4.6.De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] als verhuurder aan [eiseres] als huurder overlast heeft bezorgd, op grond van onder meer de volgende gestelde, en niet danwel onvoldoende door [gedaagde] weersproken, feiten:
- [gedaagde] heeft [eiseres] op 4 januari 2021 en 27 januari 2021 gebeld en daarin intimiderende opmerkingen gemaakt. [eiseres] heeft transcripties van de gevoerde telefoongesprekken tussen partijen overgelegd (productie 28 bij antwoordakte). Hieruit blijkt dat [gedaagde] onder meer het volgende heeft gezegd (citaat): “
dan betaal je mij dan heb je misschien rust” en “
Als je het niet doet, dan ben je nog niet klaar, dat kan ik je wel vertellen” en “
je hebt getekend en daar ga je mee akkoord en anders dan moet je je rotzooi maar bij elkaar pakken en dan moet je vertrekken” en “
Nou, we zijn er nog niet mee klaar, onthoud dat” en “
Ik heb niks met jouw advocaat. Ben je doof? Het schijnt van wel of niet? Maar ik zal wel eens bij jou aan de deur komen, dan kom ik praten”.
- Het telefoongesprek van 27 januari 2021 is door een collega van [eiseres] , die op dat moment bij [eiseres] aanwezig was, gehoord. [eiseres] heeft een verklaring van de collega overgelegd, over wat zij [gedaagde] heeft horen zeggen, zoals (citaat) ”
ik zal langskomen bij jou op de stoep om het gesprek aan te gaan bij je werk, je ouders” (productie 15 van [eiseres] ). [gedaagde] is vervolgens bij [eiseres] aan de deur gaan staan en in de avond heeft [gedaagde] [eiseres] weer gebeld, waarna [eiseres] met haar dochter de nacht elders heeft doorgebracht, omdat zij zich niet veilig thuis voelde. De collega waar zij heeft gelogeerd heeft een verklaring overgelegd, waarin ze onder meer aangeeft dat ze flinke spanning bemerkte bij [eiseres] en haar dochter (productie 16 van [eiseres] ).
- In de brief van [gedaagde] van 27 januari 2021 aan [eiseres] staat in de laatste zin het volgende (citaat): “
Het zou beter zijn met mij in gesprek te gaan, en niet zoals met mijn kleindochter met baby tot wanhoop te brengen met 2 hypotheken. Je gaat betalen, huur met servicekosten” (productie 17 van [eiseres] ).
- Op 28 januari 2021 heeft [gedaagde] [eiseres] weer gebeld. Op 29 januari 2021 heeft [gedaagde] (al dan niet voor de tweede keer) aan de deur gestaan bij [eiseres] en lang aangebeld. [eiseres] geeft aan dat haar dochter helemaal ontdaan was, omdat zij [gedaagde] bij thuiskomst uit school buiten aantrof, waarna zij niet naar huis durfde.
- In de brief van 16 februari 2021 aan [eiseres] heeft [gedaagde] onder meer opgenomen (citaat): “geen wonder dat je ex genoeg van je had, wel jammer voor je kinderen” en “je kan loonbeslag verwachten (..)” (productie 19 van [eiseres] ).
- Op 3 maart 2021 heeft [gedaagde] contact opgenomen met de werkgever van [eiseres] om zijn beklag over haar te doen. [eiseres] heeft een verklaring van de medewerker overgelegd. Hierin staat onder meer vermeld dat [gedaagde] heeft gezegd dat hij al een incassobureau heeft ingeschakeld, dat ze zal betalen ook en dat de werkgever een loonbeslag kan verwachten (productie 20 van [eiseres] ).
- Op 29 maart 2021 loopt [gedaagde] rondom het gehuurde en probeert naar binnen te kijken (punt 35 van de dagvaarding).
- Op 29 maart 2021 ontvangt [eiseres] wederom een brief van [gedaagde] waarin hij onder meer schrijft “
ik zou nog liever met een geit te bed gaan dan met jou, begrijp dat maar goed!! Betaal je huur maar wat je moet betalen, maar dat word je nog wel geleerd” en
“
Ga naar je huis in Italië, ben je hier weg.” (productie 22 van [eiseres] ).
- Op 10 april 2021 is [gedaagde] naar het woonadres gegaan van de vriend van de dochter van [eiseres] en heeft daar beschuldigingen geuit tegen de vader van de vriend over een achterstand van de huurbetalingen. Een verklaring van de vader van de vriend is overgelegd als productie 23 van [eiseres] .