Uitspraak
Onderlinge Verzekering Maatschappij
1.Het verloop van het geding
9238285 CV EXPL 21-2570.
[eiser] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog 4 producties in het geding gebracht (genummerd 15 tot en met 17 en nog een nagezonden productie 18) en Donatus heeft nog één aanvullende productie in het geding gebracht (productie 6). Alle genoemde producties zijn zowel aan de kantonrechter als aan partijen toegezonden.
(…) De afgelopen jaren hebben wij uitvoerig met Donatus over dit onderwerp gediscussieerd en gecorrespondeerd. Een ding is voor alle betrokkenen niet in discussie geweest: de toeslagenregeling voor [A] en mij is de hoogste vanprijs-/loonindex met een max. van 4%. (…)”
1 januari 2006 tot en met 2020 steeds geïndexeerd geweest conform het hoogste indexcijfer.
3.Het geschil
In de dagvaarding is [eiser] niet duidelijk over de grondslag van zijn vordering. Donatus heeft beslist dat de ingegane pensioenen per 1 januari 2021 worden geïndexeerd met 1,2%. Dat valt binnen de beslissingsbevoegdheid die Donatus heeft. Dat in het addendum een ambitie van Donatus is verwoord die inhoudt dat jaarlijks zal worden geïndexeerd conform de loonontwikkeling in de CAO voor het Verzekeringsbedrijf (en eventueel de prijsindex, als die hoger is), doet aan de beslissingsbevoegdheid van Donatus niet af. Een ambitie is een ambitie, niet een garantie, aldus Donatus. Het is onjuist dat het addendum door [naam 1] is geconcretiseerd in zijn e-mail van 1 december 2017. Ook de indexaties zoals die in de periode 2009-2020 hebben plaatsgevonden, vallen binnen het bepaalde in het addendum.
4.De beoordeling
1 januari 2021 werden geïndexeerd conform het prijsindexcijfer van 1,2% (dus het laagste indexcijfer) in plaats van conform de loonontwikkeling in de CAO voor het Verzekeringsbedrijf (hierna: CAO) van 3,25% (het hoogste indexcijfer).
Indexeringsregeling voor ingegane pensioenen en premievrije pensioenaansprakenDe werkgever heeftde ambitieom de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en gepensioneerden die behoren tot de directie aan te passen aan de loonontwikkeling in de cao. Daartoe wordtjaarlijksdoor de werkgever per 1 januarieen toeslag verleend van maximaal het hoogste van de stijging van het prijsindexcijfer en de loonontwikkeling in de cao, met een maximum van 4%.De werkgever beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken aangepast worden.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat de e-mailwisseling niet buiten beschouwing kan worden gelaten, omdat juist deze duidelijk maakt wat partijen ten aanzien van de reikwijdte van het addendum zijn overeengekomen en meer in het bijzonder wat er verstaan moet worden onder hierin gebruikte term “ambitie”.
Weliswaar gaat het om een wijziging van een toeslagbeding dat aanvankelijk was vastgelegd in het pensioenreglement waarop [eiser] geen invloed heeft gehad, maar deze wijziging van het pensioenreglement is vastgelegd in een addendum waaraan slechts twee personen zijn gebonden, namelijk [eiser] en [A] , en waarover uitvoerig is gesproken en onderhandeld met alle betrokkenen. Aan de zijde van Donatus waren bij de onderhandelingen aanwezig [manager] , de manager Financiën en Control van Donatus en de heer [naam 2] , zelfstandig pensioenadviseur (hierna genoemd: “ [naam 2] ”), die ook tijdens de mondelinge behandeling namens Donatus aanwezig was. [naam 2] heeft verklaard dat de pensioenverzekeraar Centraal Beheer Achmea ook heeft ‘meegesproken. De onderliggende partijbedoeling is dus voor alle betrokkenen kenbaar geweest.
Die ambitie is niet afhankelijk van veranderende inzichten van de directie of remuneratiecommissie, maar heeft betrekking op een eventuele slechte bedrijfseconomische situatie van onze Maatschappij. Gelukkig verkeert Donatus nog altijd in een zeer gezonde financiële situatie.”
Daarom ontvang ik van jullie beiden als antwoord graag een akkoord op het addendum”. Volgens de onweersproken verklaring van [A] tijdens de mondelinge behandeling zijn hij en [eiser] op 3 december 2017 akkoord gegaan met het addendum.
Donatus heeft onweersproken betwist dat [eiser] deze kosten heeft gemaakt.
Verder is gesteld noch gebleken dat de verrichte buitengerechtelijke incassokosten meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
5.De beslissing
- aantoonbaar - slechte bedrijfseconomische situatie bij Donatus;