ECLI:NL:RBOBR:2022:1828

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
9803799 / CV EXPL 22-1714
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot schorsing van het concurrentiebeding in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werkneemster, aangeduid als [eiseres], en haar werkgever, Brand Loyalty Sourcing B.V. De werkneemster vorderde schorsing van een concurrentiebeding dat haar verbiedt om gedurende een jaar na beëindiging van haar dienstverband bij een concurrerend bedrijf te werken. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever een zwaarwegend bedrijfsbelang heeft bij het handhaven van het concurrentiebeding, aangezien de werkneemster toegang heeft tot bedrijfsspecifieke informatie die concurrenten een voordeel zou kunnen geven. De kantonrechter concludeerde dat de werkneemster niet onbillijk wordt benadeeld door het concurrentiebeding, ondanks haar argumenten over betere arbeidsvoorwaarden bij de concurrent. De vordering van de werkneemster werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van concurrentiebedingen in de arbeidsrelatie en de noodzaak voor werkgevers om hun bedrijfsbelangen te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer: 9803799 / CV EXPL 22-1714
Vonnis in kort geding van 6 mei 2022
in de zaak van:
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. F.W. Amendt
t e g e n :
BRAND LOYALTY SOURCING B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
gedaagde,
gemachtigde: mr. B.C.L. Kanen,
Partijen worden hierna genoemd “ [eiseres] ” en “Brand Loyalty”.

1.Het verloop van het geding

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
de dagvaarding van 14 april 2022 met 6 producties;
de producties 1 tot en met 14 die Brand Loyalty voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft toegestuurd;
de pleitnota/ conclusie van antwoord in kort geding van Brand Loyalty.
1.2
Op 22 april 2022 heeft een mondelinge behandeling (zitting) van de zaak plaatsgevonden. [eiseres] is verschenen met als gemachtigde mr. B. van Duijn. Namens Brand Loyalty zijn verschenen de heren [A] , global director supply chain en logistiek en [B] , general counsel, bijgestaan door mr. B.C.L. Kanen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken. Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter gezegd dat er op 6 mei 2022 een vonnis zal worden gewezen.

2.Waar zijn partijen het over eens?

2.1
[eiseres] is op 1 mei 2012 in dienst getreden van Brand Loyalty in de functie van Supply Chain Manager. Haar salaris bedroeg per 1 januari 2022 € 2.903,09 bruto per maand bij een arbeidsomvang van 32 uur per week, exclusief emolumenten.
2.2
Brand Loyalty is een internationaal werkend bedrijf dat loyaliteitscampagnes aanbiedt aan retailbedrijven.
2.3
In de arbeidsovereenkomst die tussen partijen geldt, is in artikel 8 onder meer een concurrentiebeding opgenomen. Op grond van dit beding is het [eiseres] (kort gezegd) verboden om gedurende een jaar na beëindiging van haar dienstverband op enigerlei wijze te werken voor een concurrerend bedrijf. Op overtreding van dit beding staat een boete van
€ 5.000,- voor elke overtreding en € 450,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt.
2.4
In de loop van 2021 is [eiseres] in contact gekomen met [naam] , een internationaal werkend bedrijf dat eveneens loyaliteitscampagnes aanbiedt aan retailbedrijven. [naam] is een directe concurrent van Brand Loyalty. Brand Loyalty heeft een aanmerkelijk groter marktaandeel dan [naam] . [naam] heeft [eiseres] gevraagd of zij geïnteresseerd is in een functie als Supply Chain Manager bij [naam] en [eiseres] heeft gezegd daarvoor open te staan. Vervolgens is haar op 19 oktober 2021 een aanbod gedaan dat beter is dan het arbeidsvoorwaardenpakket dat Brand Loyalty haar biedt.
2.5
[eiseres] heeft Brand Loyalty verzocht om haar toestemming te verlenen om bij [naam] in dienst te treden en haar te ontheffen van de verplichtingen van het concurrentiebeding. Brand Loyalty heeft [eiseres] laten weten dat zij [eiseres] aan het concurrentiebeding wil houden.

3.Het geschil

3.1
[eiseres] vordert schorsing van het concurrentiebeding, althans matiging van dit beding en veroordeling van Brand Loyalty in de proceskosten.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Brand Loyalty heeft geen belang bij het concurrentiebeding want [eiseres] beschikt niet over concurrentiegevoelige informatie. Er zijn eerder medewerkers van Brand Loyalty in dienst getreden bij [naam] , die op gevoeligere functies werkten. Zij zijn niet gehouden aan het concurrentiebeding. [eiseres] heeft een groot belang bij indiensttreding bij [naam] omdat zij daar aanmerkelijk betere arbeidsvoorwaarden krijgt en er veel meer doorgroeimogelijkheden voor haar zijn. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat het geheimhoudingsbeding dat zij met Brand Loyalty is overeengekomen, Brand Loyalty voldoende bescherming biedt.
3.3
Brand Loyalty voert, kort weergegeven, het volgende verweer.
[eiseres] heeft geen spoedeisend belang bij haar vordering. Brand Loyalty heeft een gerechtvaardigde vrees dat haar bedrijfsdebiet wordt aangetast als [eiseres] bij [naam] in dienst treedt. [eiseres] beschikt over bedrijfsspecifieke informatie en heeft inzicht in het leveranciersnetwerk van Brand Loyalty met zijn specifieke kwaliteiten en kostenstructuur, waarmee [naam] haar voordeel kan doen in een markt waar hevige concurrentie woedt. Omdat loyalty campagnes ver vooruit gepland worden, zou [naam] via de kennis van [eiseres] inzicht kunnen verkrijgen in de al door Brand Loyalty geplande campagnes en daarmee concurrentievoordeel kunnen behalen. Het overeengekomen geheimhoudingsbeding biedt onvoldoende bescherming tegen het oplopen van schade. [eiseres] heeft bij Brand Loyalty wel degelijk doorgroeimogelijkheden in zowel functie als salaris. Ze heeft bij Brand Loyalty nooit enige ambitie kenbaar gemaakt. Voor zover het arbeidsvoorwaardenaanbod van [naam] betrekking heeft op dezelfde functie als die [eiseres] bij Brand Loyalty vervult, dan moet worden geconcludeerd dat [naam] kennis koopt via het in dienst nemen van [eiseres] omdat de aangeboden arbeidsvoorwaarden, uitgaande van een functie van Supply Chain Manager, niet markconform zijn. Gelet op de gespannen arbeidsmarkt kan [eiseres] in elke andere branche als Supply Chain Manager aan de slag zonder dat het bedrijfsdebiet van Brand Loyalty wordt geschaad. Brand Loyalty hecht sterk aan de werking van overeengekomen concurrentiebedingen. Voor zover er medewerkers bij concurrerende bedrijven in dienst zijn getreden, is dit (op een enkele uitzondering na) pas na afloop van het concurrentiebeding geweest.
3.4
Op wat partijen overigens nog naar voren hebben gebracht, zal (zo nodig) onder de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1
De kantonrechter, die in deze procedure optreedt als voorzieningenrechter, vindt dat [eiseres] een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering. De kantonrechter tekent hierbij aan dat de ingestelde vordering tot schorsing of matiging van het concurrentiebeding naar zijn aard spoedeisend is. Voldoende aannemelijk is dat het aanbod dat [eiseres] is gedaan door [naam] niet maandenlang blijft staan, terwijl vast staat dat het doorlopen van een bodemprocedure vele maanden zal vergen. Dat er in december 2021 verhinderdata zijn opgevraagd, terwijl er pas in maart 2022 is gedagvaard vindt de kantonrechter onvoldoende reden om [eiseres] een spoedeisend belang te ontzeggen.
Toetsingskader
4.2
In deze procedure, die strekt tot het treffen van een voorlopige voorziening, mag de vordering slechts worden toegewezen als aannemelijk is dat de kantonrechter een vergelijkbare vordering in de bodemprocedure zal toewijzen.
4.3
Uit artikel 7:653 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de rechter een concurrentiebeding (in een bodemprocedure) geheel kan vernietigen als het beding niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Ook kan de rechter een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen als dat beding, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever (in dit geval Brand Loyalty), de werknemer (in dit geval [eiseres] ) onbillijk benadeelt.
4.4
De voorliggende vordering van [eiseres] tot schorsing of matiging van het concurrentiebeding, kan dus alleen worden toegewezen als aannemelijk is dat in een bodemprocedure een gehele of gedeeltelijke vernietiging van dat beding zal worden uitgesproken.
Is er een zwaarwegend bedrijfsbelang?
4.5
De kantonrechter vindt dat Brand Loyalty voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een zwaarwegend bedrijfsbelang heeft bij het met [eiseres] overeengekomen concurrentiebeding. De kantonrechter heeft hierbij in aanmerking genomen dat vast staat dat [naam] een directe concurrent is van Brand Loyalty, die zich op dezelfde internationale markt beweegt als Brand Loyalty. Niet weersproken is dat er maar een handvol bedrijven actief is op die markt, dat er sprake is van hevige concurrentie, dat het opzetten en tot uitvoering brengen van een loyaliteitscampagne vele maanden in beslag neemt, dat een retailer groot belang heeft bij een unieke loyalty campagne en voor zo’n campagne een fors bedrag betaalt.
4.6
Brand Loyalty heeft ter zitting duidelijk kunnen maken dat een Supply Chain Manager functioneert als een projectmanager van zo’n specifieke loyalty campagne en veel operationele kennis heeft die concurrerende bedrijven (mogelijk) niet of nog niet hebben. Zo weet een Supply Chain Manager bijvoorbeeld welke logistieke dienstverlener wel en welke juist niet ingeschakeld moet worden als er problemen opgelost moeten worden. Een Supply Chain Manager heeft kennis van de markt en in het bijzonder ook van de kwaliteit van de daarbinnen opererende partijen. Als die kennis bij de concurrent komt, kan deze zich voorbereidingstijd besparen. Dit zou ertoe kunnen leiden dat een loyalty campagne die al is verkocht aan een retailer, door het concurrerend Loyalty bedrijf wordt aangeboden aan een andere retailer die de campagne dan net een maand eerder zou kunnen starten. Dit is niet alleen nadelig voor de retailer waarvoor Brand Loyalty werkt, maar ook voor Brand Loyalty zelf, die zal worden afgerekend op het teleurstellende resultaat van de loyalty campagne.
4.7
Brand Loyalty heeft ter staving van haar stelling dat zij een zwaarwegend bedrijfsbelang heeft dat een concurrentiebeding noodzakelijk maakt voor een functie van Supply Chain Manager, gewezen op het feit dat [naam] een nog strenger concurrentiebeding wenst overeen te komen met [eiseres] .
Wordt [eiseres] onbillijk benadeeld?
4.8
Vast staat dat een concurrentiebeding inbreuk maakt op het recht van een werknemer om daar te gaan werken waar hij wil en kan. Desalniettemin vindt de kantonrechter dat [eiseres] niet onbillijk wordt benadeeld doordat Brand Loyalty haar aan het overeengekomen concurrentiebeding wenst te houden. De kantonrechter heeft hierbij de volgende aspecten meegewogen.
4.8.1
[eiseres] heeft verklaard dat zij bij [naam] zal worden aangesteld in een functie die min of meer te vergelijken is met de functie die ze nu bij Brand Loyalty vervult. Vast staat dat de overstap naar [naam] voor [eiseres] een aanmerkelijke positieverbetering oplevert en dat Brand Loyalty niet bereid is om [eiseres] eenzelfde salarisniveau te bieden voor de functie die ze nu vervult. Brand Loyalty heeft toegelicht dat het door [naam] geboden salarisniveau ruim boven het marktconforme niveau ligt en niet past binnen het loon/functiegebouw van Brand Loyalty.
4.8.2
[eiseres] heeft de gestelde doorgroeimogelijkheden bij [naam] niet concreet kunnen maken. Ze heeft verklaard dat de functie die ze zal gaan vervullen bij [naam] binnen een nieuw op te zetten afdeling is gesitueerd en daarom meer mogelijkheden biedt. De kantonrechter vindt dit te summier om aan te nemen dat er bij [naam] aanmerkelijk meer doorgroeimogelijkheden zijn dan bij Brand Loyalty. Ze heeft hierbij ook laten meewegen dat [eiseres] niet heeft weersproken dat ze de afgelopen jaren geen (serieuze) wens heeft geuit om door te groeien bij Brand Loyalty.
4.8.3
De kantonrechter wil aannemen dat [eiseres] door recente persoonlijke omstandigheden in een situatie is komen te verkeren die haar noodzaakt tot het zetten van stappen, maar dit vindt de kantonrechter niet doorslaggevend bij haar belangenafweging. [eiseres] kan die situatie immers ook bij Brand Loyalty aankaarten en mogelijkheden verkennen. Daarbij komt dat Brand Loyalty aannemelijk heeft gemaakt dat er voldoende mogelijkheden zijn om over te stappen naar een niet concurrerend bedrijf tegen een salaris dat in lijn ligt met wat [eiseres] is geboden. [eiseres] heeft ter zitting beaamd dat er in andere branches beter wordt betaald dan bij bedrijven die in de retailsector werkzaam zijn. Niet gesteld of gebleken is dat [eiseres] enige interesse heeft getoond in mogelijkheden bij niet concurrerende bedrijven. Ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat ze simpelweg is ingegaan op de interesse van [naam] in haar.
4.8.4
Niet aannemelijk is geworden dat Brand Loyalty in vergelijkbare situaties andere medewerkers wel toestemming heeft gegeven om bij een concurrerend bedrijf in dienst te treden. [eiseres] heeft ter zitting verklaard dat de meeste collega’s die zijn overgestapt ‘hun concurrentiebeding hebben uitgezeten’. Een enkele collega is betrokken in een gerechtelijke procedure over het met die collega overeengekomen concurrentiebeding, wat erop wijst dat Brand Loyalty hecht aan handhaving van dat beding. Omdat [eiseres] niet heeft gezegd welke collega’s in gelijke omstandigheden wel mochten vertrekken naar een concurrerend bedrijf, heeft Brand Loyalty niet adequaat kunnen reageren op die stelling. Bij gebrek aan informatie kan niet worden aangenomen dat er sprake is van zelfde omstandigheden en dus is niet aannemelijk geworden dat er sprake is van een ongelijke behandeling die van invloed kan zijn op de belangenafweging.
4.8.5
Vast staat tenslotte dat Brand Loyalty niet heeft bijgedragen aan de beslissing van [eiseres] om over te stappen naar [naam] . [eiseres] is nog altijd werkzaam bij Brand Loyalty en ter zitting hebben beide partijen bevestigd dat de onderlinge verhoudingen niet hebben geleden onder de discussie over de werking van het concurrentiebeding.
4.9
Het voorgaande beziende, concludeert de kantonrechter dat niet voldoende aannemelijk is dat een kantonrechter, oordelend in een bodemprocedure, het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
4.1
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, aan de zijde van Brand Loyality tot vandaag begroot op € 747,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis, voor zover het de veroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2022.