Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Welke seksuele handelingen heeft die man allemaal bij jou verricht?
Ja, ik zag mensen in de bosjes en ik zag bloot. Ik dacht: “oh jee, dat zijn er twee die hebben seks.” Toen kwam ik wat dichterbij en zag ik een vrouw staan. Ik zag haar van achteren en ik zag blote benen, blote billen en een blote rug tot op de schouders. Ze had het shirtje boven om haar schouders. Ik hoorde roepen: “nu ben ik helemaal klaar met jou, kuthoer.”
Bijzondere bewijsoverweging
De bewezenverklaring.
en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheid hierin dat verdachte:
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
.Er zijn geen aanwijzingen voor een parafiele stoornis, maar deze kan ook niet uitgesloten worden. De diagnoses van betrokkene hebben een chronisch karakter en waren ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig.
De paranoïde wanen, antisociale persoonlijkheidsstoornis en de verslavingsproblematiek hadden een grote invloed op betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde. De wanen veroorzaakten boosheid en een wens tot wraak nemen, waarbij betrokkene tevens werd gestuurd door zijn antisociale cognities en hij door drugsgebruik minder remmingen ervoer.
Betrokkene had door de aanwezige ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis, persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek geen complete controle over zijn gedrag en het ten laste gelegde is hem daarom niet geheel toe te rekenen. Er zijn echter ook geen aanwijzingen dat betrokkene geen enkele wilsvrijheid meer had ten tijde van het ten laste gelegde. Wij komen concluderend tot het advies het ten laste gelegde,
indien bewezen, verminderd toe te rekenen aan betrokkene.
De combinatie van een groot aantal risicofactoren en slechts beperkte beschermende factoren zorgt voor een matig-hoog risico op herhaling van het ten laste gelegde, indien bewezen.
Er zijn voornamelijk zwaarwegende risicofactoren aanwezig en de beperkte beschermende factoren wegen daar niet tegen op. Er is daarom sprake van een matig-hoog recidiverisico.
De behandeling zal zich moeten richten op verdiepende diagnostiek omtrent de wanen en persoonlijkheidsproblematiek. Behandeling met anti-psychotische medicatie en
abstinentie is noodzakelijk om het risico te verminderen. Ook zal er verdieping moeten plaatsvinden in de seksuele diagnostiek en is een specifieke behandeling gericht op zedendelicten geïndiceerd.Wij adviseren een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De psychische stoornissen (“ziekelijke stoornissen”) hebben de gedragskeuzen en gedragingen van betrokkene ingrijpend beïnvloed ten tijde van het ten laste gelegde.
Betrokkene is ervan overtuigd geraakt dat zijn vriendin [naam] plotseling verdwenen is als gevolg van (kwaadaardig) ingrijpen van de GGZE. Hij meent dat er een plan is om hem weg Tevens is hij ervan overtuigd geraakt dat zijn vriendin in een naamloos graf is begraven op de begraafplaats van de GGZE. Toen hij op die plaats een jong meisje trof die ook op de GGZE behandeld werd, kwam alle boosheid en frustratie naar boven en heeft hij haar vastgepakt.
Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen aan betrokkene mocht de rechtbank het ten laste als bewezen beschouwen.
Aangezien betrokkene zich in enige mate realiseerde dat hij iets deed uit wraak tegen de GGZE en de maatschappij is er niet volledig sprake van “overmand” worden en niets meer kunnen om de impulsen tegen te houden. Daarmee is er volgens onderzoeker geen sprake van volledige ontoerekenbaarheid.
Gelet op de hardnekkigheid van de psychotische waanstoornis en de weigering