Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 november 2021 waarin de mondelinge behandeling is bepaald, en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 maart 2022 en de daarin genoemde spreekaantekeningen van mr. Harten.
2.De feiten
- lekkage van het platte dak (dak van de aanbouw) en vochtige muren;
- scheurvorming in de aanbouw;
- stankoverlast;
- een lek bij het bad;
- het maar beperkt opengaan van de garagedeur.
Aan de hand van de meetresultaten wordt opgemaakt dat in de wanden van de woonkamer/keuken in enige mate sprake is van optrekkend vocht. Over het algemeen wordt een gering verhoogde vochtgraad vastgesteld (tot 80 digits). Lokaal wordt een hogere vochtgraad vastgesteld.
In het oorspronkelijke gedeelte van de woning is enkel lokaal sprake van schade c.q. onthechting/holklank van de wandafwerking. Schimmel, uitbloei en/of corrosie aan het wandoppervlak is hierbij niet vastgesteld.
Aan de achterzijde van de woonkamer c.q. de aanbouw is sprake van uitbloei aan de onderzijde van de wand/dagkanten en corrosie van een stucprofiel/hoekbeschermer.
Opgemaakt wordt dat de vochtproblematiek in de aanbouw van de woonkamer anders van aard is dan bij het oorspronkelijke gedeelte van de woning; beoordeeld wordt dat de lokale vochtklachten in de aanbouw voornamelijk gevolg zijn van externe factoren c.q. vochthuishouding aan de buitenzijde.
De constructievloer van de begane grond betreft een (stamp)betonnen vloer. Inherent aan de leeftijd van de woning (59 jaar) is deze op een zandpakket aangebracht; hieraan zijn geen aanpassingen/verbeteringen uitgevoerd.
De situatie omtrent de (binnen)wanden is vanaf de realisatie nauwelijks tot niet gewijzigd. Het toepassen van een meer afsluitende vloer, zoals gebruikelijk naar huidige maatstaven, kan hebben bijgedragen aan een (geringe) toename van optrekkend vocht. Dit geldt eveneens voor het toepassen van (meerdere) lagen coating op wanden, waardoor het verdampen van optrekkend vocht mogelijk wordt belemmerd/beperkt.
Aangenomen wordt dat voorheen vocht via de vloer en wanden in de woning terecht kwam. Als gevolg van de bouwwijze wordt dit niet als (technisch) gebrek beoordeeld. Door het wijzigen van de vloeropbouw c.q. het aanbrengen van vloerverwarming en een dampremmer zal vocht zich meer via de wanden verplaatsen. Dit wordt niet beschouwd als (technisch) gebrek en heeft niet tot nauwelijks geleid tot schade.
Beoordeeld wordt dat er een dampremmer (alufoam) onder de cementgebonden dekvloer aanwezig is. De invloed van een dunne laag coating op de begane grondvloer wordt niet van belang geacht.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
geringemate van optrekkend vocht dat valt binnen hetgeen [eiser] van de woning mag verwachten. De woning is bijna 60 jaar oud en een bepaalde mate van vochtproblemen is bij oudere woningen een algemeen bekend probleem. Dat ook [eiser] , die geen leek is op het gebied van vloerconstructies, hiermee bekend was blijkt uit het feit dat hij op de zitting heeft verklaard ervan op de hoogte te zijn dat in de tijd van de bouw van de woning er geen isolatielaag onder de betonvloer werd aangebracht.
heeft de schade niet onderbouwd
€ 2.228,00(2 punten x tarief € 1.114,00)