Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 21 oktober 2014 tot en met 22 augustus 2018 te Klundert, gemeente Moerdijk tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen al dan opzettelijk zich (telkens) niet heeft gedragen overeenkomstig een aan haar en/of haar mededader gericht bevel, als bedoeld in artikel 28, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet , mondeling gegeven op 22 juli 2014 door een daartoe aangewezen toezichthouder van de Inspectie SZW en schriftelijk bevestigd door de Inspectie SZW op 25 juli 2014, inhoudende dat er ten aanzien van de producten die met lucht een gasexplosie kunnen veroorzaken geen afvul- of overslagwerkzaamheden mogen plaatsvinden in productiehal P1 van het bedrijf aan [adres] , aangezien naar het redelijk oordeel van die toezichthouder die werkzaamheden ernstig gevaar opleverden voor personen, immers heeft zij en/of haar mededader op na te noemen data afvul- en/of overslagwerkzaamheden verricht in productiehal P1 in voornoemd bedrijf met na te noemen stoffen die met lucht een gasexplosie konden veroorzaken:
- 19 tot en met 21 mei 2015 en/of 7 tot en met 12 juli 2016 en/of 12 tot en met 15 mei 2017 met de stof ADD-P004 en/of de grondstoffen n-butylacetaat en/of desmodur IL ba en/of Polurene IR 51 Ab en of 2-butanol;
- 8 tot en met 9 maart 2016 en/of 28 april 2016 tot en met 2 mei 2016 en/of 13 tot en met 15 februari 2018 met de stof ADD-P024 en/of de grondstoffen xyleen en/of n-butylacrylaat en/of isobutyl-methacrylaat;
- 10 tot en met 17 maart 2015 en/of 16 tot en met 17 november 2016 en/of 21 tot en met 24 november 2016 en/of 27 tot en met 28 augustus 2017 met de stof Cliqsperse BV en/of de grondstoffen xyleen en/of Desmodur IL en.of 2-butanol;
- 15 tot en met 22 april 2015 met de stof Ethoxylaat en/of de grondstof ethyleenoxide;
- 21 tot en met 22 oktober 2014 en/of 25 tot en 26 april 2016 met de grondstof methanol;
- 22 tot en met 28 augustus 2018 met de stof DEO D7704 en/of de grondstof isopropylalcohol;
zij in of omstreeks de periode 8 juli 2015 tot en met 28 augustus 2018 te Klundert, gemeente Moerdijk als exploitant van een inrichting aan [adres] al dan niet opzettelijk niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken, immers heeft zij
- in productiehal P1 afvul- en/of overslagwerkzaamheden verricht met producten/stoffen die met lucht een gasexplosie konden veroorzaken, te weten met de stof ADD-P004 en/of de grondstoffen n-butylacetaat en/of desmodur IL ba en/of Polurene IR 51 Ab en of 2-butanol en/of met de stof ADD-P024 en/of de grondstoffen xyleen en/of n-butylacrylaat en/of isobutyl-methacrylaat en/of met de stof Cliqsperse BV en/of de grondstoffen xyleen en/of Desmodur IL en.of 2-butanol en/of met de grondstof methanol en/of met de stof DEO D7704 en/of de grondstof isopropylalcohol met gebruik van arbeidsmiddelen/apparaten, te weten één of meer ventilatoren en/of weegschalen en/of afzuiging en/of verlichting, die niet geschikt waren voor gebruik in de in het explosieveiligheidsdocument aangewezen gevarenzone 1 en/of 2, althans van welke arbeidsmiddelen/apparaten die geschiktheid niet was aangetoond en/of
- de stof acrylonitril voor de productie van Cetepox IP 2020 TMA en/of andere Cetepox producten aangevoerd/ingezogen vanuit drums/vaten die binnen stonden in de productiehal P1 , in elk geval binnen, terwijl de identificatie van de gevaren van en risico's bij deze werkwijze niet waren geïdentificeerd en beoordeeld en/of terwijl voor de verandering van de werkwijze, namelijk het van buiten naar binnen verplaatsen van de plaats waaruit acrylonitril voor voormelde productie werd aangevoerd/ingezogen, haar eigen procedure Management of Change nr 2 HSE04 niet was toegepast en/of
- één of meer productiemedewerkers niet of onvoldoende voorgelicht en/of geïnstrueerd over de risico's van de verwerking van brandbare stoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 43 graden C en/of met over de explosieveiligheid en/of de ATEX zones in het bedrijf en/of
- met betrekking tot reactor 2 de gevaren van zware ongevallen niet of niet voldoende geïdentificeerd en/of beoordeeld, met name de gevaren bij de productie van ADD P-069 en/of ADD-P004 en/of Cliqsperse BF en/of ADD-P024;
met een veiligheidsbeheerssysteem dat ten aanzien van de installatie voldeed aan de elementen, genoemd in bijlage III bij de richtlijn 20l2/l8/EU, te weten element
de organisatie en het personeel de taken en verantwoordelijkheden van het personeel dat op alle organisatorische niveaus bij het beheersen van de gevaren van zware ongevallen wordt betrokken, samen met de maatregelen die werden genomen om het bewustzijn te doen toenemen dat voortdurende verbetering nodig is en het onderkennen van de behoeften aan opleiding van dit personeel en het organiseren van die opleiding en de deelneming van het personeel en/of element
de identificatie en beoordeling van de gevaren van zware ongevallen, aanneming en toepassing van procedures voor de systematische identificatie van de gevaren van zware ongevallen die zich hij normale of abnormale werking kunnen voordoen, alsook de beoordeling van de waarschijnlijkheid en de ernst van die ongevallen
- met passende middelen en structuren die evenredig zijn aan de gevaren van zware ongevallen en de complexiteit van de organisatie of de activiteiten van de inrichting, immers heeft zij
- één of meer productiemedewerkers niet of onvoldoende voorgelicht en/of geïnstrueerd over de risico's van de verwerking van brandbare stoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 43 graden C en/of met over de explosieveiligheid en/of de ATEX zones in het bedrijf en/of
- met betrekking tot reactor 2 de gevaren van zware ongevallen niet of niet voldoende geïdentificeerd en/of beoordeeld, met name de gevaren bij de productie van ADD P-069 en/of ADD-P004 en/of Cliqsperse BF en/of ADD-P024;
zij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 18 april 2018, althans op of omstreeks 6 april 2018, te Klundert in de gemeente Moerdijk, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met een of meer voorschrift(en) van de omgevingsvergunning van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Moerdijk, dd. 21 juni 2010, welk(e) voorschrift(en) betrekking had(den) op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en/of het in werking hebben van een inrichting, gevestigd [adres] aldaar, immers voldeed de opslag van gevaarlijk stoffen in opslagvoorziening O3 niet aan voorschrift 4.5.1 van PGS 15 omdat stoffen met een vlampunt tussen de 62 en 100 °C niet onder beschermingsniveau 1, als aangegeven in tabel 4 van de PGS 15 werden opgeslagen;
5. zij in of omstreeks de periode van 5 tot en met 18 april 2018, te Klundert in de gemeente Moerdijk, als exploitant van een inrichting aan de [adres] aldaar, al dan niet opzettelijk geen zorg heeft gedragen voor de correcte uitvoering van het preventiebeleid voor zware ongevallen met een veiligheidsbeheerssysteem dat ten aanzien van de opslagruimte O3A voldeed aan de elementen genoemd in bijlage III bij de richtlijn 2012/18/EU, (te weten element iv) de wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen - aanneming en toepassing van procedures voor de planning van wijzigingen aan bestaande installaties of opslagplaatsen, dan wel voor het ontwerpen van een nieuw procedé of een nieuwe installatie of opslagplaats) immers heeft zij met betrekking tot opslagruimte O3A na het in ongerede raken van de brandveiligheidsinstallatie en of de branddetectieapparatuur geen Management of Change opgesteld en/of uitgevoerd en niet direct alle maatregelen genomen om stoffen met een vlampunt tussen de 62 en 100 °C uit die opslagruimte te verwijderen.
De formele voorvragen.
De beoordeling van de ten laste gelegde feiten.
De bewijsmiddelen.
Heeft [verdachte] de onder 1 en 2 ten laste gelegde gedragingen verricht?
Ten aanzien van het eerste gedachtestreepje
Ten aanzien van het tweede gedachtestreepje
Ten aanzien van het derde gedachtestreepje
Ten aanzien van het vierde gedachtestreepje
Heeft [verdachte] de onder 1 en 2 feiten ten laste gelegde feiten opzettelijk begaan?
Tussenconclusie.
Tussenconclusie.
Zijn de bewezen verklaarde feiten aan [verdachte] toe te rekenen?
Slotconclusie
De bewezenverklaring.
op tijdstippen in de periode 21 oktober 2014 tot en met 22 augustus 2018 te Klundert, gemeente Moerdijk opzettelijk zich telkens niet heeft gedragen overeenkomstig een aan haar gericht bevel, als bedoeld in artikel 28, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet, mondeling gegeven op 22 juli 2014 door een daartoe aangewezen toezichthouder van de Inspectie SZW en schriftelijk bevestigd door de Inspectie SZW op 25 juli 2014, inhoudende dat er ten aanzien van de producten die met lucht een gasexplosie kunnen veroorzaken geen afvul- of overslagwerkzaamheden mogen plaatsvinden in productiehal P1 van het bedrijf aan [adres] , aangezien naar het redelijk oordeel van die toezichthouder die werkzaamheden ernstig gevaar opleverden voor personen, immers heeft zij op na te noemen data afvul- en/of overslagwerkzaamheden verricht in productiehal P1 in voornoemd bedrijf met na te noemen stoffen die met lucht een gasexplosie konden veroorzaken:
- 19 tot en met 21 mei 2015 en 7 tot en met 12 juli 2016 en 12 tot en met 15 mei 2017 met de stof ADD-P004 en de grondstoffen n-butylacetaat en desmodur IL ba en Polurene IR 51 Ab en 2-butanol;
- 8 tot en met 9 maart 2016 en 28 april 2016 tot en met 2 mei 2016 en 13 tot en met 15 februari 2018 met de stof ADD-P024 en de grondstoffen xyleen en n-butylacrylaat en isobutyl-methacrylaat;
- 10 tot en met 17 maart 2015 en 16 tot en met 17 november 2016 en 21 tot en met 24 november 2016 en 27 tot en met 28 augustus 2017 met de stof Cliqsperse BF en de grondstoffen xyleen en Desmodur IL en 2-butanol;
- 15 tot en met 22 april 2015 met de stof Ethoxylaat en de grondstof ethyleenoxide;
- 21 tot en met 22 oktober 2014 en 25 tot en 26 april 2016 met de grondstof methanol;
- 22 tot en met 28 februari 2018 met de stof DEO D7704 en de grondstof isopropylalcohol;
in de periode 8 juli 2015 tot en met 28 augustus 2018 te Klundert, gemeente Moerdijk als exploitant van een inrichting aan [adres] opzettelijk niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken, immers heeft zij
- in productiehal P1 afvul- en overslagwerkzaamheden verricht met producten/stoffen die met lucht een gasexplosie konden veroorzaken, te weten met de stof ADD-P004 en de grondstoffen n-butylacetaat en desmodur IL ba en Polurene IR 51 Ab en of 2-butanol en met de stof ADD-P024 en de grondstoffen xyleen en n-butylacrylaat en isobutyl-methacrylaat en met de stof Cliqsperse BV en de grondstoffen xyleen en Desmodur IL en 2-butanol en met de grondstof methanol en met de stof DEO D7704 en de grondstof isopropylalcohol met gebruik van arbeidsmiddelen/apparaten, te weten één of meer ventilatoren en een weegschaal en afzuiging, die niet geschikt waren voor gebruik in de in het explosieveiligheidsdocument aangewezen gevarenzone 1 en
- de stof acrylonitril voor de productie van Cetepox IP 2020 TMA en andere Cetepox producten aangevoerd/ingezogen vanuit drums/vaten die binnen stonden in de productiehal P1 , terwijl de identificatie van de gevaren van en risico's bij deze werkwijze niet waren geïdentificeerd en beoordeeld en terwijl voor de verandering van de werkwijze, namelijk het van buiten naar binnen verplaatsen van de plaats waaruit acrylonitril voor voormelde productie werd aangevoerd/ingezogen, haar eigen procedure Management of Change nr 2 HSE04 niet was toegepast,
- productiemedewerkers niet of onvoldoende voorgelicht en/of geïnstrueerd over de risico's van de verwerking van brandbare stoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 43 graden C en met over de explosieveiligheid en/of de ATEX zones in het bedrijf en
- met betrekking tot reactor 2 de gevaren van zware ongevallen niet of niet voldoende geïdentificeerd en/of beoordeeld, met name de gevaren bij de productie van ADD P-069 en/of ADD-P004 en/of Cliqsperse BF en/of ADD-P024;
in de periode van 6 tot en met 18 april 2018 te Klundert in de gemeente Moerdijk, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een voorschrift van de omgevingsvergunning van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Moerdijk, dd. 21 juni 2010, welk voorschrift betrekking had op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het veranderen of veranderen van de werking en/of het in werking hebben van een inrichting, gevestigd [adres] aldaar, immers voldeed de opslag van gevaarlijk stoffen in opslagvoorziening O3 niet aan voorschrift 4.5.1 van PGS 15 omdat stoffen met een vlampunt tussen de 62 en 100 °C niet onder beschermingsniveau 1, als aangegeven in tabel 4 van de PGS 15 werden opgeslagen;
in de periode van 5 tot en met 18 april 2018, te Klundert in de gemeente Moerdijk, als exploitant van een inrichting aan de [adres] aldaar, opzettelijk geen zorg heeft gedragen voor de correcte uitvoering van het preventiebeleid voor zware ongevallen met een veiligheidsbeheerssysteem dat ten aanzien van de opslagruimte O3A voldeed aan de elementen genoemd in bijlage III bij de richtlijn 2012/18/EU, te weten element iv, de wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen, aanneming en toepassing van procedures voor de planning van wijzigingen aan bestaande installaties of opslagplaatsen, dan wel voor het ontwerpen van een nieuw procedé of een nieuwe installatie of opslagplaats immers heeft zij met betrekking tot opslagruimte O3A na het in ongerede raken van de brandveiligheids-installatie en/of de branddetectieapparatuur niet direct alle maatregelen genomen om stoffen met een vlampunt tussen de 62 en 100 °C uit die opslagruimte te verwijderen.
De strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Algemeen
De ernst van de bewezen verklaarde feiten
Overige omstandigheden
Conclusie
DE UITSPRAAK
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 28 zesde lid van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 6 eerste lid tweede volzin van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd[artikel 5 eerste lid van het Besluit risico's zware ongevallen 2015] en
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 8.40 eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd[artikel 5 eerste lid van het Besluit risico's zware ongevallen 2015].
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.3 aanhef en onder a, juncto artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 6 eerste lid tweede volzin van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon[artikel 5 eerste lid van het Besluit risico's zware ongevallen 2015].
een geldboete van € 100.000,--[honderdduizend euro].