra-indicatie voor de aanwezigheid van (voorwaardelijk) opzet worden gezien. Een klaplong is niet per definitie levensgevaarlijk.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen en acht hierbij de navolgende bewijsmiddelen van belang.
een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 2 februari 2022 (p. 89 e.v.) voor zover inhoudende:Ik doe aangifte van poging moord/doodslag.
Ik verblijf op de [adres] te [gemeente] samen met mijn ex-man [verdachte] . Wij zijn nu zo'n 3 maanden uit elkaar maar wonen nog samen. We hebben
een kleine studio die wij samen delen, de beneden etage van de woning. Omdat we uit elkaar zijn slaapt hij op onze oude slaapkamer en slaap ik op de bank in de woonkamer.
Ik was gistermiddag, maandag 31 januari 2022, thuisgekomen van mijn werk bij [bedrijf] Mijn ex-man [verdachte] zat op dat moment in zijn kamer.
Het was gisteren rond 19.00 - 19.30 uur dat ik hem duidelijk vertelde dat hij moest verhuizen. Hij begon te vloeken. Ik heb gezegd dat ik iemand anders had
ontmoet. Hij was boos en achtervolgde me in de woning. Hij liep achter mij aan als ik naar de keuken liep en naar de woonkamer liep. Hij was brutaal. Toen wilde ik
gisteravond later gaan slapen op de bank. Hij slaapt in onze oude slaapkamer die aan de woonkamer grenst. Hij wilde nog van alles weten over mijn nieuwe vriend maar ik
zat op mijn telefoon en heb niet veel gezegd. Hij is toen naar zijn slaapkamer gegaan en is terug gekomen met een mes. Hij heeft dat mes bij mijn nek gehouden en ik
dacht dat het een grap was maar hij begon mij te steken, heel vaak. Ik probeerde hem weg te duwen maar hij was heel sterk. Hij heeft mij steeds gestoken. Ik heb dat mes
met mijn handen vastgepakt bij het scherpe deel. Ik probeerde ervoor te zorgen dat het steken stopte. Ik heb geschreeuwd van de pijn en van de schrik. Het duurde [gemeente]
lang. Ik heb toen de buurvrouw [persoon 1] gehoord aan de voordeur, zij klopte op de voordeur. [persoon 1] riep dat ik de deur open moest doen maar hij hield mij vast. Ik
ben daarna naar de voordeur gelopen. Helaas had [verdachte] het mes nog. Ik was bang dat hij achter mij aan zou komen. Ik schreeuwde tegen de buurvrouw [persoon 1] dat zij de
deur moest openbreken maar helaas dat kon zij niet. Omdat ik de voordeur zelf niet kon openen ben ik via de keuken naar de achterdeur gegaan naar de andere buurvrouw
[persoon 2] .
[verdachte] heeft dit expres gedaan. Hij heeft mij gestoken in mijn nek, gezicht, rug en handen. Het is een wonder dat ik weg kon komen en nog leef, want de voordeur was op slot.
Hij haalde het mes van zijn kamer.
Het was een groot mes, ongeveer 35-40 centimeter lang, rood handvat, het snijvlak is ongeveer 4-5 centimeter breed met een scherpe punt. Geen ribbels of kartels o.i.d.
Het was ongeveer 22.00 uur denk ik want ik wilde gaan slapen. Ik lag op mijn rug op de bank met in mijn handen mijn telefoon.
En ineens komt hij uit zijn kamer gelopen en staat dan links naast de bank ter hoogte van mijn hoofd. Hij zet met grote kracht zijn linker onderbeen en knie bovenop mijn
bovenlichaam. Ik heb op mijn rechter bovenarm ook een grote bloeduitstorting hiervan. Hij duwt mij in de bank en voorkomt dat ik nog weg kan of mezelf kan verdedigen want
hij zit ook op mijn handen. Hij gebruikt dan een hand om mijn armen haar beneden te houden en heeft in de andere hand het mes. Ik weet niet in welke hand hij het mes
vast had. Hij zet dan het mes op mijn keel. Hij zet eerst het mes met de botte kant op mijn keel en ik denk nóg dat hij een grap maakt. Maar dan draait hij het mes
om en begint te steken. Hij steekt met grote kracht in mijn gezicht en mijn hals. Ik weet niet hoe vaak hij mij heeft gestoken. Ik probeer dan met mijn handen het mes af
te weren, ik heb daardoor ook verwondingen aan mijn handen. Wij vallen dan van de bank af en hij gaat door met steken. Alles ging vrij snel.
een aanvraagformulier medische informatie betreffende [slachtoffer] , opgemaakt en ondertekend door [onleesbaar] chirurg, d.d. 1 februari 2022 (p. 123)Omschrijving van het letsel
- wond hals rechter zijde, +/- 3 cm
- wond borstkas t.h.v. linker sleutelbeen
- wond vingertop links
- snijwond borstkas rechts aan rugzijde
- oppervlakkige wond elleboog rechts
- oppervlakkige wondjes neusbrug en slaap rechts
Gering uitwendig bloedverlies, vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel en mogelijk inwendig bloedverlies.
Bijzondere mededelingen:
kleine klaplong rechter zijde, waarvoor conservatief beleid
bloeding t.h.v. halsregio rechts waarvoor conservatief beleid
meerdere wonden gehecht/verzorgd op de SEH
een letselrapportage forensische geneeskunde betreffende [slachtoffer] d.d. 7 februari 2022 (los, 18 pagina’s) voor zover inhoudende:Gemelde toedracht: mevrouw is thuis aangevallen door haar partner. Ze is op diverse plaatsen van haar lichaam met een mes gestoken en ze heeft klappen gekregen.
vermoeden inwendig letsel: Ja
toelichting: Volgens de chirurg was er sprake van een kleine luchtlekkage uit de long aan de rechterzijde. Dit behoefde geen behandeling maar het betekent wel dat mevrouw aan die zijde een verwonding heeft gehad die diep genoeg was om de long te raken.
ernst van het letsel: matig ernstig
schatting duur verdere genezing zichtbare letsels: 3 weken
schatting duur verdere genezing overige letsels: 3 maanden
verwachting blijvende schade: ja, Mevrouw zal waarschijnlijk littekens overhouden van de verschillende verwondingen (kosmetische schade) maar waarschijnlijk geen functionele schade.
In verband met de luchtlekkage uit de long rechts mag zij 3 maanden geen zware voorwerpen tillen / zware lichamelijke arbeid verrichten
Letsel(s)
* Een snijwond over de neusbrug, ongeveer 2,5 cm lang. Volgens de informatie van de chirurg was dit een oppervlakkige wond. Gehecht met een aantal hechtingen.
Gemelde toedracht past goed bij letsel
* Een kleine snijwond van ongeveer 1 cm aan de zijkant voorhoofd rechts. Volgens de informatie van de chirurg was dit een oppervlakkige wond.
Gemelde toedracht past goed bij letsel
* snijwond of steekwond in de hals rechts. Een streepvormige verwonding met een lengte van ong. 4 cm, gehecht met 5 hechtingen. We zien wat gestold bloed in de wond. Tevens een oppervlakkige streepvormige schram die vanuit deze snijwond in een hoek van
ongeveer 70 graden omhoog gericht is, met een lengte van ongeveer 6 cm. Bij wond is tevens een bloeduitstorting zichtbaar.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
toelichting: Een steekwond is een snijwond waarvan de diepte groter is dan de lengte van de wond. Omdat de wond gehecht is kunnen we de diepte van de wond niet meer vaststellen. In dit gebied lopen een aantal grote bloedvaten; de medische informatie vermeldt een "bloeding t.h.v. de halsregio rechts", wat doet vermoeden dat een bloedvat geraakt is. Een potentieel gevaarlijke situatie.
* Een oppervlakkige schram hals links. Een oppervlakkige letsel die ook geen nadere behandeling behoefde. Streepvormig, ongeveer 1 cm lang, niet diep genoeg om alle huidlagen te doorsnijden.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
* oppervlakkige kleine schram op de handrug rechterhand
* Een streepvormige snijwond op de rechter bovenarm boven de elleboog, ongeveer 2,5 cm lang, gehecht met 2 hechtingen. Volgens de medische informatie is het een oppervlakkige wond.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
* Op de rechterarm, boven de elleboog, zien we een grote paars-gele bloeduitstorting, met een breedte van ongeveer 7 cm, die zich over meer dan de helft van de arm uitstrekt. Gemelde toedracht past goed bij letsel.
* (1) Een drietal ondiepe snijwonden in de handpalm en de pols. De wonden allemaal streepvormig en lopen in dezelfde richting. De wonden zijn allemaal klein (ongeveer 1 cm) en ondiep, ze doorsnijden alleen de bovenste huidlaag. (2) een snijwond bij het topje van de
derde vinger, streepvormig met een lengte van ong. 1,5 cm, deze wond is duidelijk dieper. Gehecht met 4 hechtingen en (3) een streepvormige snijwond met een lengte van ongeveer 1,5 cm, in de handpalm bij de basis van de vijfde vinger
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
Algemene ontstaanswijze: Deze wonden aan de handen passen bij afweerletsel, d.w.z. ontstaat doordat het slachtoffer probeert het mes met de hand af te weren.
* (1) drie oppervlakkige streepvormige snijwonden in de handpalm van de linkerhand, parallel lopend. De snijwonden zijn heel ondiep, alleen de bovenste huidlaag is beschadigd. (2) Een grote snijwond in het topje van de van de vierde vinger, ongeveer 3 cm lang, met veel hechtingen gehecht. Dit is duidelijke een diepe wond. En (3) een kleine, ondiepe snijwond in het eerste kootje van de vierde vinger, met 2 hechtingen gehecht.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
Algemene ontstaanswijze: Deze wonden aan de handen passen bij afweerletsel, d.w.z. ontstaat doordat het slachtoffer probeert het mes met de hand af te weren.
* Twee ondiepe snijwonden in de duim. De wonden waren zo ondiep dat ze geen verdere behandeling behoefden.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
* Een bloeduitstorting op de bovenarm, uitgaande van de elleboogplooi, met een grootte van ongeveer 6 x 3 cm.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
algemene ontstaanswijze: een dergelijk letsel ontstaat door stomp botsend geweld tegen het lichaam (door slaan of schoppen bijvoorbeeld)
* Een streepvormige snijwond van ongeveer 3 cm op de borst, ter hoogte van het linker sleutelbeen. De wond is met een aantal hechtingen behandeld. De wond lijkt vrij oppervlakkig te zijn. Rondom de wond is de huid bruin verkleurd, dit is waarschijnlijk door
het ontsmettingsmiddel (jodium) voor de huid, gebruikt bij de behandeling in het ziekenhuis.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
* klein hematoom bij de oksel, ongeveer 1,5 x 0,8 cm. Er lijkt een patroon in de bloeduitstorting te zitten, met twee parallel lopende bloeduitstortingen en een centrale opheldering.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
* Een vrij grote, gele, maar niet al te intens gekleurde bloeduitstorting, onder het schouderblad links. De grootte van de bloeduitstorting is ongeveer 8 x 3 cm.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
* Een steekwond in de rug aan de uiterste rechterzijde van de rug, onder het schouderblad. De verwonding is streepvormig en ongeveer 2 cm lang. De chirurg schrijft dat mevrouw een kleine klaplong rechts had. Dit is de enige verwonding ter hoogte van de rechterlong. Ik denk daarom dat deze verwonding diep genoeg geweest is om de rechterlong te beschadigen (aan te prikken) en daarmee luchtlek veroorzakend.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.
Algemene ontstaanswijze: een steekwond is een snijwond waarbij de diepte groter is dan de lengte van de wond.
* Ongeveer halverwege het rechterbovenbeen is een kleine, ronde bloeduitstorting met een diameter van ong. 1,5 cm zichtbaar. Iets boven de knie is ook nog een klein snij of steekwondje zichtbaar. De wond was zo klein dat deze geen behandeling behoefde.
Gemelde toedracht past goed bij letsel.

Nadere overwegingen ten aanzien van het bewijs.

De rechtbank acht op grond van de verklaring van het slachtoffer, de beschrijving van de verwondingen van het slachtoffer en de forensische letselrapportage wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het slachtoffer meermalen heeft gesneden en gestoken in haar hals, rug, arm en handen. De forse bloeduitstorting op de arm van het slachtoffer en diverse kleinere bloeduitstortingen elders op haar lichaam onderschrijven naar het oordeel van de rechtbank tevens de verklaring van het slachtoffer inhoudende dat zij tijdens het steekincident door de verdachte in bedwang werd gehouden.
Opzet
Voor een bewezenverklaring van het primaire feit (poging tot doodslag) moet vast komen te staan dat de verdachte het opzet had, al dan niet in voorwaardelijke zin, om het slachtoffer om het leven te brengen. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank onvoldoende bewijs voor het aannemen van boos opzet. Verdachte heeft ter terechtzitting stellig ontkend dat het zijn bedoeling was zijn ex-partner te doden en boos opzet kan naar het oordeel van de rechtbank ook niet uit de overige bewijsmiddelen worden afgeleid. Het is onbekend met hoeveel kracht en intensiteit verdachte heeft gestoken. Boos opzet blijkt niet uit de aard en de ernst van de verwondingen.
Voor het aannemen van voorwaardelijk opzet is vereist dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden. In verband met de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer moet allereerst beoordeeld worden of de kans op de dood van het slachtoffer als gevolg van het handelen van de verdachte aanmerkelijk was. Naar het oordeel van de rechtbank was dit het geval. Uit de forensische letselrapportage blijkt dat het slachtoffer onder andere een snij- of steekwond opliep in de hals rechts. Hoewel niet kon worden vastgesteld hoe diep deze verwonding was, was dit volgens de forensisch arts een potentieel gevaarlijke verwonding, gelet op de grote bloedvaten die op die plek aanwezig zijn. Het rapport vermeldt dat er, gelet op het bloedverlies, vermoedelijk ook daadwerkelijk een bloedvat werd geraakt. Ook blijkt uit de letselrapportage dat het slachtoffer een steekverwonding had op de uiterste rechter zijde van de rug. Deze verwonding was diep genoeg om de rechterlong te beschadigen en zo een kleine klaplong te veroorzaken.
De hals en het bovenlichaam zijn kwetsbare onderdelen van het lichaam. In de hals bevinden zich onder de oppervlakte belangrijke (slag)aderen en in het bovenlichaam bevinding zich diverse vitale organen. Het is algemeen bekend dat het aldaar steken met een scherp voorwerp, zeker met een steekwapen, zoals een mes, dodelijk letsel kan veroorzaken en dat de kans op dat dodelijk letsel in zo’n geval aanmerkelijk is. Dat de verwondingen van het slachtoffer niet heel ernstig – dat wil zeggen niet levensbedreigend - waren, doet daar niet aan af.
Vervolgens moet beoordeeld worden of de verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer bewust heeft aanvaard. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte, zoals dat hiervoor al is beschreven, leidt de rechtbank af dat dit het geval was. De tegen het slachtoffer gerichte handelingen van verdachte kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van dodelijk letsel dat het niet anders kan dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou overlijden. Verdachte had daarmee voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. feit 1 primair:
op 31 januari 2022 te [gemeente] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer]
opzettelijk van het leven te beroven,
- met kracht zijn been op het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft gezet om die [slachtoffer] onder bedwang te houden en
- met kracht de armen van die [slachtoffer] naar beneden heeft gehouden, waardoor die [slachtoffer] geen kant op kon en
- meermalen met een mes die [slachtoffer] in haar gezicht en hals en rug en armen en handen en bovenlichaam, heeft gestoken en/of gesneden,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren gevorderd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voor de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contact- en locatieverbod, zoals door het slachtoffer verzocht, ziet de officier van justitie geen aanleiding.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat, hoewel een gevangenisstraf in de rede ligt, de eis van de officier van justitie, gelet op de omstandigheden van het geval, te hoog is. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht één derde deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Voor het opleggen van een contact- en locatieverbod ontbreekt de noodzaak, nu verdachte sinds het incident geen contact meer heeft gezocht met het slachtoffer en hij ook niet voornemens is contact te zoeken.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op zijn ex-partner [slachtoffer] door haar met een keukenmes meermalen te steken dan wel te snijden. [slachtoffer] heeft hierbij, naast ettelijke andere verwondingen, twee verwondingen opgelopen die levensgevaarlijk konden zijn. Verdachte verkeerde tijdens het incident onder invloed van alcohol, waarvan hij de negatieve werking op zijn gedrag kende of moest begrijpen. Verdachte heeft door zijn gedrag een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar lichamelijke integriteit aangetast. Het geweld moet een grote indruk op haar hebben gemaakt en hoewel het letsel is meegevallen, houdt [slachtoffer] aan dit akelige incident zeer waarschijnlijk blijvende littekens over, waaronder een litteken in haar gezicht. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. De rechtbank leidt uit de slachtofferverklaring af dat [slachtoffer] , die voor het incident volledig gezond was, nu het gevoel heeft dat haar hele leven op zijn kop staat. Zij heeft grote moeite de gevolgen te accepteren en zij geeft aan dat zij, door de steekwond in haar hals, tot op de dag van vandaag in haar oor en in een gedeelte van haar gezicht en hals geen gevoel heeft. Ook de vingertop aan haar linkerhand, die zwaar gekwetst was door het afweerletsel, en die gehecht is moeten worden, blijft nog gevoelloos. Ook deze schade kan blijvend zijn. De rechtbank rekent verdachte dit alles zeer aan.
Kijkend naar de persoon van verdachte constateert de rechtbank dat verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank weegt verder mee dat verdachte ter terechtzitting van 19 juli 2022 meermalen nadrukkelijk zijn spijt heeft betuigd en heeft laten blijken in te zien dat hij zich in de toekomst van het gebruik van alcohol zal moeten onthouden.
De rechtbank is, gelet op alle omstandigheden van het geval, van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. De rechtbank legt hiermee een lichtere straf op dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Net als de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding om aan verdachte een contact- en/of locatieverbod op te leggen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De vordering.
Namens de benadeelde partij is een schriftelijk verzoek tot schadevergoeding ingediend. De raadsman van de benadeelde partij heeft de schriftelijke vordering ter terechtzitting gematigd in die zin dat thans een materiële schade van 3.540,75 euro en een immateriële schade van 7.500,00 euro wordt gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade voor toewijzing vatbaar is, met uitzondering van de huurkosten, nu dit geen rechtstreekse schade betreft. Ook een immateriële schadevergoeding acht zij aangewezen. Voor wat betreft de hoogte daarvan heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De officier van justitie heeft verzocht bij toewijzing van (een gedeelte van) de vordering tevens de wettelijke rente toe te kennen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade, met uitzondering van de huurkosten, voor toewijzing vatbaar is. De immateriële schade dient te worden gematigd, gelet op toegekende bedragen in vergelijkbare zaken. De raadsvrouw acht een bedrag van 5.000,00 euro passend.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding van 3.540,75 euro en een immateriële schadevergoeding van 5.000,00 euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening. Anders dan de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de post huurkosten rechtstreekse schade als gevolg van het bewezenverklaarde feit betreft. De rechtbank acht deze post dan ook toewijsbaar. Voor de overige posten van de materiële schade geldt dat deze niet zijn betwist en door de rechtbank ook niet als ongebruikelijk of onredelijk kunnen worden beschouwd.
Voor wat betreft de immateriële schade acht de rechtbank op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, een bedrag van 5.000,00 euro toewijsbaar. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de meer gevorderde immateriële schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 287 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. feit 1 primair:
poging doodslag
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1 primair:
Een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1 primair:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van 8.540,75 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 77 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 3.540,75 euro materiële schade en 5.000,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van 8.540,75 euro, bestaande uit 3.540,75 euro materiële schade en 5.000,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A.J. Zijlstra, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van S.A. Nuyens, griffier,
en is uitgesproken op 02 augustus 2022.
mr. Wielders en mr. Schneider zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, Districtsrecherche Eindhoven, onderzoek [onderzoeksnaam] , genummerd PLOB2R022007.