Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 maart 2021 en de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 januari 2022, en de daarin genoemde stukken,
- de opmerkingen op het proces-verbaal van [eiser] ,
- de opmerkingen op het proces-verbaal van Edco.
2.Inleiding en korte samenvatting
hfd. 5 onder (i)). Het toepasselijk recht is het WKV, omdat niet is vast komen te staan dat [eiser] de algemene voorwaarden van Edco, waarin het WKV wordt uitgesloten, heeft aanvaard (zie
hfd. 5 onder (ii)). [eiser] heeft zowel op grond van zijn primaire als subsidiaire standpunt onvoldoende onderbouwd dat hij aan zijn klachtplicht heeft voldaan (zie
hfd. 5 onder (iii)). Ook het meer subsidiaire beroep van [eiser] op (wederzijdse) dwaling slaagt niet (zie
hfd. 5 onder (iv)). In reconventie worden de vorderingen van Edco op grond van nakoming van de afspraken toegewezen, hetgeen betekent dat [eiser] nog mondmaskers, handschoenen en andere producten van Edco moet afnemen (zie
hfd. 5 onder (v)).
3.De feiten
1000000 Stueck (1 Million) Atemschutzmasken zum Stueckpreis von€
0,65”per e-mail bevestigd aan [eiser] .
20.000 atemschutzmasken erhalten”.
4.Het geschil
in conventie
-Edco te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 20.000,00 (excl. btw) aan schadevergoeding,
Gesetzlicher MwSt.”) aan opslagkosten vanaf 26 mei 2020 tot en met de dag van terugname van de maskers,
5.De beoordeling
in conventie en in reconventie
zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat”. Omdat Edco gevestigd is in Eindhoven, is de rechtbank op grond van artikel 4 lid 1 EEX, in samenhang met artikel 99 Rv, bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen in conventie.
uitdrukkelijkheeft aanvaard. Het overzicht met de (elektronische) verzendbewijzen dat Edco heeft overgelegd is daartoe een onvoldoende onderbouwing. De rechtbank kan uit dit overzicht met verschillende codes niet afleiden dat de e-mail die Edco op 14 april 2020 heeft verstuurd ook daadwerkelijk is aangekomen bij [eiser] . De aanduiding “Deliver” op 15 april 2020, waarnaar Edco verwijst als bewijs van ontvangst, betreft volgens het overzicht een e-mail van [eiser] aan Edco (en niet andersom). Gelet op de eerdere “failure” berichten in het overzicht ten aanzien van die e-mail van 14 april 2020, kan dit evengoed een automatische melding zijn geweest van [eiser] aan Edco dat het bericht
nietis afgeleverd. Als al uit dit overzicht zou volgen dat de e-mail is aangekomen bij [eiser] , blijkt daarnaast hieruit (ook) niet dat en hoe [eiser] op deze e-mail heeft gereageerd.
LJNBA6976; Rb. Arnhem 17 januari 2007,
LJNAZ9279).
onvoldoendeduidelijk is aan welke eisen de zaken moeten voldoen, lid 2 enkele nadere, objectieve criteria bevat. Daarbij is met name het (voorgenomen)
gebruikvan de zaken van belang.
primairgesteld dat hij, gelet op lid 2 van artikel 35 WKV, verhandelbare mondmaskers mocht verwachten op grond van de overeenkomst. De rechtbank begrijpt daaruit dat [eiser] zich primair op het standpunt stelt dat, op basis van artikel 35 lid 1 WKV, onvoldoende duidelijk is aan welke eisen de mondmaskers moesten voldoen. Ter zitting heeft de advocaat van [eiser] in dit verband desgevraagd aangegeven dat partijen het hebben gehad over “masken” en over “ademschützmasken”, maar in het midden hebben gelaten waar het precies over ging. Volgens [eiser] is daarom niet doorslaggevend welk type mondmasker [eiser] mocht verwachten op grond van de overeenkomst (zie ook dagvaarding, par. 33). Om die reden moet volgens [eiser] aansluiting worden gezocht bij lid 2 van artikel 35 WKV, waaruit volgt dat de mondmaskers geschikt moeten zijn voor, kort gezegd, het gebruikelijke doel. Daaronder moet volgens [eiser] worden begrepen dat de maskers geschikt moeten zijn voor de verdere verhandeling op de Europese markt.
subsidiairhet standpunt ingenomen dat hij op grond van de overeenkomst deugdelijke CE-gemarkeerde
medischemondmaskers mocht verwachten (artikel 35 lid 1 WKV). Deze feitelijke subsidiaire grondslag heeft [eiser] ter zitting gewijzigd. In de stukken had [eiser] eerder het standpunt ingenomen dat hij op grond van de overeenkomst ademhalingsbeschermingsmaskers mocht verwachten. Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat hij medische mondmaskers verwachtte omdat de gemeente, aan wie hij de mondmaskers zou doorleveren, dit als voorwaarde had gesteld. Met “
Atemschutzmasken” bedoelde [eiser] dan ook medische mondmaskers. Die zijn volgens [eiser] aan hem getoond in de showroom, en heeft hij ook als voorbeeld laten zien aan Edco. Omdat hij medische mondmaskers verwachtte, heeft hij ook gevraagd naar de certificaten. Uiteindelijk zijn volgens [eiser] civiele mondmaskers geleverd, met onjuiste certificaten. Die voldoen daarom niet aan de overeenkomst.
CISG Advisory Counsel, Opinion No. 2” [1] , volgt dat indien zaken zonder verdere bewerking of ompakken door de koper worden doorverkocht, en de verkoper is hiervan redelijkerwijs op de hoogte, de eerste keuring doorgaans na aflevering aan de opvolgende koper kan plaatsvinden. De termijn voor keuring kan in een zodanig geval aanvangen op het moment van aflevering aan die opvolgende koper(s).
Atemschutzmasken” had verwacht, terwijl hij “
Mund-Nasen Abdeckung” heeft gekregen. Daarnaast heeft [eiser] in die e-mail aan Edco verzocht om de herhaaldelijk (op)gevraagde certificaten en conformiteitsverklaring aan te leveren “[…]
die mehrfach geforderten Zertifikate und die Konformitatserklarung fur Ihre Wahre uns vorzulegen”.
Vertraglich vereinbarten Typ”) heeft geleverd, namelijk “
Mund-Nasen-Schutzes”, en dat de bijbehorende certificaten al zijn toegestuurd door Edco.
Atemschutzmasken” vertaald als “
respiratory protective devices”: “
The parties concluded an agreement for the supply of (finally) 300.000 respiratory protective devices (Atemschutzmasken)[…]”. “
Respiratory protective devices” zijn naar het Nederlands vertaald ademhalingsbeschermings maskers. Dat dit ook zo is bedoeld in de brief, blijkt uit de foto’s die zijn opgenomen van “
personal protective equipment” en een “
medical device”. Door middel van die twee foto’s heeft de advocaat van [eiser] aangegeven dat de door [eiser] bestelde “
respiratory protective devices” en de geleverde “
surgical masks” twee verschillende producten zijn: “
The respiratory protective devices as ordered and surgical masks, which are delivered in a non-compliant version, are two different products”.
Atemschutzmasken” had verwacht op grond van de overeenkomst van 18 april 2020. In het licht van de ontbindingsbrief van 26 mei 2020 begrijpt de rechtbank dat [eiser] daarmee bedoelt dat hij ademhalingsbeschermingsmaskers had verwacht, terwijl hij medische mondmaskers heeft gekregen. Ter zitting heeft [eiser] weliswaar verklaard dat hij met “
Atemschutzmasken” medische mondmaskers bedoelde, maar die stelling wordt weersproken door de ontbindingsbrief, waarin de ademhalingsbeschermingsmaskers die [eiser] had verwacht nota bene zijn afgebeeld. Dat Edco het verwijt dat [eiser] geen ademhalingsbeschermingsmaskers heeft gekregen ook op die manier heeft opgevat, volgt uit haar reactie van 13 mei 2020 (en ook 9 juni 2020), waarin ze aangeeft dat partijen dat type mondmaskers, “
Atemschutzmasken”, niet zijn overeengekomen. Dat is echter een heel ander verwijt, dan het onderhavige verwijt dat de CE-markering ten onrechte op de verpakkingen is aangebracht, waardoor de mondmaskers niet-verhandelbaar zouden zijn. Omdat [eiser] dit verwijt überhaupt niet heeft gemaakt, heeft hij Edco onvoldoende in de gelegenheid gesteld zich een oordeel te vormen over die gestelde tekortkoming, en op dat moment gepaste maatregelen te nemen.
na veel vragen”. Op zich is het voorstelbaar dat [eiser] pas, nadat hij bericht kreeg van de instanties dat de certificaten niet juist waren, op 7 en 13 mei 2020, zich realiseerde dat er een probleem was met de certificering. Maar dan had [eiser] dit probleem alsnog op dat moment kenbaar moeten maken aan Edco, zodat zij gepaste maatregelen had kunnen nemen. Niet gesteld noch gebleken is dat [eiser] , voor de ontbindingsbrief van 26 mei 2020, aan Edco heeft gemeld dat er problemen met de certificering waren.
CE-gecertificeerde mondmaskersverwachtte. Volgens het primaire standpunt van [eiser] verwachtte hij verhandelbare mondmaskers,
ongeacht welk type, waaronder dus ook civiele mondmaskers die niet CE-gecertificeerd zijn moeten worden begrepen. [eiser] heeft echter in de e-mail van 2 mei 2020 noch in de ontbindingsbrief kenbaar gemaakt aan Edco dat civiele maskers zijn geleverd met een (onjuiste) CE-markering op de verpakking.
medische mondmaskershad verwacht, terwijl hij civiele mondmaskers geleverd heeft gekregen. Zoals hiervoor al overwogen, heeft [eiser] in zijn e-mail van 2 mei 2020 niet geklaagd over problemen met de certificering. Bovendien heeft [eiser] in die e-mail aangegeven dat hij
ademhalingsbeschermingsmaskersverwachtte, en geen medische mondmaskers. [eiser] heeft ter zitting verklaard dat zijn klanten klaagden over dat ze geen medische mondmaskers hadden ontvangen, en ook niet de originele certificaten daarbij (hetgeen Edco heeft betwist). Als dat al zo zou zijn ( [eiser] heeft dit verder niet onderbouwd), dan had hij dit probleem dat zijn klanten signaleerden duidelijk moeten melden aan Edco. Nergens blijkt uit dat hij dit heeft gedaan. In de ontbindingsbrief heeft [eiser] daarentegen juist het standpunt ingenomen dat wél medische mondmaskers zijn ontvangen (alleen niet met de juiste certificaten). [eiser] heeft deze tegenstellingen ook verder niet toegelicht of uitgelegd in de stukken of ter zitting.
MvV2007/9, p. 195). Het WKV biedt namelijk een uitputtende regeling voor non-conformiteit. De ratio hierachter is dat het systeem van het WKV zou worden verstoord, indien een koper buiten het WKV om zich kan beroepen op bepalingen van nationaal recht. Hiermee zou deze koper bijvoorbeeld niet gebonden zijn aan de specifieke kennisgevingstermijn, de (strenge) eisen die aan die kennisgeving worden gesteld, en de verjaring van artikel 39 WKV (verjaringstermijn van slechts twee jaar). In de praktijk zou een koper zich dan op bepalingen van nationaal recht kunnen beroepen, terwijl volgens het WKV het recht om zich te beroepen op non-conformiteit reeds verjaard zou zijn.