Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser] ,
MR. [mr. H],
MR. [mr. R],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 mei 2021 en de daarin aangeduide stukken,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie,
- de conclusie van dupliek in conventie,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 15 maart 2022 met aangehechte spreekaantekeningen en de schriftelijke reactie op het proces-verbaal van mr. Papeveld.
2.De feiten
[voornaam mr. H] , Het bod is te mager! Wijs maar af. Ik ga verder met mijn financiers. Bedankt [voornaam eiser] ”
Namens cliënt [voornaam eiser] [eiser] / [eiser] Beheer B.V. wijs ik het bod af. Dat betekent dat [voornaam eiser] de aandelen van [voornaam M] zal kopen voor het gedane bod ad [bedrag] en overigens onder (overeenkomstige) toepassing van de gestelde voorwaarden en bepalingen.”
- [inhoud afspraken]
- [inhoud afspraken]
- [inhoud afspraken]
- [inhoud afspraken]
- [inhoud afspraken]
- [inhoud afspraken]
“Beste [voornaam eiser] , Zoals besproken hierbij de e-mail aan [B] "(productie 20 cva).
Tranche 1
Tranche 2[inhoud afspraken]
Tranche 3
Tranche 4[inhoud afspraken]
"een storting van [bedrag] zou voldoende moeten zijn om richting eind 2019 aan de verplichtingen te kunnen voldoen"(productie 30 cva).
"dat de kans groot is dat de rechter de vordering om de facturen van o.a. mr. [D] te betalen aan [vennootschap R] , toewijst".Ook heeft [mr. H] erop gewezen dat het standpunt van [eiser] dat zijn rekening-courantschuld moet worden verrekend met een dividenduitkering over 2018 juridisch niet zal standhouden (productie 48 cva).
"zal navragen hoe het [met de overdracht van tranche 2] staat'(productie 51 cva). In dezelfde mail heeft hij aangeboden om
"te praten over een arrangement dat de beslagen vooralsnog in stand houdt, maar vrijgave van een zeker geldbedrag toelaat om daadwerkelijk dringende en noodzakelijke betalingen te doen."[mr. H] is daarover met [B] in gesprek getreden, wat erin heeft geresulteerd dat [moedervennootschap L] op 24 december 2019 het beslag op een van de bankrekeningen van [eiser] opheft. Daardoor is er een bedrag van ongeveer € 23.000,-- vrij gevallen waarover [eiser] weer kon beschikken (productie 52 cva).
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
life eventsemotioneel ‘murw gebeukt’ was. Tijdens de zitting ging het volgens [eiser] c.s. volstrekt en desastreus mis op het moment dat de voorzieningenrechter aanstuurde op schorsing van de zitting zodat partijen op de gang konden spreken over een eventuele minnelijke schikking. Voordat partijen de gang op gingen, gaf de voorzieningenrechter nog mee dat hij niet voornemens was om de door [moedervennootschap L] en [vennootschap R] gelegde conservatoire beslagen op te heffen.
"Nee, ik wil door met de regeling. Ik wil er vanaf."De wil van [eiser] was dus duidelijk: [eiser] wilde zelf een regeling treffen en vervolgens ook aan die regeling gebonden worden. Als advocaat had [mr. H] zich te richten naar die "kennelijke wil van de cliënt" (Gedragsregel 14).
23.994,00(3,0 punten × factor 2,0 × tarief € 3.999,00 )
478,00(1,0 punt × factor 1,0 × tarief € 478,00)