1.4Artikel 3, eerste lid, van de TTKZO bepaalt wanneer de minister een tegemoetkoming op grond van de TTKZO verstrekt.
Artikel 3, tweede lid, van de TTKZO vermeldt:
“Het eerste lid is niet van toepassing, indien de aanvrager, bedoeld in het eerste lid, of diens partner die tevens ouder is, over de betreffende sluitingsperiode reeds een tegemoetkoming heeft ontvangen op grond van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO.”
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres bij het primaire besluit afgewezen omdat eiseres voor de 19 uren die bekend zijn bij Belastingdienst/Toeslagen een volledige TTKO vergoeding heeft gekregen. Voor het verschil tussen de werkelijk afgenomen uren (28 uur) en de uren waarvoor zij een vergoeding kreeg (19 uur) kan zij geen aanvulling krijgen uit de TTKZO, aldus verweerder.
3. In bezwaar heeft eiseres gewezen op haar toelichting bij de aanvraag en op de Nota van Toelichting bij de TTKZO, waarin staat dat de doelgroep van de TTKZO is huishoudens waarbij sprake is van arbeidsongeschiktheid
.Eiseres verzoekt verweerder om haar niet anders te behandelen dan iemand die ook volledig arbeidsongeschikt is verklaard en gebruik maakt van de bso, maar – anders dan eiseres – helemaal niet werkt en dus geen kinderopvangtoeslag aanvraagt. Naar de mening van eiseres is er sprake van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen omdat die persoon wel een volledige tegemoetkoming via de TTKZO ontvangt.
4. Verweerder heeft bij het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard omdat de TTKO-regeling is bedoeld voor mensen die kinderopvangtoeslag ontvangen en de TTKZO-regeling is bedoeld voor mensen die geen kinderopvangtoeslag ontvangen. Eiseres ontvangt kinderopvangtoeslag en heeft ook een TTKO-vergoeding gekregen, gebaseerd op het aantal uren waarvoor zij kinderopvangtoeslag kreeg. De Belastingdienst Toeslagen gaat over het aantal uren recht op kinderopvangtoeslag, verweerder niet. Alle huishoudens die meer uren aan kinderopvang afnamen dan waarvoor zij kinderopvangtoeslag kregen, kunnen daarvoor géén beroep doen op de TTKZO. Zoals de naam van de regeling ‘Tijdelijke Tegemoetkoming Kinderopvang Zonder Overheidsvergoeding’ al aangeeft, kan eiseres op grond van de TTKZO alleen een vergoeding krijgen als zij over een sluitingsperiode geen recht had op een overheidsvergoeding. Eiseres kreeg die wel. In de Nota van Toelichting staat weliswaar dat de regeling TTKZO onder meer bedoeld is voor huishoudens waarbij sprake is van arbeidsongeschiktheid, maar het gaat daarbij om huishoudens waarin niemand een baan heeft terwijl er sprake is van ziekte of arbeidsongeschiktheid. Dat is niet de situatie van eiseres en er is dus geen sprake van ongelijke behandeling van een gelijk geval.
5. In beroep voert eiseres hetzelfde aan als in de bezwaarfase. Wat haar betreft is de uitsluitingsgrond in artikel 3, lid 2, van de TTKZO niet op eiseres van toepassing. Volgens eiseres leest verweerder de Nota van Toelichting op de TTKZO ook niet juist. Het is verder duidelijk dat het resultaat, dat zij voor een deel van de uren kinderopvang die zij afneemt geen tegemoetkoming ontvangt, niet de bedoeling is geweest van de regelgever.
6. De rechtbank stelt vast dat artikel 3, tweede lid, van de TTKZO uitdrukkelijk bepaalt dat er geen recht bestaat op TTKZO als er ook aanspraak is op TTKO. De rechtbank ziet niet in waarom dit artikel niet ook op de situatie van eiseres van toepassing zou zijn, nu vast staat dat eiseres een tegemoetkoming op grond van de TTKO heeft gekregen. Gelet daarop heeft verweerder de aanvraag om een tegemoetkoming op grond van de TTKZO terecht afgewezen. De verwijzing naar de Nota van Toelichting brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Hierin heeft de wetgever aangeduid voor welke doelgroepen de TTKZO bijvoorbeeld bedoeld is, maar voor de vraag of eiseres aanspraak kan maken op de TTKZO moet toch in de eerste plaats naar de regeling zelf worden gekeken en die laat – gezien artikel 3, tweede lid, van de TTKZO – geen ruimte voor twijfel of nadere interpretatie aan de hand van de toelichting.
7. Het beroep is dus ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Ten overvloede merkt de rechtbank het volgende op. De regelgever heeft bij het aannemen van de TTKO en TTKZO niet voorzien dat zich een tussenvorm zou voordoen als hier aan de orde, waarin wel aanspraak bestaat op TTKO maar niet voor het gehele aantal uren kinderopvang waarvan eiseres gebruik heeft gemaakt, omdat eiseres niet voor dat gehele aantal uren ook kinderopvangtoeslag ontving. Zoals eiseres terecht heeft opgemerkt, betekent dat dat zij tussen wal en schip valt voor wat betreft de tegemoetkoming voor de kosten van 9 uren kinderopvang gedurende de sluitingsperiodes van de bso. Anders dan eiseres in deze zaak heeft betoogd, is dat echter geen gevolg van de TTKZO maar van de wijze waarop de TTKO is vormgegeven. Daarin is immers bepaald dat de omvang van de tegemoetkoming zou worden bepaald aan de hand van de bij de Belastingdienst/Toeslagen op de peildatum (9 april 2020) bekende gegevens. De regering heeft inmiddels onderkend dat een situatie zich kan voordoen dat de tegemoetkoming op grond van de TTKO onjuist kan zijn als de bekende gegevens over inkomen en/of kinderopvangtoeslag op de peildatum onjuist waren en heeft aangekondigd dat er een herzieningsronde van de TTKO zal plaatsvinden. Zoals voorafgaand aan de zitting in een brief van 11 februari 2022 door eiseres is bevestigd, heeft zij hangende het beroep alsnog voor 28 uur per week kinderopvangtoeslag toegekend gekregen voor 2020 en 2021. Gelet daarop valt te verwachten dat de tegemoetkoming op grond van de TTKO na herziening alsnog zal worden vastgesteld op basis van de 28 uur opvang waarvan eiseres gebruik heeft gemaakt.