ECLI:NL:RBOBR:2022:2713

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
22/227
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Preventieve last onder dwangsom ter voorkoming van overtreding van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19

Op 4 juli 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. C.A.D. Oomes, en de burgemeester van de gemeente Nuenen. De zaak betreft een preventieve last onder dwangsom die aan eiser is opgelegd om te voorkomen dat hij op 31 juli 2021 een feest zou houden, wat in strijd zou zijn met artikel 5.1 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). De burgemeester had op 30 juli 2021 een dwangsom van € 15.000,- opgelegd, die eiser zou verbeuren indien hij niet aan de last voldeed. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond op 20 december 2021. Eiser heeft vervolgens op 25 januari 2022 beroep ingesteld tegen dit besluit.

Tijdens de zitting op 8 juni 2022 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester op basis van een whatsapp-bericht van eiser en eerdere overtredingen van de coronamaatregelen, terecht heeft geconcludeerd dat er een gevaar bestond voor een overtreding van de coronamaatregelen. Eiser had eerder een waarschuwing ontvangen voor het houden van een feest met meer dan het toegestane aantal personen. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet onzorgvuldig had gehandeld en dat de preventieve last onder dwangsom gerechtvaardigd was. Eiser heeft de dwangsom inmiddels voldaan, wat de rechtbank niet als reden voor een proceskostenveroordeling beschouwde. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de burgemeester.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/227

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. C.A.D. Oomes),
en

de burgemeester van de gemeente Nuenen, de burgemeester

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juli 2021 (het primaire besluit) heeft de burgemeester eiser een preventieve last onder dwangsom opgelegd om te voorkomen dat eiser op 31 juli 2021 op zijn perceel [adres] te [woonplaats] een feest houdt en daarmee artikel 5.1 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm), overtreedt. De burgemeester heeft aan de last een dwangsom van € 15.000,- verbonden die eiser verbeurt als hij niet voldoet aan de last.
Bij besluit van 20 december 2021 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft op 25 januari 2022 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De burgemeester heeft op 25 mei 2022 een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 juni 2022. Eiser is naar de zitting gekomen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Relevante regelgeving
1. Ter bestrijding van de epidemie van covid-19 kon op 31 juli 2021 op grond van artikel 5.1, eerste lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm), zoals die bepaling luidde op 31 juli 2021, slechts onder strikte voorwaarden een evenement worden georganiseerd. De organisator van het evenement moest er onder meer zorg voor dragen dat bij aankomst van de deelnemers een gezondheidscheck werd uitgevoerd (voorwaarde a) en dat de deelnemers geplaceerd werden door het toewijzen van een vaste zitplaats (voorwaarde i).

Inleiding

2. Eiser verhuurt met zijn bedrijf [naam bedrijf] attracties en bouwt podia voor festivals, waaronder het festival Milkshake in Amsterdam. Eiser heeft bij brief van 23 april 2021 van de burgemeester een waarschuwing gekregen, omdat hij op 3 april 2021 de op dat moment geldende maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 (coronamaatregelen) heeft overtreden. Hij gaf toen een feest in zijn woning waar zo’n 16 personen bij aanwezig waren. In de waarschuwing heeft de burgemeester eiser te verstaan gegeven dat als hij in de toekomst opnieuw maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 overtreedt, zal worden bezien, samen met de politie, welke maatregelen passend zijn.
3. Eiser heeft op 24 juli 2021 het volgende whatsapp-bericht verzonden:
MILKSHAKE
Lieve mensen,
WE ARE BACK!! Wederom gaat Milkshake in Amsterdam niet door en kan natuurlijk niet zo zijn dat het gaafste feest van het jaar niet gevierd kan worden. DUS…..
Zaterdag 31 juli 2021
Doors open 17-19 uur
Gate closed 19 uur
Party 18 tot 00 uur
5 dj’s, drankjes (excl sterke drank, deze mag je zelf meenemen) en hapjes inclusief
Kosten: 50 euro p.p.
Lokatie: [adres] , [postcode] [woonplaats]
Deze app wordt weer gebruikt als registratie van aanwezigen dus bij geen aanmelding word je uit de groepsapp verwijderd.
Vrienden van vrienden zijn welkom zodat we weten wat we in huis halen tot maximaal 150 mensen. Deze graag persoonlijk aanmelden bij [naam] met telefoonnummers voor in de app.
[naam bedrijf] bestaat 4 augustus 40 jaar en dit wordt de kapstok voor het feest zodat het geen evenement is. Gelieve het bestaan van dit feest onder elkaar te houden om controle te voorkomen.
[naam] en [naam]
4. De burgemeester heeft uit dit whatsapp-bericht en na onderzoek van het festival Milkshake geconcludeerd dat gevreesd moet worden dat als het in het whatsapp-bericht aangekondigde evenement doorgang vindt, voorwaarden a en i van artikel 5, eerste lid, van de Trm zullen worden overtreden. Om dit te voorkomen heeft de burgemeester eiser een preventieve last onder dwangsom opgelegd. Bij het bestreden besluit heeft de burgemeester die beslissing gehandhaafd.
5. De preventieve last onder dwangsom heeft eiser er niet van weerhouden het in het whatsapp-bericht aangekondigde evenement doorgang te laten vinden. Eiser heeft de dwangsom van € 15.000 inmiddels voldaan.

De beoordeling van het beroep

6. Tijdens de zitting heeft mr. Oomes de burgemeester beticht van onzorgvuldig handelen. Mr. Oomes heeft aangegeven dat hij het whatsapp-bericht van eiser niet kent en dat het whatsapp-bericht niet eerder deel uitmaakte van het dossier. Hij heeft verder aangegeven dat in de bezwaarfase de nadruk lag op het eerdere evenement in april 2021 waarvoor eiser op 23 april 2021 is gewaarschuwd en dat dit volgens hem de basis vormt voor de besluitvorming in deze zaak. Pas op de zitting is volgens mr. Oomes duidelijk geworden dat de besluitvorming in deze zaak uitsluitend is gebaseerd op de inhoud van het whatsapp-bericht.
7. De rechtbank vindt dat mr. Oomes de burgemeester ten onrechte beticht van onzorgvuldig handelen. Het klopt dat het whatsapp-bericht in de bezwaarfase niet aan
mr. Oomes is doorgezonden. Hier staat echter tegenover dat het whatsapp-bericht wel is besproken tijdens de behandeling van het bezwaar door de bezwaarschriftencommissie. Bovendien is het whatsapp-bericht afkomstig van eiser. Mr. Oomes had dus in de bezwaarfase al op de hoogte kunnen en moeten zijn van het door zijn cliënt verzonden whatsapp-bericht. Verder is duidelijk dat de rechtbank naar aanleiding van het door eiser ingestelde beroep op 21 februari 2022 de gedingstukken heeft ontvangen van de burgemeester. De rechtbank heeft deze stukken, waaronder het whatsapp-bericht (zie inventarislijst, gedingstuk 3: Uitnodiging evenement), op 25 februari 2022 doorgezonden aan mr. Oomes. De rechtbank kan de opmerking van mr. Oomes tijdens de zitting dat hij erg verrast is door het whatsapp-bericht dan ook niet plaatsen. In ieder geval kan niet gezegd worden dat de burgemeester onzorgvuldig heeft gehandeld.
8. Uit artikel 5:7 van de Awb volgt dat een besluit tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom slechts kan worden genomen als zich een gevaar voordoet van een overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden. Een preventieve last onder dwangsom kan derhalve slechts worden opgelegd als het een nieuwe, nog niet gepleegde overtreding betreft [1] .
9. De burgemeester vindt dat uit het whatsapp-bericht, in samenhang bezien met het onderzoek van de burgemeester naar wat het festival Milkshake is, volgde dat het gevaar van overtreding van de op 31 juli 2021 geldende coronamaatregelen klaarblijkelijk dreigde. De rechtbank is het hiermee eens. Dat het op 31 juli 2021 slechts zou gaan om een intern feest ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van eisers bedrijf, waarbij – zo begrijpt de rechtbank eisers stellingen – de dan geldende coronamaatregelen wel in acht werden genomen, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Dat het zou gaan om het vieren van een jubileum is in het whatsapp-bericht alleen maar genoemd om te verhullen dat het in werkelijkheid gaat om een evenement dat zich niet verhoudt tot de geldende coronamaatregelen en om een controle op dit punt te voorkomen. De rechtbank wijst op de laatste zin in het whatsapp-bericht (“Gelieve (….) voorkomen”).
10. Het voorgaande betekent dat de beroepsgronden die zien op wat er tijdens de controle al dan niet is waargenomen door de gemeente niet meer besproken worden. Beoordeeld moet worden hoe de burgemeester in aanloop naar het evenement mocht aankijken tegen de kans dat het evenement doorgang vond. Deze zaak gaat niet over een besluit tot invordering. Eiser heeft de dwangsom immers min of meer spontaan betaald. Er is geen samenhangend invorderingsbesluit. Als dat er wel was geweest dan had eiser daartegen gronden kunnen aanvoeren over de uitvoering van de controle, de waarnemingen en de daaruit getrokken conclusies.
11. Eiser heeft tijdens de zitting gezegd dat de coronatijd een vervelende tijd was, met name voor podiumbouwers, omdat alle festivals stil lagen, en dat het daarom tijd was voor een feestje. De rechtbank begrijpt dit gevoelen. Velen in Nederland zullen de coronatijd als vervelend hebben ervaren, maar dit betekent niet dat de coronamaatregelen niet in acht genomen hoefden te worden.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.R. Leegsma, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 4 juli 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

BIJLAGE

Wet publieke gezondheid
Artikel 58a, eerste lid
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
evenement: elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, alsmede een herdenkingsplechtigheid, braderie, optocht op de weg, voorstelling of feest op een andere plaats dan in een woning of op een daarbij behorend erf of in een gebouw of op een plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet, wedstrijd, beurs of congres. Onder evenementen worden niet begrepen betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.
Artikel 58f
1. Degene die zich buiten een woning ophoudt, houdt een veilige afstand tot andere personen.
2. De veilige afstand wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur, gehoord het RIVM. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.
3. De veilige afstand geldt niet:
a. tussen personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn;
b. voor een opsporingsambtenaar, toezichthouder, beveiligingsmedewerker, zorgverlener, mantelzorger of geestelijke bedienaar of persoon die werkzaam is bij een justitiële inrichting, bij de politie, de brandweer, de krijgsmacht of in de kinderopvang of die eerste hulp biedt bij een het leven of de gezondheid bedreigende situatie, voor zover deze zijn taak niet op gepaste wijze kan uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand;
c. voor degene jegens wie een onder b genoemde persoon zijn taak uitoefent;
d. tussen een persoon met een handicap of persoon tot en met de leeftijd van twaalf jaar en diens begeleider, voor zover die persoon zich niet met inachtneming van de veilige afstand jegens zijn begeleider buiten een woning kan ophouden.