ECLI:NL:RBOBR:2022:1747

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
21/25
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zaak over omgevingsvergunning voor zonnepark met betrekking tot lichtschittering en landschappelijke inpassing

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark. Eiseres, eigenaar van percelen nabij de locatie van het zonnepark, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek, dat op 24 november 2020 een omgevingsvergunning heeft verleend aan vergunninghoudster voor het bouwen van een zonneweide. Eiseres vreest lichthinder door de zonnepanelen, die op haar pand gericht zullen zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder verplicht is om maatregelen te nemen om lichthinder te voorkomen, zoals het gebruik van speciaal materiaal voor de zonnepanelen. De rechtbank oordeelt dat de aanpassingen in het landschappelijk inpassingsplan voldoende zijn om de bezwaren van eiseres te adresseren. De rechtbank heeft het beroep tegen het oorspronkelijke inpassingsplan gegrond verklaard, maar het beroep tegen het herstelbesluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/25

uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] te [woonplaats 1] , eiseres,

(gemachtigden: mr. V.J. Rakovitch en mr. H.P. Wiersema),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek, verweerder,
(gemachtigden: [naam 1] en mr. E.P. Euverman).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam 1]te [vestigingsplaats] , vergunninghoudster,
(gemachtigden: [naam 1] en mr. B. Koolhaas).

Procesverloop

Bij besluit van 24 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten “het (ver)bouwen van een bouwwerk” en “het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan” op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het realiseren van zonneweide [naam 1] ( [naam 1] ) voor een periode van 25 jaar gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats]
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op 13 april 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigden. De gemachtigden van verweerder en de derde-partij zijn verschenen. Na de zitting is de zaak aangehouden in afwachting van de uitkomst van het overleg tussen partijen.
Bij besluit van 17 december 2021 heeft verweerder aan vergunninghoudster een gewijzigde omgevingsvergunning verleend.
De behandeling van de zaak is voortgezet op de zitting van 19 april 2022. Eiseres is verschenen met haar gemachtigde Wiersema. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De gemachtigden van de derde-partij zijn ook verschenen.

Overwegingen

1. In deze uitspraak worden eerst de feiten op een rij gezet. Daarna worden de bestreden besluiten beschreven. De rechtbank behandelt daarna de beroepsgronden. De relevante regelgeving en de gewijzigde voorschriften in het herstelbesluit staan in de bijlage bij deze uitspraak.
2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
  • Eiseres is sinds 2013 eigenaar van de percelen gelegen aan de [adres] te [woonplaats 2]
  • Op 21 juli 2020 heeft vergunninghoudster bij verweerder een aanvraag ingediend voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit “afwijken van het bestemmingsplan” voor het realiseren van zonneweide [naam 1] van circa 18 hectare.
  • Op 5 oktober 2020 heeft vergunninghoudster aan de aanvraag de activiteit “bouwen” toegevoegd.
  • De zonneweide wordt gerealiseerd op de percelen van het huidige melkveebedrijf “ [naam 1] ” op het adres [adres] te [woonplaats 2] . Het projectgebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Laarbeek. De afstand tussen de zonneweide en de uiterste perceelsgrens van eiseres bedraagt 170 meter.
  • De activiteit vindt plaats in een gebied waarvoor het bestemmingsplan “Buitengebied” met de bestemmingen “Agrarisch met waarden- Landschapswaarden”, “Agrarisch met waarden- Landschaps- en Natuurwaarden 1” en de dubbelbestemmingen “Waarde- Archeologie 2” en “leiding” is vastgesteld. De aangevraagde activiteit is hiermee in strijd.
  • Verweerder heeft een ontwerp van het bestreden besluit ter inzage gelegd. Eiseres heeft zienswijzen ingediend.
  • De gemeenteraad van Laarbeek heeft op 19 november 2020 een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) gegeven.
  • De gemeenteraad van Laarbeek heeft op 14 oktober 2021 een tweede vvgb gegeven naar aanleiding van het nader uitgewerkte landschappelijke inpassingsplan.
2.1
In het bestreden besluit heeft verweerder de omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo.
2.2
De rechtbank merkt het besluit van 17 december 2021 (verder: het herstelbesluit) aan als een besluit in de zin van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroep van eiseres heeft automatisch betrekking op het herstelbesluit.
3.1
Eiseres vreest lichthinder door de zonneweide. De zonnepanelen van ruim 2 meter hoog zullen op haar pand worden gericht.
3.2
Verweerder verwacht dat de lichthinder zeer beperkt zal zijn gelet op de afstand tussen de woning van eiseres en de zonneweide en de tussenliggende doorgaande weg met bomen. Gezien de hellingshoek van de panelen, de voorziene beplanting rondom het zonnepark en de bestaande bomenrijen langs de [adres] , is schittering richting [adres] niet als enige mate van overlast te verwachten en derhalve niet specifiek beoordeeld. In het herstelbesluit van 17 december 2021 heeft verweerder vergunningvoorschrift 2.1.11 toegevoegd waarin vergunninghouder wordt verplicht om de zonnepanelen te voorzien van materiaal dat lichthinder bij objecten en tuinen van eiseres voorkomt. Door het nieuwe landschappelijke inpassingsplan wordt volgens verweerder ook lichthinder bij eiseres voorkomen.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat op twee manieren is zeker gesteld dat geen sprake zal zijn van lichthinder bij eiseres. Enerzijds door middel van het nieuwe voorschrift 2.1.11, anderzijds door middel van het gewijzigde inpassingsplan. Door middel van het herstelbesluit is verweerder dus tegemoetgekomen aan de bezwaren van eiseres. Dat heeft eiseres ter zitting overigens ook bevestigd.
4.1
Eiseres is van mening dat in het bestreden besluit ten onrechte een vvgb is afgegeven voordat de samenwerkingsovereenkomst en onderliggende communicatie- en participatieovereenkomst was gesloten (hetgeen in de ontwerp-vvgb als vereiste was opgenomen).
4.2
De gemeenteraad heeft op 14 oktober 2021 een nieuwe vvgb afgegeven voor de gewijzigde uitvoering van het zonneparkenproject “ [naam 1] ”. Dit is na het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst. In het herstelbesluit is verweerder hiermee zonder meer tegemoetgekomen aan deze beroepsgrond, zodat de rechtbank geen aanleiding ziet de beroepsgrond verder inhoudelijk te bespreken.
5.1
Eiseres is van mening dat ten onrechte is afgeweken van het gemeentelijke beleid (de Visie op Grootschalige opwek van duurzame energie in Laarbeek, verder: Visie) waarin slechts zonneweiden met een oppervlakte van 12 hectare zijn toegestaan, terwijl in dit geval een zonneweide van 17 hectare wordt vergund. Als een kleinere oppervlakte zou worden vergund, zou zij haar uitzicht op de Aa deels behouden.
5.2
Verweerder heeft in de beantwoording van de gelijkluidende zienswijze aangegeven dat inderdaad wordt afgeweken van de Visie. Verweerder motiveert deze afwijking als volgt: “De gemeente heeft voor deze aanvraag een uitzondering gemaakt omdat het plangebied een logische contour is tussen de beken en de weg waar nauwelijks andere activiteiten kunnen plaatsvinden bij een kleinere uitvoering van het plan. Daarnaast valt het in het zoekgebied RES waar een extra inspanning van gemeenten wordt verwacht en zorgt de extra oppervlakte niet voor meer visuele verstoring vanwege de zeer afgelegen locatie en de insluiting door de nieuwe EVZ.” Met RES wordt bedoeld de regionale energiestrategie en met EVZ wordt bedoeld de ecologische verbindingszone. Verweerder heeft verder benadrukt dat de gemeenteraad nadien een tweede vvgb heeft gegeven.
5.3
De Visie is vastgesteld door de gemeenteraad in augustus 2019. In de Visie staat onder meer het volgende: “Voor een grootschalig zonnepark wordt een maximum grootte van 12 hectare gehanteerd”. De enkele omstandigheid dat de gemeenteraad de afwijking van de Visie heeft geaccordeerd in de vvgb impliceert niet dat verweerder dan zonder meer van het beleid kan afwijken. Dit zal goed moeten worden gemotiveerd. De rechtbank vindt de motivering in de beantwoording van de zienswijze voldoende. Weliswaar verliest eiseres door volledige benutting van het perceel haar uitzicht op de Aa, maar dat wil niet zeggen dat het besluit daardoor onevenredig jegens haar is. Zij had dit uitzicht ook kunnen verliezen bij de aanleg van een zonneweide van 12 hectare. Verweerder heeft bij de beoordeling kunnen betrekken dat de beschikbare ruimte op het perceel zo optimaal wordt benut. Dit betoog slaagt niet.
6.1
Eiseres stelt voorts dat participatie onzorgvuldig tot stand is gekomen en niet is gewaarborgd in de omgevingsvergunning. Zij is niet uitgenodigd of op andere wijze benaderd door de derde-partij.
6.2
Verweerder stelt dat eiseres wel degelijk gelegenheid is geboden om een informatiebijeenkomst bij te wonen of via digitale weg informatie in te winnen. Na de eerste zitting heeft verweerder bovendien verschillende malen geprobeerd om in gesprek te komen met eiseres zelf, maar dat is niet gelukt. Verweerder wilde graag samen met eiseres komen tot een nieuw landschappelijk inpassingsplan. Eiseres was echter daartoe niet bereid en heeft enkel ingezet op het verkrijgen van een schadevergoeding.
6.3
De rechtbank is van oordeel dat verweerder meermalen heeft geprobeerd eiseres voorafgaand aan het herstelbesluit te betrekken bij de totstandkoming van het gewijzigde inpassingsplan en heeft geprobeerd in overleg te treden. Eiseres is echter niet op deze uitnodiging ingegaan. Dat is volgens de rechtbank niet te wijten aan verweerder. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich voldoende heeft ingespannen om eiseres te laten participeren voorafgaand aan het herstelbesluit en op dat punt niet heeft gehandeld in strijd met de Visie.
7.1
Eiseres is van mening dat bij de quickscan Flora en fauna is uitgegaan van onjuiste gegevens. De quickscan gaat uit van een zonneweide van 10 hectare, terwijl de zonneweide in werkelijkheid een oppervlakte van 18 hectare beslaat.
7.2
Verweerder stelt, dat voor de realisatie van de zonneweide onderzoek is gedaan naar beschermde flora en fauna. Niet is gebleken dat beschermde soorten aanwezig (kunnen) zijn. Voor de wijziging hoeft dan ook geen ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd. Het kaartje met de begrenzing van het plangebied in de toelichting van de aanvraag komt overeen met het kaartje in de quickscan. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de quickscan het hele plangebied beslaat.
7.3
De rechtbank is na de verklaring van verweerder voldoende gebleken dat een toereikende quickscan heeft plaatsgevonden en is van oordeel dat dit aspect voldoende is onderbouwd.
8.1
Eiseres is van mening dat de landschappelijke inpassing onvoldoende is en bovendien niet goed is geborgd in het bestreden besluit. Zij vreest dat met de inpassing pas wordt aangevangen nadat met de aanleg van het zonnepark is begonnen. Ter zitting heeft zij bezwaar gemaakt tegen de formulering van de aanplantverplichting die volgens eiseres teveel ruimte zou bieden aan vergunninghouder.
8.2
Verweerder heeft gewezen op een aantal wijzigingen. Het herstelbesluit bevat een aantal veranderingen ten opzichte van het eerdere inpassingsplan waaronder een nieuwe ligusterhaag aan de zuidkant die ervoor zorgt dat eiseres geen zicht heeft op de zonnepanelen vanuit haar woning aan de [adres] . Met de realisatie van de ligusterhaag hoopt verweerder dat de vrees van eiseres dat zij lichthinder zal ondervinden als gevolg van het zonneparkproject voldoende is weggenomen.
8.3
Vergunninghouder wil in het tweede kwartaal van 2024 beginnen met de aanleg van de zonneweide en kan dan in het najaar van 2023 beginnen met de aanleg van de landschappelijke inpassing.
8.4
Het nieuwe landschappelijk inpassing bevat de volgende wijzigingen ten opzichte van het eerdere inpassingsplan van 24 november 2020:
1. Er is voorzien in uitbreiding van het struweelgebied aan de zuidzijde naar acht meter.
2. Deze wordt aangeplant met een wintergroene ligusterhaag van 150-200 centimeter (tegen het hekwerk).
3. De haag zal worden geplaatst voor de start van de werkzaamheden.
4. De plantmaat bij het aanplanten aan de andere zijden zal minimaal 80-100 centimeter zijn.
In voorschrift 2.1.3 bij het herstelbesluit is bepaald dat de landschappelijke inpassing zoveel mogelijk voorafgaand of gelijktijdig met de bouwwerkzaamheden moet worden gerealiseerd.
In voorschrift 2.1.4 is bepaald dat de landschappelijke inpassing gedurende de hele instandhoudingstermijn van 25 jaar in stand moet worden gehouden.
In het herstelbesluit is geen nader beoordelingsmoment meer van het landschappelijke inpassingsplan.
8.5
In het herstelbesluit is duidelijk wat de landschappelijke inpassing omvat en wanneer deze moet zijn gerealiseerd. Met het nieuwe landschappelijke inpassingsplan is voldaan aan artikel 3.41 lid 1 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.
Voorschrift 2.1.3. is (door toevoeging van de woorden ‘zoveel mogelijk’) niet te ruimhartig geformuleerd. Er kan niet op voorhand worden uitgesloten dat een onderdeel van de landschappelijke inpassing niet in één keer slaagt, bijvoorbeeld als een geplante boom toch doodgaat als na aanplant de verkeerde weersomstandigheden optreden. Verweerder heeft terecht gekozen voor een strenge inspanningsverplichting in plaats van voor een absolute realisatieverplichting. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat ook bij de handhaving van een absolute realisatieverplichting verweerder alle omstandigheden van het geval zal moeten betrekken. Door het herstelbesluit wordt voldoende tegemoetgekomen aan deze beroepsgrond van eiseres.
9.1
Gelet op het bovenstaande slaagt het beroep tegen het bestreden besluit. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft het oorspronkelijke inpassingsplan en de daarop betrekking hebbende voorschriften. Het beroep tegen het herstelbesluit is ongegrond.
9.2
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de derde beroepsmatig verleende bijstand vast op
€ 1.897,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het verschijnen op de vervolgzitting)).

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft het oorspronkelijke inpassingsplan en de daarop betrekking hebbende voorschriften;
  • verklaart het beroep tegen het herstelbesluit ongegrond;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,00 aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.897,50,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzitter en mr. D.J. Hutten en mr. J.H.G. van den Broek, leden, in aanwezigheid van mr. A.F. Hooghuis, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 28 april 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Op grond van artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet kunnen na genoemde zes weken geen gronden meer worden aangevoerd.
BIJLAGE

Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Hoofdstuk 3 Instructieregels aan gemeenten
Afdeling 3.1 Algemeen
Paragraaf 3.1.1 Algemene bepalingen
Artikel 3.1 Toepassingsbereik
Lid 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder bestemmingsplan tevens begrepen:
a.(..);
b.(..);
c. een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken;
d. (..).
Lid 2 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder toelichting bij een bestemmingsplan tevens begrepen de motivering van het besluit en de ruimtelijke onderbouwing bij een omgevingsvergunning en projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in het eerste lid onder c. en d.
Artikel 3.41 Zonne-parken in Landelijk gebied
Lid 1 Binnen Landelijk gebied is nieuwvestiging mogelijk van zelfstandige opstellingen van zonnepanelen om te kunnen voldoen aan de doelstellingen voor het opwekken van duurzame energie als:
a. uit onderzoek blijkt dat de capaciteit voor het opwekken van duurzame energie in Stedelijk gebied, op bestaande bouwpercelen en rekening houdend met de ontwikkelingsmogelijkheden van windenergie onvoldoende is;
b.de nieuwvestiging past in het onderzoek naar geschikte locaties voor zelfstandige opstellingen van zonnepanelen, gelet op zorgvuldig ruimtegebruik en omgevingskwaliteit;
c. de ontwikkeling qua omvang inpasbaar is in de omgeving;
d. de ontwikkeling een maatschappelijke meerwaarde geeft;
e. de ontwikkeling op regionaal niveau is afgestemd met omliggende gemeenten en de netwerkbeheerder, gelet op de ontwikkeling van overige duurzame energie initiatieven in de omgeving.
Lid 2 De
maatschappelijke meerwaardewordt onderbouwd vanuit de volgende criteria:
a. de mate van meervoudig ruimtegebruik;
b. de maatregelen die getroffen worden om de impact op de omgeving te beperken;
c. de bijdrage die wordt geleverd aan andere maatschappelijke doelen.
Lid 3 Er kan uitsluitend toepassing gegeven worden aan het eerste lid met een omgevingsvergunning waarbij door toepassing te geven aan artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2 of 3, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt afgeweken van een bestemmingsplan, waarbij aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
a. de omgevingsvergunning geldt voor een bepaalde termijn, die ten hoogste 25 jaar bedraagt;
b. na het verstrijken van de termijn wordt de vóór de verlening van de omgevingsvergunning bestaande toestand hersteld en wordt de opstelling voor zonne-energie verwijderd;
c. voor het gestelde onder b. wordt financiële zekerheid gesteld.
Voorschriften omgevingsvergunning (herstel-)besluit d.d. 17 december 2021(deels)

2. Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening

Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
2.1.2 De instandhoudingstermijn bedraagt 25 jaar, gerekend vanaf de dag dat de exploitatie van enig deel van het zonnepark is aangevangen (de Instandhoudingstermijn’). De exploitatie is aangevangen:
1. op de dag dat het zonnepark geheel of gedeeltelijk bij CertiQ (althans de
entiteit/rechtspersoon die op dat moment bevoegd is productie-installaties als het zonnepark
te registreren) is aangemeld, of indien dit eerder is
2. op de dag gelegen vier (4) jaar na het onherroepelijk worden van deze omgevingsvergunning.
2.1.3 De landschappelijke inpassing, overeenkomstig het bij dit besluit behorende gewaarmerkte document ‘Landschappelijke inpassing_Versie sept 2021.pdf”, dient zoveel mogelijk
voorafgaandaan of gelijktijdig met de aanvang van de bouwwerkzaamheden (met inbegrip van de ontgravingswerkzaamheden), het
landschapsinrichtingsplanmet meervoudig ruimtegebruik gerealiseerd te worden. Waarbij geldt dat het landschaps-inrichtingsplan met meervoudig ruimtegebruik in ieder geval geheel dient te zijn uitgevoerd binnen maximaal 12 maanden na aanvang van de werkzaamheden als bedoeld in voorschrift 11 bij de activiteit het (ver)bouwen van een bouwwerk’.
2.1.4 De Landschappelijke Inpassing dient gedurende de gehele Instandhoudingstermijn in stand te worden gehouden, waarbij het bij dit besluit behorende gewaarmerkte document
‘Landschappelijke inpassing_Versie sept 2021.pdf”, in acht moet worden genomen.
2.1.5 Na het verstrijken van de termijn van 25 jaar wordt de voor de verlening van de
omgevingsvergunning bestaande toestand hersteld en wordt de opstelling voor zonne-energie verwijderd.
2.1.6 Voor het herstellen van de bestaande toestand van voor de verlening van de
omgevingsvergunning wordt financiële zekerheid gesteld.

Lichtschittering

2.1.11 De zonnepanelen moeten zijn gemaakt of voorzien van materiaal dat lichthinder bij objecten en tuinen van omwonenden voorkomt. Licht gericht op, of uitstralend over ‘De AA’ en ‘De [naam 1] ’ dient te worden vermeden.