Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2022 in de zaak tussen
[eisers] , uit [woonplaats] , eisers
[derde belanghebbende], uit Valkenswaard (derde-partij)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Op het perceel [nummer] , waarop het overige gedeelte van de schuur en de overkapping zijn gelegen, is het bestemmingsplan “Buitengebied Heeze-Leende 2017” van toepassing. Voor dit perceel geldt de enkelbestemming “Agrarisch”. De relevante regels uit deze bestemmingsplannen zijn te raadplegen via de website met het webadres https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
26 april 1990 op de huidige locatie opgericht. Dit duidt erop dat de bouwwerken zijn opgericht nadat eiser het perceel in eigendom heeft gekregen. Eiser dient daarom als overtreder van het bouwverbod van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo én het instandhoudingsverbod van artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo te worden aangemerkt.
(..) “
De heer [naam] heeft ons verzocht handhavend op te treden tegen overtredingen die u zou hebben begaan bij het bouwen dan wel instandhouden van bijgebouwen. (..)Naar aanleiding van dit verzoek hebben wij de bouwwerken op uw perceel onderzocht. Hierbij is ons gebleken dat de oppervlakte van de bijgebouwen die hier vóór dit jaar al stonden tezamen ± 132 m² bedragen (zie bijgaand het desbetreffend inspectieverslag). Gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 3 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht is het bouwen van bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied tot een oppervlakte van 150 m² vergunningvrij. Dat wil dus zeggen dat u met de instandhouding van deze drie bouwwerken geen overtreding begaat. (..)”.
.In het toenmalige bestemmingsplan ‘Buitengebied Leende 1990” liep de plangrens niet anders dan in het nu geldende bestemmingsplan.
2 juni 1994 in het agrarisch gebied op het achtererfgebied in het verleden een bouwvlak was gesitueerd.
Conclusie en gevolgen
1 juli 2022 dwangsommen verbeuren, ziet de rechtbank aanleiding een voorlopige voorziening te treffen met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb (en onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 17 november 2021 [3] ). Het bestreden besluit en het primaire besluit worden bij wijze van voorlopige voorziening geschorst tot en met twaalf weken na de verzending van deze uitspraak. Dit betekent dat eisers na het verstrijken van deze periode de gestelde dwangsommen verbeuren indien zij niet aan de opgelegde last voldoen.
Beslissing
mr.A.G.M. Willems, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
27 juni 2022.