ECLI:NL:RBOBR:2022:3047

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
01/110673-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het medeplegen van een rip-deal na schietincident

Op 29 juli 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een rip-deal, waarbij een schietincident plaatsvond. De verdachte was betrokken bij een incident op 21 januari 2022 in Eindhoven, waar een slachtoffer door een vuurwapen gewond raakte. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van zes jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen. De rechtbank concludeerde dat de samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten niet voldoende was om te spreken van medeplegen. De gedragingen van de verdachte vóór en na het delict gaven geen duidelijkheid over zijn rol in de voorbereiding of uitvoering van het delict. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01.110673.21
Datum uitspraak: 29 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. Dordrecht, HvB.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 08 maart 2022, 19 mei 2022 en 15 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 02 februari 2022.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

30 kilo Crystal-Meth (methamfetamine), althans een hoeveelheid Crystal-Meth, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)

heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- bij de woning van die [slachtoffer] heeft/hebben aangebeld en/of
- (toen die [slachtoffer] de deur opendeed) die [slachtoffer] naar binnen heeft/hebben geduwd en/of
- (vanaf zeer korte afstand) met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben geschoten, waarbij die [slachtoffer] in zijn been en/of knie is geraakt en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “liggen, liggen en niet kijken” en/of “als je beweegt schiet in je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- het vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt/geduwd en/of daarbij dreigend tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “als je ons na komt, achter ons aankomt, dan…”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,

tengevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meerdere schotwond(en) in zijn been en/of knie en/of een of meerdere beenbreuk(en)), bekwam;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier van justitie vordert aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van zes jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het oogmerk op het plegen van een rip-deal niet kan worden bewezen. Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat medeplegen niet kan worden bewezen. De verdediging heeft de rechtbank derhalve verzocht verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.

Het oordeel van de rechtbank.

Inleiding.
Op 21 januari 2022 heeft een schietincident plaatsgevonden in de woning van aangever aan de [locatie] in Eindhoven. Aangever is hierbij in zijn been geschoten en heeft hierdoor letsel opgelopen. De verdenking van het Openbaar Ministerie is dat bij dit schietincident een partij ter grootte van ongeveer 30 kilogram Crystal Meth is weggenomen uit de woning van aangever. Aan verdachte is ten laste gelegd het medeplegen van deze diefstal met het gebruiken van geweld waardoor aangever letsel heeft opgelopen, oftewel medeplegen van een ‘rip-deal’.
Medeplegen.
Artikel 47 Wetboek van Strafrecht biedt mogelijkheden om niet alleen de directe pleger strafrechtelijk aansprakelijk te stellen, maar ook iemand die zelf niet de gehele delictsomschrijving vervult onder specifieke voorwaarden strafrechtelijk aansprakelijk te stellen, het zogenaamde medeplegen. Hetzelfde geldt in vergelijkbare zin voor artikel 312 Wetboek van Strafrecht, waarin het tezamen en in vereniging plegen van diefstal een strafverzwarende werking heeft. Voor dit medeplegen is vereist dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De nadruk bij medeplegen ligt aldus op de samenwerking. De beoordeling of sprake is geweest van medeplegen vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Er kan in ieder geval slechts sprake zijn van medeplegen als de bewezenverklaarde bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of sprake is van medeplegen houdt de rechtbank onder meer rekening met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Rol van verdachte.
In situaties waarin niet vast te stellen is of verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht, en zo ja, welke uitvoeringshandelingen, kan tevens sprake zijn van medeplegen. Het gaat er in die gevallen om of verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het delict. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
De rechtbank heeft sterke aanwijzingen dat verdachte samen met de medeverdachten op, althans dicht in de buurt van, de woning van aangever is geweest, op of omstreeks het tijdstip van de ten laste gelegde rip-deal. De telefoons van verdachten zijn aangestraald op de route van Rotterdam naar Eindhoven toe en in de buurt van woning aan de [locatie] te Eindhoven. Verdachten zijn te linken aan de auto’s die zijn waargenomen rondom het plaats delict op of omstreeks het tijdstip dat de rip-deal moet hebben plaatsgevonden.
Aangever heeft verklaard dat er twee mannen zijn woning binnen zijn gekomen, van wie een van die twee mannen op hem heeft geschoten. Aangever beschrijft een van deze mannen als Surinaams. Getuige [getuige 1] beschrijft de mannen als één man met een Afrikaans/Antilliaans/Surinaams uiterlijk en één man met een Marokkaans uiterlijk. Door getuige [getuige 2] wordt verklaard dat er vijf mannen in- en uitliepen van de woning waar aangever is beschoten en spullen in een witte bestelbus laadden. Deze getuige beschrijft een van de mannen die in de witte bestelbus stapt zijde passagierskant als donker getint, zwart met een wat grijze baard en ouder dan 35 jaar. Nadat deze bestelbus was weggereden, zag ze twee mannen de woning [locatie] uitlopen en instappen in een - naar zij meende - witte Mercedes. De bestuurder van de witte Mercedes had een Noord-Afrikaans uiterlijk met een licht baardje en was rond de 25 jaar oud. Het dossier biedt geen verdere aanknopingspunten wie de mannen waren die spullen in de bestelbus laadden en/of in de woning zijn geweest. Hoewel het dossier sterke aanwijzingen bevat die duiden op de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde diefstal, kan de rechtbank noch vaststellen of verdachte één van de mannen is geweest die in de woning aanwezig was ten tijde van het schieten, noch of verdachte spullen in- en uit de woning heeft geladen. Het dossier biedt te veel ruimte voor twijfel omtrent het antwoord op de vraag wat de rol van verdachte is geweest en of hij, en zo ja welke, uitvoeringshandelingen heeft verricht om van medeplegen te kunnen spreken.
Gedragingen vóór en ná het delict .
Ook gedragingen vóór en ná het delict kunnen medeplegen opleveren. In de omstandigheid dat voorafgaand aan een feit is samengewerkt kan medeplegen vastliggen. Handelingen verricht ná afloop van het delict kunnen een indicatie voor medeplegen opleveren, maar leveren als zodanig geen medeplegen op. Voor gedragingen vóór als ná het delict geldt evenzeer dat uit de bewijsmiddelen moet blijken dat en waarom de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen.
Het dossier geeft geen duidelijkheid over een rol van verdachte in de voorbereiding van het ten laste gelegde delict.
Er zitten in het dossier, en zo is ook door de verdediging aangevoerd, aanwijzingen dat éèn of meerdere verdachten na het ten laste gelegde feit op enige manier actief zijn geweest in de handel van verdovende middelen. Het enkele gedrag van verdachte na afloop van het ten laste gelegde feit is in dit geval echter onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen. Deze aanwijzingen in het dossier geven immers geen antwoord op de vraag wie betrokken is geweest bij de ten laste gelegde rip-deal en, in het geval er meer personen bij betrokken zijn geweest, welke uitvoeringshandelingen een ieder heeft verricht.
Conclusie.
Op grond van het voorgaande is rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De vordering van de benadeelde partij.

Nu verdachte van het hem ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt als na te melden.

DE UITSPRAAK

BESLISSING:
De rechtbank
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]:
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.G.J.M. van Ekert, voorzitter,
mr. L.R.H. Koekoek en mr. C.M. Salemans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.M. Geboers, griffier,
en is uitgesproken op 29 juli 2022.