Bewijs.
Inleiding.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij zich op 15 april 2021 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op de kledingwinkel [benadeelde] te [gemeente] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft namens verdachte vrijspraak bepleit, vanwege een gebrek aan voldoende bewijs. De telefonische verklaringen van verdachte van 8 en 9 mei 2021 tegenover de politie kunnen niet voor het bewijs gebezigd worden, nu verdachte deze verklaringen onder druk van een ander heeft afgelegd. Deze verklaringen zijn daarom niet betrouwbaar. Alle overige bewijzen in het dossier zijn losse feiten die in samenhang niet direct naar verdachte als dader van het feit wijzen.
Het oordeel van de rechtbank.
1. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 15 april 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 66 t/m 68):
Op 15 april 2021, omstreeks 13.30 uur, was ik werkzaam in de kledingwinkel [benadeelde] in [gemeente] samen met mijn andere collega en de eigenaresse van de winkel. Ik zag op dat moment twee gastjes met een zwarte bivakmuts over hun hoofd staan. Ik zag dat de persoon welke links van de twee stond een grote witte zak in zijn handen vast had. Ik had de indruk dat het om twee jonge jongens ging. Een van de twee gastjes liet een pistool zien. Ik zag dat de persoon welke rechts van de twee stond een pistool in zijn handen had en het vervolgens op mij richtte. Ik had het idee dat het om een echt wapen ging. Ik voelde me op dat moment heel erg bedreigd. Ik hoorde dat een van de personen naar achteren is gelopen en toen zei: “Daar blijven”. Ik hoorde dat de twee personen toen naar buiten renden, het alarm van de winkel ging namelijk af. Ik zag toen ik naar buiten keek dat de twee personen op een scooter zaten. Ik zag dat de persoon die voorop de scooter zat de persoon was die mij had bedreigd met een pistool. Ik zag dat de twee personen op de scooter vervolgens wegreden.
2. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 11 mei 2021, inclusief bijlage inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 73, 75 en 76):
Ik doe aangifte van een overval op mijn kledingwinkel [benadeelde] . Op 15 april 2021 om 13:35 uur stond ik achter in het magazijn. Ik liep naar de winkel en zag twee jongens mijn kledingrekken leeghalen. Ik werd door de overvallers gesommeerd om achter in het magazijn te blijven. Er zijn door de overvallers een grote hoeveelheid damesbroeken weggenomen.
Bijlage goederen
Object: Broek
Aantal/eenheid: 4 stuks
Object: Broek
Aantal/eenheid: 8 stuks
Object: Broek
Aantal/eenheid: 11 stuks
Object: Broek
Aantal/eenheid: 7 stuks
Object: Broek
Aantal/eenheid: 12 stuks
Object: Broek
Aantal/eenheid: 6 stuks
Object: Broek
Aantal/eenheid: 11 stuks
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] van 15 april 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 71):
Ik hoorde dat zij zeiden: “Naar achteren!”.
4. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 8 juli 2021, inclusief bijlage inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 79 en 80):
Op enig moment hoorde ik een mannelijke stem van voor uit de winkel komen. Ik dacht te horen dat de mannenstem: “overval, overval” riep. Ik was op dat moment achter in de zaak bezig. Ik zag links voor in de winkel twee mannen staan. Een van de mannen riep naar ons dat we daar moesten blijven. Ze droegen allebei een zwarte bivakmuts en een van hen had een grote witte tas.
5. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 11 mei 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 159 t/m 160):
Op 8 mei 2021 werd door [persoon] van [stichting] gebeld naar de meldkamer van de politie. Een geluidsopname van deze melding werd door mij op 11 mei 2021 beluisterd en letterlijk uitgewerkt.
Uitwerking melding:
M = meldkamer
L = [persoon]
J = [verdachte]
L: Ik zit hier met een van onze bewoners, [verdachte] en hij wil het een en ander aan jullie vertellen. Hij vertelt mij zojuist het een en ander aan strafbare feiten die hij recent heeft gepleegd.
Tegen de meldkamer:
J: Dat ik degene was met de overval in [gemeente] . Op de kledingwinkel.
J: ik was de bestuurder van de scooter.
M: Je was samen met iemand?
J: Ja.
M: Wanneer was dat?
J: ik dacht april.
J: Die scooter is pas geleden, vorige week, donderdag of zo.
J: Is er een achtervolging geweest in Stratum, op een Vespa 300, een grijze. Die was eerst zwart en die is daarna grijs gespoten.
J: Daar heb ik die achtervolging mee gehad. Toen hebben ze mij ook nog aangehouden een stuk verderop.
6. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 9 mei 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 164):
Op 9 mei 2021 heb ik telefonisch contact opgenomen met een persoon die desgevraagd opgaf te zijn [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] . [verdachte] deelde mij mede dat hij zich samen met een ander schuldig had gemaakt aan een overval, gepleegd op 15 april 2021 op een kledingzaak te [gemeente] . Desgevraagd vertelde [verdachte] dat de overval gepleegd werd met een zwarte scooter 300. Na de overval heeft [verdachte] de zwarte scooter overgespoten in de kleur grijs, waarna hij na een achtervolging met deze grijze scooter werd gecontroleerd in Eindhoven.
(Opmerking: deze controle staat vermeld in het politiesysteem, waarbij [verdachte] gecontroleerd werd met [medeverdachte] ).
7. Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 29 april 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 110):
Ik heb de veiliggestelde camerabeelden van 14 april 2021 afkomstig van cafetaria [cafetaria] , gelegen aan [adres 1] te [gemeente] , bekeken. Ik zag op het tijdstip 17:29:09 uur een zwarte scooter in beeld met daarop twee personen. Deze scooter kwam met een zeer hoge snelheid uit de richting van kledingwinkel [benadeelde] . Ik zag dat de scooter vaart minderde. Vervolgens zag ik de scooter om 17:29:20 uur weer in volle vaart aan komen rijden in de richting van kledingwinkel [benadeelde] . Om 17:29:23 uur verdween de scooter uit beeld.
8. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 7 juni 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 197 en 199 t/m 200):
Op 25 mei 2021 werden door mij de gevorderde beelden bekeken van [stichting] . Verdachte [verdachte] verblijft bij [stichting] gevestigd aan de [adres 2] in Eindhoven. De systeemtijd van de veiliggestelde beelden loopt 37 minuten achter op de huidige tijd.
Op de beelden van 14 april 2021 omstreeks 14:49 uur komt een persoon die voldoet aan het signalement van [verdachte] binnen via de hoofdingang van het gebouw van [stichting] . Hij loopt naar de brievenbus voorzien van [nummer] in de hal. Hij opent het postvak met een sleutel en haalt er een enveloppe uit. Het is bekend dat [verdachte] verblijft bij [stichting] in [kamer] .
Te zien is dat verdachte [verdachte] soortgelijkende kleding draagt als de bestuurder op de scooter bij de overval/voorverkenning in [gemeente] . Op zowel de beelden van de daders op de scooter op de dag van de voorverkenning, als op de dag van de overval, als op de beelden van [stichting] is het volgende te zien;
-bestuurder draagt een blauwe jas voorzien van horizontale banen;
-bestuurder draagt een zwarte trainingsbroek;
-bestuurder draagt zwarte Nike sportschoenen met witte zool en wit Nike teken aan de buitenzijde.
Op 15 april 2021 omstreeks 08:26 uur vertrekt [verdachte] bij [stichting] . Hij draagt een blauwe jas met horizontale banen, een zwarte trainingsbroek en zwarte sportschoenen met een wit merkteken van Nike. Om 14:42 uur komt [verdachte] de hoofdingang van [stichting] binnengelopen. Hij draagt dan een lichtgrijze trainingsbroek met aan de buitenzijde een zwarte bies en zwarte Nike sportschoenen met een witte zool en een wit Nike logo aan de buitenzijde van de schoen.
9. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 22 juni 2022, met betrekking tot de op die terechtzitting getoonde camerabeelden:
Op de camerabeelden is te zien dat één van de twee personen (de persoon die als tweede de winkel binnentreedt) die de winkel binnenkomen een wapen of een soortgelijk voorwerp in de handen heeft.
10. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 11 mei 2021, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 167):
[verdachte] heeft nu een paar maanden een scooter.
11. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van 29 april 2021, inclusief fotobijlagen, inhoudende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven (p. 120 t/m 122):
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat op 29 april 2021 twee personen de Sassenlaan in liepen. Ik hield deze personen staande. Persoon één gaf op te zijn [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998. In ons politiesysteem zag ik tevens een SKDB-foto waarop ik de verdachte direct herkende. Van beide personen zijn ter plaatse foto’s gemaakt. Deze foto’s worden bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd.
Nadere bewijsoverwegingen.
De overval.
Op basis van de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit de aangiften van de winkelmedewerksters alsmede de met die verklaringen overeenkomende camerabeelden, stelt de rechtbank het volgende vast. Op 15 april 2021 omstreeks half twee ’s middags vond een gewapende overval plaats op de kledingwinkel [benadeelde] te [gemeente] door twee met bivakmutsen gemaskerde personen. Deze personen bedreigden hierbij aangeefster [slachtoffer 2] met een vuurwapen of een daarop lijkend voorwerp, namen vervolgens 59 dure broeken uit de winkel mee en vluchtten daarna op een zwarte scooter.
De rechtbank overweegt verder het volgende.
De voorverkenning.
Op de camerabeelden van cafetaria [cafetaria] van 14 april 2021 is zichtbaar dat twee personen op een zwarte scooter met zeer hoge snelheid uit de richting van kledingwinkel [benadeelde] rijden. Enkele seconden later is op de beelden zichtbaar dat diezelfde scooter vaart mindert en enkele seconden later weer in volle vaart in de richting van de kledingwinkel komt rijden. Gelet op de omstandigheid dat zich twee personen op een zwarte scooter met dergelijk opvallend en onlogisch rijgedrag een dag voor de overval bij de kledingwinkel bevinden, stelt de rechtbank vast dat op 14 april 2021 een voorverkenning bij [benadeelde] is verricht.
Vergelijking kleding.
Uit de hierboven weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 14 en 15 april 2021 op de camerabeelden van de ingang van het gebouw van [stichting] zichtbaar is. De kleding van verdachte op deze beelden is vergeleken met de kleding van de twee overvallers op 14 en 15 april 2021. De rechtbank concludeert dat verdachte - kort gezegd - op beide dagen sterk gelijkende kleding droeg als de bestuurder van de scooter, waaronder de zwarte sportschoenen met witte zool.
De telefonische bekentenis.
Op 8 mei 2021 meldde [persoon] , begeleidster van verdachte bij [stichting] , zich telefonisch bij de politie naar aanleiding van hetgeen verdachte haar zojuist had verteld over een strafbaar feit dat hij zou hebben gepleegd. Zij gaf de telefoon vervolgens aan verdachte, waarna verdachte spontaan tegenover de meldkamer van de politie - kort weergegeven - verklaarde dat hij samen met een ander de overval op de kledingzaak [benadeelde] in [gemeente] heeft gepleegd. Hij deelde mee dat hij de bestuurder van de scooter was geweest. Op 9 mei 2021 heeft verdachte nogmaals telefonisch contact met de politie gehad, in welk gesprek hij deze bekentenis heeft herhaald.
Betrouwbaarheid verklaringen verdachte.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 8 en 9 mei 2021 uit zichzelf de hierboven weergegeven bekennende telefonische verklaringen heeft afgelegd. Toen hij op 10 en 11 mei 2021 door de politie verhoord werd, heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. Ook ter terechtzitting heeft verdachte zich in eerste instantie op zijn zwijgrecht beroepen, maar later het volgende verklaard. Verdachte stelt op 8 en 9 mei 2021 een valse bekennende verklaring te hebben afgelegd onder druk van een medebewoner van [stichting] . Hij heeft op 29 april 2021 de scooter die bij de overval is gebruikt van die medebewoner geleend. Verdachte was bang om met de overval in verband gebracht te worden doordat zijn DNA of vingerafdrukken mogelijk op de scooter zouden worden aangetroffen. Tot slot stelt verdachte dat hij geen zwarte schoenen heeft.
De rechtbank constateert op basis van het procesdossier het volgende. Uit de verklaring van getuige [getuige] , begeleidster bij [stichting] , volgt dat verdachte al enkele maanden over een eigen scooter beschikte; het is daarom onlogisch dat verdachte een scooter van een ander zou lenen en verdachte heeft daarvoor ook geen aannemelijke verklaring gegeven. Het heeft er daarom alle schijn van dat verdachte over de scooter niet naar waarheid heeft verklaard. Verder volgt uit de camerabeelden van de ingang van [stichting] dat verdachte zowel op de dag van de voorverkenning als op de dag van de overval kleding droeg die sterk lijkt op de door één van de overvallers gedragen kleding, waaronder zwarte sportschoenen met witte zool. Daarnaast volgt uit (de fotobijlage bij) het proces-verbaal van bevindingen inzake de staandehouding van verdachte op 29 april 2021 dat verdachte ook op die dag zwarte schoenen met een witte zool droeg. De verklaring van verdachte dat hij geen zwarte schoenen heeft, is daarom ongeloofwaardig. Daar komt bij dat verdachte die dag wordt aangetroffen samen met [medeverdachte] , die de overval op kledingzaak [benadeelde] heeft bekend en daarvoor reeds is veroordeeld. De rechtbank weegt ook mee dat de - voor het eerst op de zitting - door verdachte afgelegde verklaring dat een ander hem onder druk heeft gezet om tegenover de politie een bekennende verklaring af te leggen niet verifieerbaar is, nu hij de naam van de ander niet wil noemen.
Gelet op al het vorenstaande, in onderling verband beschouwd, schuift de rechtbank de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde. De rechtbank gaat aldus uit van de juistheid van de spontane telefonische bekentenis van verdachte, zoals deze is afgelegd op 8 en 9 mei 2021 en acht deze betrouwbaar.
Conclusie betrokkenheid verdachte.
Ondanks de ontkennende verklaring van de verdachte en het alternatieve scenario dat verdachte ter terechtzitting heeft geschetst, stelt de rechtbank - gelet op het voorgaande - vast dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de persoon is geweest die op 15 april 2021 met een bivakmuts op de kledingzaak [benadeelde] binnen is gegaan. De rechtbank acht bewezen dat daarbij door verdachte een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp is gebruikt. Uit de camerabeelden en de aangifte van [slachtoffer 2] volgt immers dat één van de twee overvallers daarmee dreigde. Uit de aangifte van [slachtoffer 2] volgt daarnaast dat de bestuurder van de scooter het vuurwapen op [slachtoffer 2] had gericht. Verdachte heeft op 8 mei 2021 verklaard dat hij de bestuurder van die scooter was en bovendien komt de kleding van de bestuurder overeen met de kleding die verdachte die dag droeg. De rechtbank acht aldus de ten laste gelegde gewapende winkeloverval door verdachte wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met zijn mededader de overval heeft gepleegd, nu zij samen op de scooter naar de winkel zijn gereden, samen de winkel zijn binnengegaan en de broeken aldaar buit hebben gemaakt om vervolgens samen weer op de scooter vertrekken. Er is sprake van een gezamenlijke uitvoering. Verdachte en zijn mededader zijn daarom als medeplegers van dit feit te beschouwen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 15 april 2021 als medepleger schuldig heeft gemaakt aan een overval van kledingwinkel [benadeelde] te [gemeente] .