Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Nadere bewijsoverwegingen.
‘the godfather’zou zijn en het zelf zou oplossen, en dat niemand haar zou kunnen beschermen. Uit aantekeningen van [slachtoffer] in dagboeken/schriftjes, alsmede uit appgesprekken tussen [slachtoffer] en haar zus, volgt dat verdachte zeer dominant was en van [slachtoffer] verwachtte dat zij hem gehoorzaamde.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
De vordering van de benadeelde partij [persoon 9] (zus).
De vordering van de benadeelde partij [persoon 1] (dochter).
[persoon 7] , [persoon 8] en [persoon 1]tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot de dag der algehele voldoening.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
moord
- Een
- Een
Een maatregel van schadevergoeding van € 47.550,- subsidiair, mede gelet op het wettelijk maximum aantal op te leggen dagen, 85 dagen gijzeling.
Een maatregel van schadevergoeding van € 17.830,- subsidiair, mede gelet op het wettelijk maximum aantal op te leggen dagen, 32 dagen gijzeling.Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [persoon 8] , van een bedrag van € 17.830,-, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 32 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit € 330,- aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade. De toegewezen schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
Een maatregel van schadevergoeding van € 139.340,- subsidiair, mede gelet op het wettelijk maximum aantal op te leggen dagen, 248 dagen gijzeling.Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [persoon 1] , van een bedrag van € 139.340,-, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 248 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit € 119.340,- aan materiële schade en € 20.000,- aan immateriële schade. De toegewezen schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.