Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 januari 2022 in de zaak tussen
[eiseres] ., uit [vestigingsplaats] , eiseres
de Minister van Infrastructuur en Milieu, verweerder
Procesverloop
en [naam] .
Overwegingen
€ 22.000,00.
€ 4.400,00 ieder en dat eiseres deze drie dwangsommen heeft betaald. Op basis van deze informatie is volgens de rechtbank niet aannemelijk dat dwangsommen zijn verbeurd tot het maximale bedrag op het moment dat het primaire besluit werd genomen. Verweerder komt in de brief van 29 november 2021 ook zelf tot de conclusie dat het maximale dwangsombedrag nog niet is bereikt. Verweerder heeft daarnaast aangegeven dat hij in het archief van Rijkswaterstaat geen correspondentie is tegengekomen waaruit blijkt dat de last onder dwangsom uit 2016 nadien is ingetrokken.
Beslissing
mr. J.A.W. Huijben, leden, in aanwezigheid van mr.A.G.M. Willems, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2022.