In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt het beroep van eiser tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden beoordeeld. Het verkeersbesluit, genomen op 21 december 2021, houdt in dat een laad- en losplaats is aangewezen aan de oostzijde van de Stadshaven in Heusden. Eiser, die in de nabijheid woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat hij van mening is dat het college onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht en zijn belangen niet goed heeft afgewogen. De rechtbank heeft op 8 april 2022 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van het college aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het verkeersbesluit niet zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Eiser heeft aangevoerd dat het college niet alle alternatieven heeft overwogen en dat de belangen van de omwonenden, waaronder de overlast van vrachtverkeer, niet adequaat zijn meegenomen in de besluitvorming. De rechtbank stelt vast dat het college onvoldoende inzicht heeft gegeven in de afwegingen die hebben geleid tot de keuze voor de aangewezen laad- en losplaats en dat de belangen van eiser niet in voldoende mate zijn meegewogen.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.518,–. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 juni 2022 en kan binnen zes weken worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.