ECLI:NL:RBOBR:2022:2449

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
WR 22/006
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de voorzitter in strafzaken met meerdere verzoekers

Op 14 maart 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant, bestaande uit mr. H.M.H. de Koning (voorzitter), mr. A.E. de Kryger en mr. H.E.G. Peters, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van meerdere verzoekers. De verzoekers, vertegenwoordigd door verschillende advocaten, stelden dat de voorzitter vooringenomen en partijdig was in de behandeling van hun strafzaken. Dit verzoek volgde na opmerkingen en vragen van de voorzitter tijdens een zitting, die door de verzoekers als prikkelend werden ervaren. De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van de verzoekers zorgvuldig overwogen. De voorzitter had vragen gesteld over privéaangelegenheden die niet eerder aan de orde waren gekomen, wat leidde tot de indruk van partijdigheid. De wrakingskamer oordeelde echter dat de voorzitter in haar rol als regisseur van de zitting de vrijheid had om vragen te stellen en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat de voorzitter niet partijdig was en wees het verzoek tot wraking af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANKOOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 22/006
Beslissing van 14 maart 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank Oost-Brabant, bestaande uit
mr. H.M.H. de Koning, voorzitter, mr. A.E. de Kryger en mr. H.E.G. Peters, leden,
hierna te noemen: de wrakingskamer
op het verzoek van

[verzoeker](parketnummer 01/889028-12),
geboren te Sophia (Bulgarije) op [geboortedag] 1965,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
vertegenwoordigd door mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht,
waarbij zich ter zitting hebben aangesloten:

Stichting Huisvesting [naam 1](parketnummer 01/889094-11)
gevestigd te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. A.S. van der Biezen, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

[verzoeker](parketnummer 01/889096-11),
geboren te Sophia (Bulgarije) op [geboortedag] 1958,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. R.S. van Es, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

[verzoeker](parketnummer 01/889097-11),
geboren te Amsterdam op [geboortedag] 1976,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. E.P. Vroegh, advocate te Haarlem.

[verzoeker](parketnummer 01/889030-12),
geboren te [woonplaats] op [geboortedag] 1980,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. S. Önemli, advocate te Utrecht.

[verzoeker](parketnummer 01/889100-11),
geboren te Sophia (Bulgarije) op [geboortedag] 1957,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem.

[verzoeker](parketnummer 01/885046-12),
geboren te Amsterdam op [geboortedag] 1973,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door M.A.W. Nillesen, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

[verzoeker](parketnummer 01/889095-11),
geboren te Eindhoven op [geboortedag] 1983,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. A.S. van der Biezen, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

[verzoeker](parketnummer 01/889027-12)
geboren te ’s-Hertogenbosch op [geboortedag] 1988
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. J. van Rooijen, advocaat te Tilburg.

[verzoeker](parketnummer 01/889029-12)
geboren te Bad Kissingen (Bondsrepubliek Duitsland) op [geboortedag] 1976,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. C.J.M. Jansen, advocaat te Tilburg.

[verzoeker](parketnummer 01/889088-11)
geboren te ’s-Hertogenbosch op [geboortedag] 1992,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
bijgestaan door mr. R.T.A.G. Keller, advocaat te Tilburg,
hierna te noemen: verzoekers,
strekkende tot de wraking van
mr. E. Boersma
in haar hoedanigheid van voorzitter in de rechtbank Oost-Brabant bij de behandeling van de zaken met de parketnummers: 01/889094-11, 01/889096-11, 01/889097-11, 01/889030-12, 01/889028-12, 01/889100-11, 01/885046-12, 01/889095-11, 01/889027-12, 01/889029-12 en 01/889088-11 (ontnemingsprocedure bij onderzoek BRZ191), hierna te noemen: de voorzitter.

1.Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de navolgende processtukken:
- het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 14 maart 2022;
  • de schriftelijke reactie van de voorzitter van 14 maart 2022;
  • de schriftelijke reactie van mr. R. Zilver d.d. 14 maart 2022.
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 maart 2022.
Verzoekers en hun raadslieden zijn in persoon verschenen.
De voorzitter is, met kennisgeving hiervan, niet verschenen.
Na afloop van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek is direct uitspraak gedaan. Deze beslissing vormt de uitwerking daarvan.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de voorzitter in de strafzaken met de parketnummers 01/889094-11, 01/889096-11, 01/889097-11, 01/889030-12, 01/889028-12, 01/889100-11, 01/885046-12, 01/889095-11, 01/889027-12, 01/889029-12 en 01/889088-11.
2.2
Verzoekers hebben bij monde van mr. R. Zilver, blijkens het mondelinge verzoek en zijn nadere schriftelijke toelichting tijdens de mondelinge behandeling, aan het verzoek het volgende ten grondslag gelegd.
1. Verzoekers menen dat de voorzitter vooringenomen en partijdig is omdat zij vragen stelde en opmerkingen maakte over privéaangelegenheden, zoals:
a. dat de meeste stellen binnen de familie [naam 2] deels erkende en deels niet erkende kinderen hadden noemde de voorzitter “opvallend”;
b. dat stellen volgens het GBA niet samenwonen en de niet erkende kinderen op het adres van de moeder woonden en de wel erkende kinderen op het adres van de vader noemde de voorzitter “bijzonder”;
c. dat stellen met hun kinderen tijdens de aanhoudingen in deze zaak op dezelfde adressen werden aangetroffen noemde de voorzitter “toevallig”;
2) verzoekers voelden zich overvallen door de vraagstelling van de voorzitter, aangezien de genoemde onderwerpen tijdens de schriftelijke voorbereiding in het geheel niet aan de orde waren geweest. Hierop volgde de mededeling van de voorzitter dat een en ander een enorm georganiseerde administratie impliceerde om iedereen op aparte adressen in te schrijven en de ene helft van de kinderen wel te erkennen en de andere helft niet. Op de vraag of zij een “masterplan” vermoedde, antwoorde zij bevestigend. Die administratie en dat masterplan sluiten naadloos aan bij de door het openbaar ministerie gestelde en door de verdediging betwiste economische eenheid.
2.3
De rechter heeft in haar schriftelijke reactie laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter ten opzichte van een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Uitgangspunt daarbij is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2
De wrakingskamer overweegt dat de regievoering van de zitting in handen ligt van de voorzitter met het doel om de zitting in goede banen te leiden. Die regievoering impliceert dat de voorzitter een grote vrijheid toekomt waar het gaat om de inhoud van de te stellen vragen, de wijze waarop deze worden gepresenteerd en het tijdstip in de procedure, waarop de vragen worden gesteld.
3.3
Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt naar het oordeel van de wrakingskamer niet dat het optreden van de voorzitter, de aard van de gestelde vragen over het door haar aan de orde gestelde onderwerp en de daarbij gekozen formulering en bewoordingen, zoals in de door de raadslieden aangehaalde passages, getuigt van vooringenomenheid of de schijn daarvan. Aan dat oordeel kan niet afdoen dat de voorzitter in het kader van haar vraagstelling opmerkingen heeft gemaakt, die door verzoekers en hun raadslieden mogelijk als prikkelend worden ervaren.
3.4
De wrakingskamer betrekt bij haar oordeel ook dat de voorzitter de oudste rechter tijdens de zitting het woord heeft gegeven om een toelichting te geven op het overleg dat de rechtbank voorafgaand aan de zitting heeft gevoerd over het onderwerp dat de voorzitter tijdens de zitting aan de orde heeft gesteld. Ook is van belang dat de voorzitter tijdens de zitting desgevraagd een uitleg heeft gegeven over de achtergrond van de vragen die voor de rechtbank relevant zijn voor haar beoordeling in de tegen verzoekers aangebrachte procedures.
3.5
Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat in deze bejegening (de schijn van) partijdigheid van de voorzitter besloten ligt, zijn gesteld noch gebleken. De wrakingskamer zal het verzoek dan ook afwijzen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking van de voorzitter af.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. H.M.H. de Koning, voorzitter,
mr. A.E. de Kryger en mr. H.E.G. Peters, leden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Pauw en mr. C.A.M. Wentholt, griffiers,
en is in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.
de griffiers: de voorzitter:
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.